Virus

Het kleinste zich vermenigvuldigende organisme, aanwezig in de cellen van een gastheer, waar het zich vermeerdert. Virussen kunnen ziekten veroorzaken als aids, griep (zie influenza), hepatitis, hondsdolheid, kinderverlamming, waterpokken en vele andere. De eerste virussen werden ontdekt door de Russische arts Iwanowski. Hij filtreerde een bacteriënmengsel en stelde vast dat infectieuze stoffen passeerden door het filter dat de bacteriën tegenhield. Sindsdien heeft men talloze virussen ontdekt, die als parasieten leven in cellen van mens, plant en dier of zelfs als zogenaamde bacteriofagen in bacteriën. Nauwverwant met de virussen zijn de rickettsia, micro-organismen die eveneens als parasiet in cellen leven. Een van de belangrijkste rickettsia-infecties is vlektyfus.

De levenswijze van de virussen is nog steeds een onderwerp van onderzoek. Zij behoren tot het grensgebied tussen levende en dode materie. Virussen bestaan uit een kern van nucleïnezuur en nucleoproteïnen, omgeven door een eiwitmantel. De vermenigvuldiging vindt plaats doordat een virus zijn erfelijk materiaal in een cel brengt en hierna de cel dwingt tot de aanmaak van viruseiwitten. Nadat de cel afsterft komen de aangemaakte virussen vrij, die weer andere cellen kunnen infecteren. Een infectie roept een afweerreactie van het lichaam op.

Virussen zijn zeer klein. Een van de grootste, verwekker van de papegaaienziekten (psittacosis), heeft een omtrek van 1/20 van die van rode bloedlichaampjes. Grootte en vorm van de virussen zijn pas met de elektronenmicroscoop zichtbaar geworden. Zij hebben de vorm van een cirkel, bol, ovaal, kubus, ruit, komma of staafje. Virusinfecties maken meestal immuun tegen volgende infecties door hetzelfde virus; de immuniteit kan bij kinderverlamming levenslang zijn, bij griep is hij maar van korte duur. Sommige virussen stimuleren de vorming van antistoffen tegen andere, verwante virussen: een inenting met koepokken geeft op die manier bescherming tegen echte pokken.

Het overdragen gebeurt op vele manieren. De verwekkers van mazelen en waterpokken worden overgebracht door contact of druppelinfectie, de veroorzaker van hondsdolheid door de beet van geïnfecteerde dieren. Talrijke virussen worden door insecten verspreid, bijvoorbeeld de verwekkers van de gele koorts en de paarden-encefalitis. Vaak zijn wilde dieren of huisdieren dragers. Verspreiding via het water komt zelden voor; melk en voedsel daarentegen kunnen virussen bevatten. De behandeling van virusziekten kan moeilijk zijn omdat de virussen niet op antibiotica reageren, wel zijn tegen enkele virussen inmiddels medicijnen ontwikkeld. Het meest effectief is de ‘actieve’ immunisering, dat wil zeggen de inenting, die het lichaam prikkelt tot het vormen van afweerstoffen. Een belangrijke maatregel ter voorkoming van virusziekten is de bestrijding van insekten en het elimineren van andere bronnen van infectie.

Volgens recente resultaten van onderzoek is het vrijwel zeker dat virussen ook de oorzaak zijn van enkele soorten kanker.


Relevante artikelen

Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.



Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips