Behandeling van kanker

Geen twee schema’s voor de behandeling van kanker zijn gelijk, iedere patiënt met kanker is weer anders. Voor de meeste patiënten zijn de beschikbare therapeutische mogelijkheden echter in wezen dezelfde: operatie, bestraling en chemotherapie.

Waarom de ene behandelingsmethode voor een bepaalde patiënt geschikter is dan de andere hangt af van de individuele diagnose, het stadium waarin de ziekte verkeert en andere factoren, zoals leeftijd, geslacht, algemene gezondheidstoestand en, bij vrouwen, het al of niet bereikt hebben van de menopauze.

Een uitermate belangrijk deel van de diagnose is het vaststellen of de tumor zich al verspreid heeft of niet. Een diagnostisch proces dat men stadiëren (of faseren) noemt, stelt vast of de tumor al is binnengedrongen in andere weefsels of organen. De stadiëring helpt niet alleen de behandelend arts een plan voor de behandeling op te stellen, maar geeft ook inzicht in de kans op succes. De arts kan bijvoorbeeld vaststellen of een plaatselijke behandeling, zoals chirurgische verwijdering of bestraling, voldoende zal zijn, of dat er een algemene behandeling, zoals chemotherapie, nodig zal zijn om de kankercellen te doden die zijn uitgezaaid naar andere delen van het lichaam.

Operatieve behandeling.

Opereren is lange tijd de hoeksteen geweest van de behandeling van kanker. De doelstellingen van een chirurgische ingreep kunnen verschillend zijn. De ingreep kan worden verricht om vast te stellen of de tumor al of niet kwaadaardig is, om een kankergezwel uit het lichaam te verwijderen of om te beoordelen of zich al kwaadaardige cellen hebben uitgezaaid naar andere delen van het lichaam.

Soms is het hoofddoel van een operatie een afsluiting van de galwegen of van de darm op te heffen. In andere gevallen, wanneer het niet mogelijk is de gehele tumor te verwijderen, zal de chirurg zoveel verwijderen als mogelijk is, om de tumor te verkleinen en zo er voor te zorgen dat chemotherapie of bestraling een beter resultaat zal opleveren.

Een operatie is het meest succesvol wanneer het gezwel zich nog niet heeft uitgezaaid. Soms kunnen kankercellen die losraken van de plaats waar het gezwel is ontstaan (de primaire tumor), via bloedstroom of lymfbanen op andere plaatsen in het lichaam terecht komen en daar secundaire tumoren (metastasen) doen ontstaan. In deze gevallen zegt men dat het kankergezwel gemetastaseerd is. Wanneer zich cellen uitzaaien voordat de primaire tumor verwijderd is, kan de tumor terugkomen op andere plaatsen, zelfs nadat de primaire tumor weggenomen is.

Wanneer het gezwel in ernstige mate uitgezaaid is, is het onmogelijk door middel van een operatie genezing te bereiken. Soms ontstaat er maar één enkele secundaire tumor en in sommige gevallen is door operatieve verwijdering van deze tumor toch nog genezing mogelijk. Dit komt onder andere voor bij kanker van dikke darm of testikels.

Bestraling.

Door de dosis zorgvuldig te richten en te reguleren, kan straling met hoge energie worden gebruikt om kankercellen te vernietigen. Bestraling (ook radiotherapie, röntgentherapie, cobalttherapie of bestralingstherapie genoemd) is een onderdeel van de behandeling of de enige behandeling bij ongeveer de helft van alle kankerpatiënten. Deze behandeling heeft alleen invloed op de kankercellen die zich bevinden in het gebied (het veld) dat bestraald wordt.

Bestraling kan ook worden toegepast voordat een patiënt geopereerd wordt om een kwaadaardige tumor te doen slinken en na een operatie om de groei van eventueel achtergebleven kankercellen te stoppen. Ook wordt bestraling, al of niet in combinatie met chemotherapie, gebruikt om een kwaadaardige tumor te vernietigen. Bestraling is bijzonder werkzaam bij de behandeling van bepaalde typen van gelokaliseerde tumoren, zoals kwaadaardige gezwellen van lymfklieren of stembanden.

Evenals een operatie bewerkt bestraling in de regel geen genezing wanneer de kankercellen zich buiten het bestraalde gebied of verder door het lichaam hebben verspreid. Bestraling kan worden toegepast, zelfs wanneer genezing niet waarschijnlijk is, omdat het tumoren kleiner kan maken, waardoor de druk en pijn die ze veroorzaken wordt verminderd en ook bloedingen kunnen worden gestopt.

In het algemeen veroorzaakt bestraling minder lichamelijke misvorming dan radicale operaties, maar toch kunnen er hinderlijke bijwerkingen optreden. Deze houden verband met de schade die röntgenstralen toebrengen aan gezond weefsel en kan bestaan uit irritatie van de huid, moeilijkheden met slikken, een droge mond, misselijkheid, diarree, haaruitval en verlies van energie. Hoe ernstig en hoe uitgebreid deze bijwerkingen zullen zijn, hangt er vanaf waar wordt bestraald en hoeveel straling er gebruikt wordt.

Chemotherapie.

Wanneer genezing door opereren of bestraling niet mogelijk is, kan behandeling met antikankergeneesmiddelen aangewezen zijn. Deze behandeling wordt chemotherapie genoemd. Voor sommige typen van kwaadaardigheid, zoals de ziekte van Hodgkin, leukemie bij kinderen of kanker van de testikels, kan chemotherapie tot genezing leiden, zelfs wanneer de tumor zich al verspreid heeft. In andere gevallen, wanneer de ziekte niet te genezen is, kan chemotherapie de symptomen verlichten en de kwaliteit van het leven voor de patiënt verbeteren.

Chemotherapie betekent niet altijd het gebruik van één enkel geneesmiddel. Bij gecombineerde chemotherapie wordt een groep geneesmiddelen gegeven die samenwerken om kankercellen te doden. Wanneer chemotherapie wordt toegepast om kankercellen te doden die kunnen zijn achtergebleven na een operatie of bestraling, spreekt men van adjuvante chemotherapie. Adjuvante chemotherapie (het Latijnse woord adjuvans betekent helpend) is een preventieve maatregel die meestal wordt toegepast bij kanker, zoals borstkanker die zich al verspreid heeft in de lymfklieren in de oksel, wat pas ontdekt is bij de operatie. Bij sommige vormen van kanker, bijvoorbeeld gezwellen uitgaande van het hoofd- en halsgebied, wordt chemotherapie soms “vooraf” gegeven, dat wil zeggen, voorafgaand aan operatie of bestraling. Deze opzet wordt “neo-adjuvante behandeling” genoemd.

Antikankergeneesmiddelen tasten ook normale weefselcellen aan. De normale cellen die de grootste kans hebben te worden aangetast, zijn de cellen die zich vaak delen, zoals die in het beenmerg, het maag-darmkanaal, de geslachtsorganen en de haarwortels. Deze cellen herstellen zich meestal kort na de behandeling.

Afhankelijk van de gebruikte geneesmiddelen kan chemotherapie verschillende bijwerkingen veroorzaken die lijken op die van bestraling. Deze toxische reacties zijn haaruitval, bloedend mondslijmvlies, moeilijkheden bij het slikken, een droge mond, misselijkheid, braken, diarree, bloedingen en infecties. Minder vaak voorkomende problemen zijn beschadiging van hart, lever, longen, nieren of zenuwen (gevoelloosheid of tintelingen van de handen of voeten).

In het algemeen kunnen deze gevolgen van chemotherapie en bestraling herstellen.

Immuuntherapie. Het immuunsysteem (afweersysteem) van het lichaam treedt op als een bewakingssysteem tegen de aanwezigheid van wat het beschouwt als vreemde stoffen. De immuunrespons (reactie van het immuunsysteem) op de aanwezigheid van een getransplanteerd orgaan, dat afkomstig is van een niet verwante donor, kan bijvoorbeeld afstoting zijn.

Kankercellen worden ook gezien als vreemd en niet tot het lichaam behorend. Jarenlang hebben onderzoekers geprobeerd de natuurlijke immuunrespons op kankercellen te versterken. Wanneer deze techniek als behandelingsmethode wordt gebruikt, wordt dit immuuntherapie genoemd. Bij immuuntherapie kan worden gebruik gemaakt van biologische stoffen, bekend als lymfokinen, die normaal worden geproduceerd door cellen met een sterk afweervermogen. Veel gebruikte stoffen bij immuuntherapie zijn interferon, dat door het lichaam wordt geproduceerd als reactie op een virusinfectie, en interleukin-2.

Tot voor kort waren de resultaten van de immuuntherapie van kanker teleurstellend, maar de laatste tijd hebben onderzoekers enig succes gehad met het onder controle houden van enkele typen van kanker met een speciaal soort interferon: interferon alfa. Vooral interferon leidt vaak tot opmerkelijke verbeteringen bij mensen met een zeldzame vorm van kanker, die bekend is als haarcellenleukemie. Het geeft ook enige verbetering bij bepaalde typen van kanker van lymfoïd weefsel. Helaas geeft interferon weinig of geen verbetering bij de meest voorkomende en gevaarlijkste vormen van kanker: longkanker, borstkanker en kanker van het maag-darmkanaal.

Langzamerhand begrijpen we beter hoe het immuunsysteem kwaadaardige cellen herkent en aanvalt. Het kankeronderzoek op dit belangrijke gebied zal wellicht op den duur leiden tot werkzame immuuntherapeutische technieken tegen diverse vormen van kanker.


Relevante artikelen

Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.



Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips