Infectieziekten
Sommige heel gewone ziekten, die voor de zwangere alleen maar naar zijn, kunnen onherstelbare schade aan de foetus toebrengen, afhankelijk van in welk stadium van ontwikkeling ze toeslaan.
Rode hond (rubella) is doorgaans een onschuldige, door een virus veroorzaakte infectie die meestal verloopt met een lichte, wat jeukende uitslag en iets koorts. Dit virus kan echter de placenta passeren en wanneer een zwangere in de eerste tien weken van de zwangerschap rode hond krijgt, kan het virus de foetus infecteren. Meer dan de helft van alle kinderen die worden geboren uit een moeder die rode hond gehad heeft tijdens de eerste maanden van de zwangerschap, hebben aangeboren afwijkingen zoals staar, doofheid, hartafwijkingen en defecten van het centraal zenuwstelsel.
Wanneer de moeder in een later stadium van haar zwangerschap rode hond krijgt, is de kans op aangeboren afwijkingen veel geringer, maar krijgt het kind het virus wel mee; dit kan ernstige ziekten veroorzaken. Vele van deze baby’s krijgen later in hun leven suikerziekte.
Het beste middel om rode hond te voorkomen is vaccinatie. Veel jonge meisjes worden in ons land al op jeugdige leeftijd gevaccineerd. Voor degene die niet gevaccineerd is en die geen rode hond gehad heeft, is het verstandig zich voor de zwangerschap te laten inenten. De eerste drie maanden na een dergelijke inenting mag er geen zwangerschap ontstaan omdat het virus nog een tijdje in het bloed aanwezig blijft.
Waterpokken (varicella) kan voor een zwangere vrouw een ernstige ziekte zijn en kan soms ook gevaarlijk zijn voor haar kind.
Als u waterpokken krijgt tijdens de zwangerschap, kan het virus uw kind niet alleen tijdens zijn verblijf in de baarmoeder besmetten, maar ook nog tijdens de bevalling. Wanneer een kind nog in de baarmoeder is, krijgt hij de waterpokkenuitslag. Maar wanneer er nog enige tijd verloopt voor de bevalling, is de uitslag meestal genezen en wordt het kind zonder huidafwijkingen geboren.
Het grootste risico blijkt een kind te lopen, wanneer hij vlak voor de bevalling aan het virus wordt blootgesteld. Als hij dan geboren wordt, voordat hij van zijn moeder antistoffen tegen het virus mee heeft kunnen krijgen, kan de Infectieziekten bij hem uitbreken. Tenzij hij in dat geval direct na de geboorte een injectie met immuunstoffen tegen waterpokken krijgt, kan hij aan complicaties van deze virusinfectie sterven.
Toxoplasmose is een Infectieziekten tengevolge van een infectie met de parasiet Toxoplasma Gondii. Vlees kan besmet zijn met de toxoplasmaparasiet. Ook in uitwerpselen van katten kunnen deze parasieten zitten. Volg daarom de volgende adviezen op: eet geen rauw of halfgaar vlees, zoals tartaar of halfgare biefstuk, en was alle groenten goed. Draag handschoenen als u in de tuin werkt en laat het schoonmaken van de kattebak liever aan iemand anders over. Ga ook niet met katten om waarvan onbekend is of ze geïnfecteerd zijn met de toxoplasmaparasiet. De verschijnselen van toxoplasmose zijn vermoeidheid en spierpijn. U kunt u voelen alsof u griep hebt. Sommige vrouwen hebben geen verschijnselen. Het vaststellen van de Infectieziekten gebeurt door het bepalen van antistoffen in het bloed van de zwangere. Soms kan een definitieve diagnose lastig zijn omdat het moeilijk kan zijn een oude van een recente infectie te onderscheiden. Wanneer de moeder besmet is, kan zij met geneesmiddelen behandeld worden.
Wie in een vroeg stadium van de zwangerschap besmet wordt, kan een miskraam krijgen.
De meeste kinderen die met toxoplasmose geboren worden, hebben nog geen ziekteverschijnselen. Desondanks raden veel artsen toch een behandeling aan. Daarbij moet worden gezegd dat veel kinderen niet besmet raken, ook al heeft de moeder toxoplasmose. Van degenen die wel besmet zijn, hebben de meesten slechts weinig verschijnselen. Toch kunnen enkele kinderen neurologische afwijkingen krijgen of gedeeltelijk blind worden. Een klein percentage van de besmette kinderen overlijdt ten gevolge van de Infectieziekten.
Herpes genitalis (herpes) is een seksueel overdraagbare Infectieziekten die zich uit in pijnlijke blaasjes op of rond de (schaam)lippen. De baarmoederhals en het bovenste deel van de vagina kunnen eveneens blaasjes hebben, zonder dat dit gemerkt wordt. Herpes kan bij de pasgeborene soms ernstige schade aan de ogen en aan het centraal zenuwstelsel toebrengen.
In zeldzame gevallen kan een herpesinfectie van de baby een dodelijke afloop hebben. Als geneesmiddel bij herpes kan ter plaatse aciclovirzalf worden aangebracht of kunnen tabletten worden ingenomen. In ernstige gevallen kan een aciclovirinfuus worden gegeven. Na een aanval kan het maanden of jaren duren voor er een volgende aanval komt. Sommige vrouwen dragen het virus jaren bij zich, maar hebben nooit verschijnselen van de Infectieziekten.
Alhoewel vroeger een herpesinfectie van de moeder een reden was om een keizersnede te verrichten, is dit beleid de laatste jaren veranderd. Alleen indien de moeder vlak voor de bevalling een primaire infectie op loopt (met andere woorden recent besmet is en voor het eerst blaasjes ontwikkelt), wordt er nog een keizersnede verricht. Indien zij in het verleden besmet is, mag de vrouw vaginaal bevallen.
Wel is het verstandig na de bevalling het oogvocht van het kind te kweken, zodat bij (de kleine kans op) besmetting behandeling van de baby kan volgen. Voor moeder en hulpverleners is het van belang goed de handen te wassen nadat zij eventueel in contact zijn geweest met een opflakkerende oude herpesinfectie.
Hepatitis B is een infectieziekte van de lever, veroorzaakt door het hepatitis B-virus; dit virus wordt op ongeveer dezelfde wijze overgebracht als het HIV-virus. Het kan de placenta passeren en zo de foetus infecteren. Ook kan de pasgeboren baby ermee besmet worden door het contact met de moeder.
Dit virus kan ernstige leverbeschadiging veroorzaken. Vrouwen die aan hepatitis B lijden, hebben meer kans op een voortijdige bevalling.
In ons land worden tegenwoordig alle zwangeren in het begin van de zwangerschap getest op de aanwezigheid van het hepatitis B-virus. Indien dit bloedonderzoek positief uitvalt, zal de baby na de geboorte een injectie met antistoffen krijgen.
Over het geven van borstvoeding is het verstandig met uw vroedvrouw of arts te overleggen.
Streptokokken B zijn bacteriën die tijdens de bevalling op het kind kunnen worden overgedragen. Tenminste 40 procent van alle zwangeren die in de laatste drie maanden van hun zwangerschap hierop onderzocht worden, herbergen deze bacteriën in hun vagina.
Veel kinderen worden met deze bacteriën geboren, maar slechts 2 of 3 op de 1000 krijgen een infectie.
Een kind met een streptokokken B-infectie vertoont gewoonlijk binnen 48 uur na de bevalling verschijnselen. Deze omvatten ademhalingsproblemen en shock. Soms kan de baby al wel een week oud zijn, voordat er zich verschijnselen voordoen. Meestal uit de Infectieziekten zich dan in een hersenvliesontsteking.
Kinderen met deze infectie moeten onmiddellijk behandeld worden met antibiotica. Indien de infectie niet op tijd wordt onderkend, is de sterftekans hoog.
Syfilis is een ernstige geslachtsziekte die door een zwangere vrouw op haar kind kan worden overgedragen.
Iemand die met syfilis besmet wordt, kan één of meer zweren (sjankers) aan de genitaliën krijgen, die echter niet altijd worden opgemerkt. Ze ontstaan tien tot negentig dagen na een blootstelling aan de infectie.
Ongeveer zes weken daarna kan er een uitslag over het gehele lichaam optreden.
Bij de eerste zwangerschapscontrole wordt de aanstaande moeder soms op syfilis onderzocht. De Infectieziekten kan gemakkelijk met penicilline behandeld worden.
Na de geboorte wordt ook het kind onderzocht. Wanneer hij syfilis heeft, zal hij onmiddellijk worden behandeld.
Gonorroe is een andere seksueel overdraagbare geslachtsziekte die met succes met antibiotica behandeld kan worden. Wanneer een vrouw een niet behandelde gonorroe heeft, kan haar kind gemakkelijk besmet worden terwijl hij door haar geboortekanaal heen gaat.
Een infectie met gonorroe kan de oogjes van de baby aantasten. Vroeger kregen de meeste kinderen routinematig zilvernitraatdruppels in de ogen na de bevalling. Omdat gonorroe steeds minder voorkomt, en deze druppeltjes veel irritatie van de ogen veroorzaakte, is men in ons land van deze gewoonte afgestapt.
Een etterige afscheiding uit de oogjes van de baby kan op een infectie met gonorroe wijzen, maar in het grootste deel van de gevallen is er sprake van een onschuldige infectie. Wanneer een moeder een niet behandelde gonorroe heeft, moet haar kind met penicilline behandeld worden.
Een infectie met chlamydia, (een Infectieziekten die eveneens via geslachtsverkeer overgedragen wordt) kan conjunctivitis bij de pasgeborene veroorzaken. Deze aandoening wordt gewoonlijk merkbaar in de tweede levensweek. Wanneer de baby met antibiotica behandeld wordt, zijn er geen nadelige gevolgen op lange termijn te verwachten.
Een ander virus dat de baby kan besmetten, is het Cytomegalievirus. Naar schatting is in ons land 50 tot 80 procent van de volwassenen ooit met dit virus besmet. Hoe vaak besmetting tijdens de zwangerschap plaatsvindt, is onbekend. Als een zwangere vrouw een cytomegalie-infectie doormaakt, is de kans op infectie van de baby ongeveer 50 procent. Bij 0,5 tot 3 procent van de levendgeborenen kan het virus worden aangetoond. Van deze kinderen heeft 5 tot 10 procent meer of minder ernstige afwijkingen bij de geboorte. Van de kinderen die bij de geboorte geïnfecteerd zijn maar geen verschijnselen hebben, ontwikkelt 10 tot 25 procent later neurologische afwijkingen, blijft achter in geestelijke ontwikkeling en/of is doof. Gelukkig geven slechts weinig vrouwen de Infectieziekten door aan hun kinderen. Er bestaat geen effectief geneesmiddel tegen de door dit virus veroorzaakte ziekten.
Papillomen doen zich voor als wratten op de huid. Het type wratten dat bij de genitaliën gevonden wordt, noemt men condylomata of venerische wratten. Ze zijn erg besmettelijk, dikwijls pijnlijk en worden met geslachtsverkeer overgebracht. De wratten hebben de neiging tijdens de zwangerschap sneller te groeien. In het algemeen geven deze wratten echter geen complicaties tijdens de zwangerschap en/of bevalling.
AIDS is een dodelijke Infectieziekten die veroorzaakt wordt door het HIV-virus. Een zwangere vrouw kan besmet raken met het HIV-virus door geslachtsverkeer met een besmette man, door een bloedtransfusie of door een vuile injectienaald bij het inspuiten van verslavende middelen (drugs).
Sinds het midden van de jaren tachtig, toen het HIV-virus ontdekt werd, wordt, al het bloed en het zaad, dat gebruikt wordt voor kunstmatige inseminatie, op de aanwezigheid van dit virus nagekeken.
Alhoewel in sommige ziekenhuizen een routine, AIDS-test wordt aangeboden in het begin van de zwangerschap, is het verstandig hier al voor de zwangerschap over na te denken. Wie eraan twijfelt al dan niet in het verleden een HIV-infectie te hebben opgelopen, doet er verstandig aan om met de huisarts de voor- en nadelen van een dergelijke test te bespreken, alvorens zwanger te worden.
Vrouwen die seropositief zijn, met andere woorden besmet met het HIV-virus zonder dat ze ziek zijn, kunnen de HIV-infectie overbrengen op hun baby. Geschat wordt, dat 20 tot 30 procent van de baby’s van seropositieve moeders ook besmet wordt en na verloop van tijd AIDS zal ontwikkelen. Zwangere seropositieve vrouwen staan dan voor een moeilijke keuze of zij zwanger willen blijven, met de kans dat het kind ziek wordt, of dat zij besluiten tot een zwangerschapsafbreking terwijl het kind misschien niet besmet zal zijn.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.