Neus

De neus is het orgaan van de reukzin en het begin van de ademhalingswegen. Door de geëxponeerde ligging ervan is zij extra kwetsbaar voor verwondingen, infecties en andere nadelige invloeden.

Anatomie van de neus

Het neusskelet bestaat uit enkele kleine beenderen en kraakbeen en is van buiten met huid en van binnen met een kwetsbaar slijmvlies, dat rijkelijk voorzien is van bloedvaten, bedekt. Het kraakbeengedeelte is beweegbaar. Het bestaat uit twee holten, die door het neustussenschot (septum nasi) van elkaar gescheiden zijn. In het bovenste deel van de neus bevinden zich de eindorganen van de reukzenuw (nervus olfactorius), die de reukzin tot stand brengt en nauw met de smaak verbonden is. Het onderste deel van de neus is uitgerust met haartjes, die grotere ongerechtigdheden tegenhouden. Het dient onder meer om de ingeademde buitenlucht te filteren en voor te verwarmen voordat deze in de dieper gelegen ademhalingsorganen komt.

Het heeft verbindingswegen naar de keel (zie farynx), het binnenoor en de zogenaamde bijholten van de neus (sinus), met lucht gevulde en met slijmvlies beklede holle ruimten in het bot van de aangezichtsschedel. Ook het kleine kanaal, dat de tranenvloed van de ogen afvoert (traangang), eindigt in de neus (daarom snuit iemand die huilt zijn neus). In het bovenste gedeelte van de keel bevinden zich aan beide zijden de openingen van een naar het binnenoor voerende buis, de zogenaamde oortrompet of buis van Eustachius, die dient om zo nodig lucht- en drukevenwicht tussen mondholte en binnenoor te herstellen, bijvoorbeeld bij duiken of wanneer men op grote hoogte verkeert. Het achterste deel van de neus gaat over in het keelgedeelte waar de keelamandelen en de openingen naar de oortrompetten zich bevinden. Door flink de neus op te halen kan daarom infectieus materiaal in de keel en daarmee ook in de oortrompetten, alsook in het traankanaal terechtkomen en ontstekingen veroorzaken. Omdat in de neusruimte altijd ziekteverwekkers aanwezig zijn, doet men er het beste aan om papieren zakdoeken te gebruiken, die na gebruik weggegooid kunnen worden. Op deze manier wordt zelfinfectie vermeden.

Aandoeningen van de neus

Snotteren is gewoonlijk de eerste aanwijzing voor een verkoudheid of hooikoorts. De slijmachtige neusvloed is een afweerpoging van de neus, die op deze manier de infectieuze en slijmvliesprikkelende stoffen wil lozen. Deze toestand kent verschillende namen, bijvoorbeeld acute of chronische rhinitis of neuscatarre. De behandeling is erop gericht de oorzaak weg te nemen, bijvoorbeeld een verkoudheid of een allergie (bijvoorbeeld hooikoorts). Vaak ook stroomt het neusvocht niet uit de neusgaten, maar loopt het in de keel. De oorzaken hiervoor zijn verschillend (en onbeduidend, wanneer zich geen klachten voordoen). Tot de oorzakelijke factoren behoren onbewuste chronische infecties of allergieën en weersinvloeden zoals koude en mist. Het normale inademen van lucht vindt plaats via de neus.

Bij gezwollen slijmvliezen, neuspoliepen, adenoïde vegetatie, afwijkingen van het neustussenschot en ziekten van de bijholtes van de neus wordt de natuurlijke luchttoevoer deels of geheel verlegd, wat het symptoom van de verstopte neus kan veroorzaken. Ook bij verkoudheden en hooikoorts raakt de neus gauw verstopt. Dat komt omdat de slijmvliezen van de neus flink aan het werk zijn, met bloed- en weefselvloeistof gevuld zijn en daardoor opzwellen. Door het gebruik van een neusspray of neusdruppels worden de bloedvaten vernauwd of afgesloten, zodat geen weefselvocht meer uittreedt en de zwelling afneemt. Gewaarschuwd dient te worden tegen het chronisch gebruiken van dergelijke middelen, omdat anders mogelijk chronische, moeilijk te genezen prikkelingstoestanden van het neusslijmvlies kunnen ontstaan. Evenzo kunnen neussprays, die de binnenkant korte tijd onder overdruk zetten, leiden tot het transport van ziekteverwekkers naar de neusbijholten, wat een ontsteking van de bijholten kan veroorzaken. Na chronische of herhaald voorkomende ontstekingen van de ademhalingswegen kunnen zich neuspoliepen vormen.

Dat zijn weke slijmvlieswoekeringen, die aan een steel, meestal vanuit de achterwand in de neusruimte hangen. Ze zijn niet gevaarlijk, maar kunnen lastig worden, omdat ze de normale ademhaling bemoeilijken en leiden tot een voortdurend verstopte neus met de kenmerkende verandering van de spraakklank (het zogenaamde nasale spreken). Zelden verdwijnen poliepen zonder behandeling. Door een eenvoudige chirurgische ingreep kunnen ze met een draadlus beetgepakt en afgesneden worden. Weliswaar neigen ze ertoe opnieuw te groeien, zodat een tweede keer geopereerd moet worden.

Adenoïde vegetaties (opgezette neusamandelen) verstoren, vooral bij kinderen, vaak de normale neusademhaling. Ze moeten daarom, eventueel tegelijk met de opgezette of chronisch ontstoken keelamandelen, chirurgisch verwijderd worden. Het oordeel van een ervaren specialist moet in een bepaald geval aan de hand van individuele gegevens uitwijzen, of de neusamandel al dan niet verwijderd moet worden. Opgezette neusamandelen komen voornamelijk voor bij kinderen van 5 tot 12 jaar, maar nemen vaak later in omvang af. Ze vormen de meest voorkomende oorzaak van het ademen door de mond. Neustussenschotverplaatsing (septumdeviatie) wil zeggen dat de uit been en kraakbeen bestaande neustussenwand niet symmetrisch verloopt. Bij de meeste mensen is het neustussenschot iets naar de ene of de andere kant verschoven, zodat bij nadere beschouwing blijkt dat ook de neusgaten verschillend van grootte zijn.

In de meeste gevallen heeft dit niets te betekenen. Wanneer de afwijking echter zo groot is, dat het ademhalen door de nauwere neushelft bemoeilijkt of onmogelijk gemaakt wordt, kan een chirurgische ingreep plaatsvinden, teneinde het tussenschot weer in het lood te brengen. Op deze manier wordt vaak de oorzaak van een chronische ontsteking of een voortdurend verstopte neus weggenomen. Een roodverkleurde kan door een chronische ontsteking of een bacteriële infectie van het neusslijmvlies, door slechte bloedcirculatie bij koud weer, door spijsverteringsstoornissen of door verschillende huidziekten (vooral acne en erysipelas), soms ook bij chronisch alcoholmisbruik, veroorzaakt worden. Wanneer de rode neus door verwijding van de kleinste vertakkingen van de bloedvaten ontstaat, kan uit cosmetische overwegingen de wijder geworden aderen en capillairen door elektrocoagulatie behandeld worden.

Neusbloeding (epistaxis) wordt in de regel door geweld (val of klap), door schedelkwetsuren of door een rechtstreekse verwonding van het slijmvlies (neuspeuteren) veroorzaakt. Wanneer de neusbloeding zich zonder duidelijke aanleiding herhaalt, is een nader onderzoek gewenst. De oorzaak is mogelijk een bloed- of vaatziekte. Om een neusbloeding te stelpen, dient eerst de neus gesnoten te worden (verwijderen van bloedstolsels), hierna worden de neusvleugels van buitenaf gedurende 10 minuten tegen elkaar geduwd. Houdt het bloeden niet gauw op, dan kan een ijskompres (veroorzaakt plaatselijke vaatvernauwingen) van nut zijn. Heeft ook dit geen resultaat, dan moet men met een steriele dot watten tamponeren. Doeltreffend is het inbrengen van vaatvernauwende medicijnen in druppelvorm. Blijft de bloeding nog steeds voortduren, dan is het aan te bevelen al te groot bloedverlies te voorkomen en een arts in te schakelen. Deze kan met speciale instrumenten een deskundige tamponnade (zie tampon) doen of zo nodig een elektrocoagulatie uitvoeren.

Het verlies van de reukzin (anosmie) kan door dezelfde oorzaken veroorzaakt worden die ook een verstopping kunnen veroorzaken. Bovendien kunnen in de neus terechtgekomen bijtende chemicaliën (bijvoorbeeld fenol) het reukslijmvlies beschadigen. Daarnaast zijn er centrale anosmieën bij beschadiging van de nervus olfactorius (reukzenuw) (bijvoorbeeld na schedelkwetsuren). Omdat de zenuweinden van de reukzenuw bij aanhoudende prikkeling snel vermoeid raken (snelle gewenning), kunnen zelfs sterke geuren als lichtgas of blauwzuur na een korte inwerkingstijd niet meer actief waargenomen worden. Daar komt nog bij, dat de menselijke reukzin in vergelijking met vele dieren (zoals de hond) slecht ontwikkeld is, zodat onze neus derhalve onvoldoende waarschuwt voor gifstoffen die te ruiken zijn en die zich in de ingeademde lucht bevinden.

Correctie van de uiterlijke verschijningsvorm van de neus

De moderne plastische chirurgie is in staat aan een neus bijna iedere gewenste en denkbare vorm te geven. De operatie wordt normaal gesproken vanuit het inwendige van de neus uitgevoerd, zodat er aan de buitenkant geen zichtbare littekens achterblijven. Bij kleinere schoonheidsfoutjes wordt een paraffine-injectie onder de neushuid toegediend. Er is daarom geen risico verbonden aan een neuscorrectie. Wanneer na een ongeluk of ziekte de neus ontsierd is, of wanneer de vorm van de neus voor iemand tot een psychische last wordt, is een dergelijke operatie zelfs zonder meer aan te raden. Noodzakelijk geachte correcties worden door het ziekenfonds betaald. De reuk is meest fundamentele en primitieve van alle zintuigen. De reuk kan 10.000 keer nauwkeuriger zijn dan de smaak. De smaak van voedsel wordt zelfs meer geroken dan geproefd, zoals iemand die verkouden is kan bevestigen.

Verstopping voorkomt dat luchtdeeltjes, die vrijkomen door kauwen en slikken, de receptoren aan de bovenzijde van de neusholte kunnen bereiken. De reukreceptoren bij de mens onderscheiden duizenden verschillende soorten geuren. Sommige mensen hebben een beter ontwikkelde reukzin dan andere. De neus speelt ook een belangrijke rol in de voorbewerking van de ingeademde lucht voor de luchtpijp. Onder deze voorbewerking wordt verstaan: het regelen van de temperatuur en de vochtigheidsgraad en het verwijderen van stofdeeltjes en lichaamsvijandige organismen.

Alaire kraakbeentjes

De vorm van de neus onder de neusbrug wordt bepaald door verschillende kraakbeentjes. Deze halfharde plaatjes liggen rond de neusgaten en houden deze open. De punt van de neus (apex) bestaat uit twee alaire (vleugelvormige) kraakbeentjes. Deze hebben de vorm van een hoefijzer en liggen gedeeltelijk langs de neusvleugel. Ze vormen een platte, laterale wand en het onderste deel heet de mediale wand. Deze mediale wand vormt het beweegbare septum (tussenschot) van de neus dat de neusholte in tweeën deelt. Aan weerszijden van de neus liggen ook twee tot vier kleinere alaire kraakbeentjes (sesambeentjes) aan de achterzijde van de laterale wand.

Bovenkaaksholte

Een sinus of holte in de schedelbeenderen wordt een neusbijholte genoemd. Hij is met lucht gevuld en staat in verbinding met de neusholte. Er zijn vier van dit soort holten: voorhoofdsholte, bovenkaaksholte, wiggebeenholte, zeefbeenholte. De bovenkaaksholte is het grootst. Hij ligt tussen de onderkant van de oogkassen en de tandkassen van de boventanden- en kiezen. De holten zijn voorzien van slijmvlies dat bij verkoudheid geïnfecteerd kan raken waardoor een ‘verstopt’ en soms pijnlijk gevoel ontstaat. Infecties van de neusbijholten houden vaak verband met verkoudheid.

Cilia

De cilia zijn microscopisch kleine haartjes die onder andere in het slijmvlies van de neusholte groeien. Deze haartjes helpen bij het verwijderen van stof en infectiebronnen uit de ingeademde lucht voordat deze in de luchtwegen komt. De cilia vervoeren deze deeltjes doorlopend naar de neuskeelholte, vanwaar ze naar de maag afgevoerd worden. De cilia hebben ook een functie bij het ruiken. Aan het eind van ieder haartje bevindt zich een reukreceptor, die de olfactorische receptor (van olfactus, reuk) genoemd wordt. Aangenomen wordt dat deze receptoren ongeveer dertig primaire geuren kunnen waarnemen. Andere geuren bestaan uit een mengsel van enkele of alle primaire geuren. Wanneer geurende stoffen de cilia prikkelen, reageren de receptoren door zenuwprikkels naar de hersenen te sturen om deze geuren te analyseren.

Lateraal neuskraakbeen

De vorm onder de neusbrug wordt bepaald door verschillende kraakbeentjes. Deze halfharde plaatjes liggen rond de neusgaten en houden deze open. De apex bestaat uit twee alaire (vleugelvormige) kraakbeentjes: het lateraal neuskraakbeen. Deze hebben de vorm van een hoefijzer en liggen gedeeltelijk langs de neusvleugel. Ze vormen een platte, laterale wand en het onderste deel heet de mediale wand. Deze mediale wand vormt het beweegbare septum (tussenschot) van de neus dat de neusholte in tweeën deelt. Aan weerszijden van de neus liggen ook twee tot vier kleinere alaire kraakbeentjes (sesambeentjes) aan de achterzijde van de laterale wand.

Middelste meatus

De meatus nasi is een soort gang of kanaal tussen de conchae (neusschelpen) in de neusholte. Van de drie meati (onderste, middelste en bovenste) is de onderste het grootst en de bovenste het kleinst. Ze zijn bedekt met een slijmvlieslaag. In dit slijmvlies liggen de zenuwuiteinden die zorg dragen voor de reuk.

Nares

De nares vormen de toegang tot de neusholte. De voorste nares, die meestal als de neusgaten aangeduid worden, liggen aan de voorzijde van het gezicht. De achterste nares bieden toegang tot de neuskeelholte en zijn iets smaller, omdat ze bedekt zijn met slijmvlies dat helpt om de ingeademde lucht te filteren.

Neusbeentjes

De neusbeentjes zijn twee smalle, rechthoekige beentjes, die naast elkaar in het midden van het gezicht aan de bovenzijde van de neus liggen. De musculus pyramidalis en de musculus compressor nasi zijn aan het oppervlak bevestigd. Samen vormen de beentjes de neusbrug. De plaats waar de beentjes bevestigd zijn aan het voorhoofdsbeen heet de neuswortel. De neusbeentjes zijn hard en onbuigbaar; afgezien van een paar gedeelten van de kaken, zijn dit de enige harde delen van de neus. Het kraakbeen in de neus kan buigen.

holte

De neusholte ligt tussen de traanzak en de onderste meatus van de neus. De holte is ongeveer 20 millimeter lang. De wanden van de neusholte zijn, evenals de middelste en onderste concha , bedekt met een slijmvlieslaag. In deze slijmvlieslaag bevinden zich trilhaartjes (cilia). Hoewel de cilia verbonden zijn met geurreceptoren, heeft ongeveer 95 procent van de neusholte niets te maken met de reuk.

Neuskeelholte

De neuskeelholte is het bovenste deel van de keelholte aan de achterzijde, ter hoogte van het zachte gehemelte. De keelholte gaat over in de slokdarm, die op zijn beurt naar de maag loopt. De ononderbroken bedekking van slijmvlies helpt bij het filteren van bacteriën en lichaamsvreemde deeltjes uit de ingeademde lucht. Deze worden vervolgens afgevoerd naar de maag.

Onderste meatus

De meatus nasi is een soort gang of kanaal tussen de conchae in de neusholte. Van de drie meati (onderste, middelste en bovenste) is de onderste het grootst en de bovenste het kleinst. Ze zijn bedekt met een slijmvlieslaag. In dit slijmvlies liggen de zenuwuiteinden die zorg dragen voor de reuk.

Septum

Het neusseptum (tussenschot) is het weefsel dat de neusholte in twee delen verdeelt. Het septum en de verdere delen van de neusholte zijn bedekt met een slijmvlieslaag. Aan weerszijden van het septum liggen twee kleine holten, de olfactorische spleten. Hierin liggen de olfactorische membranen.

Slijmvlies

De binnenkant van de neus en mond is bedekt met slijmvlies. Slijmvocht (mucus) is de vloeistof die door kleine klieren in het slijmvlies wordt afgescheiden. Het slijmvlies wordt vochtig gehouden door het slijmvocht en is warm vanwege het bloed dat eronder stroomt. In de stoffen die door de neus worden afgescheiden bevinden zich onder andere immunoglobulinen en muramidase, beiden stoffen die bacteriën vernietigen bij contact. De slijmvlieslaag in de neus verplaatst zich circa 5 tot 10 millimeter per minuut. Het slijmvlies is na ongeveer twintig minuten helemaal vervangen door nieuw slijmvocht uit de slijmkliertjes.

Zacht gehemelte

Het gehemelte is de bovenzijde van de mondholte. Het hard gehemelte ligt aan de voorkant. Het bestaat uit delen van de maxilla (bovenkaak). Het zacht gehemelte is het verlengde van het hard gehemelte en bevindt zich achterin de mondholte. Het is een beweeglijke slijmvliesplooi die een boog en een onvolledig septum tussen de mond en keelholte vormt.

Zeefbeenholte

Een sinus of holte in de schedelbeenderen wordt een neusbijholte genoemd. Hij is met lucht gevuld en staat in verbinding met de neusholte. Er zijn vier van dit soort holten: voorhoofdsholte, bovenkaaksholte, wiggebeenholte, zeefbeenholte. De bovenkaaksholte is het grootst. Hij ligt tussen de onderkant van de oogkassen en de tandkassen van de boventanden- en kiezen. De holten zijn voorzien van slijmvlies dat bij verkoudheid geïnfecteerd kan raken waardoor een ‘verstopt’ en soms pijnlijk gevoel ontstaat. Infecties van de neusbijholten houden vaak verband met verkoudheid.


Relevante artikelen
7 reacties
  1. Hallo,
    Ik heb al maanden last van verstopte neus. Ik kan nauwelijks ademhalen en ook niets meer ruiken. Ik heb veel medicijnen oa neussprays moeten gebruiken zelfs antibioca’s maar helaas heb er nog steeds (inmiddels 4 maanden) last van. Mijn neus is van binnen gezwollen, kan moeilijk snuiten om het open te krijgen. Wat kan ik doen!?

    1. Beste Sonja,

      Dit verhaal zou goed kunnen passen bij een allergie voor bijvoorbeeld huisstofmijt, met name omdat de klachten al zo lang persisteren. Vaak wordt bij klachten die zo lang aanhouden een corticosteroid neusspray voorgeschreven. Deze spray onderdrukt de allergische reactie en zorgt er dan voor dan de slijmvliezen minder gezwollen zijn. U zou hiervoor de huisarts moeten raadplegen.

      Met vriendelijke groet,
      Wesley

  2. Hallo,
    Ik merk dat m’n ene neusgat dicht trekt tijdens het ademhalen, het botje aan de buitenzijde aan de binnenkant van mijn neus. Wanneer ik op mijn neus druk en iets omhoog trek krijg ik pas goed adem en merk ik dat ik in een keer veel meer zuurstof binnenkrijg. Kan dit komen door een scheef botje? Kan hier iets aan gedaan worden??

  3. Beste Mara,

    Het lijkt erop dat het kraakbeen van je neustussenschot wat losser is dan bij de meeste mensen en dat het hierdoor de doorgang naar de neusholten blokkeert. Mijn advies zou zijn om een afspraak bij de huisarts te maken en die kan je eventueel doorverwijzen naar een KNO-arts. Die weet hier zeker raad mee.

    Met vriendelijke groet,
    Wesley

  4. Heb al jaren last van kriebelhoest en ik merk dat ik dat heb bij een lichte verkoudheid…..alsof er iets achter in de keelhangt.Wat kan ik er aan doen dat de kriebelhoest verdwijnt?

  5. Hallo,

    een half jaar geleden ben ik op m’n neus gevallen. Sindsdien is m’n neus wat dikker dan normaal. Ook heb ik elke ochtend als ik wakker word een ontzettend opgezwollen neus. Gedurden de dag wordt dit minder. Het lijkt net of m’n vocht of bloed in mn neus niet goed doorstroomt ofzo.. ook voelt het namelijk soms of er iets langs mn neustussenschot stroomt (maar onder m’n huid) ik heb twee maanden geleden een operatie aan m’n neustussenschot gehad, waarna m’n neus veel minder opgezwollen was en m’n klachten verminderden maar niet weg waren. Helaas heb ik een week na de operatie er een klap op gekregen en zijn m’n klachten weer teruggekomen… alweer langs kno geweest maar hij kan niks zien aan breuken of scheefstanden.. ik denk zelf er iets met m’n vochtafvoer ofzo is in m’n neus. Ik vind het namelijk helemaal niet fijn om zo’n opgezwollen neus te hebben. Ook voelt het alsof er heel veel druk staat op m’n neustussenschot. Iemand een idee wat het zou kunnen zijn?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips