Oksel

De oksel (axilla), is een onder de schouder gelegen holte, die begrensd wordt door de grote borstspier (musculus pectoralis major), de brede rugspier (musculus latissimus dor si), de bovenarm en de borstkas. De okselhuid is bij volwassenen sterk behaard met betrekkelijk lange, grove, stugge haren en bevat een groot aantal zweet en talgkliertjes, die een sterk riekende, zuur reagerende vloeistof afscheiden. Behalve grote bloedvaten en zenuwen voor de arm bevat de inwendig gelegen okselholte ook een groep lymfklieren.

De voorwand van de oksel wordt voornamelijk gevormd door de grote borstspier (musculus pectoralis major), die zowel aan het sleutelbeen, het borstbeen, de ribben, als aan het blad van de schede van de rechte buikspier ontspringt, om aan te hechten aan de rand van de grote knobbel aan de bovenkant van het opperarmbeen (tuberculum majus). De achterwand van de oksel bestaat vooral uit delen van de brede rugspier (musculus latissimus dor si), die van de onderste vier ribben, de bovenrand van het darmbeen en een aantal peesbladen van de rug ontspringt, om aan te hechten aan de kleine knobbel aan de bovenkant van het opperarmbeen (tuberculum minus).

De okselslagader (ar ter ia axillaris) loopt van de onderrand van het sleutelbeen tot aan de onderrand van de grote borstspier, waar hij in de armslagader (arteria brachialis) overgaat. In de okselholte wordt de slagader omgeven door de strengen van de armvlecht (plexus brachialis), een samenbundeling van een aantal ruggenmergszenuwen uit het halsgebied.

De hoofdstam van de okselslagader en enkele aftakkingen in de okselholte verzorgen de okselholte, de schouder, de zijkant van de borstwand en een deel van de bovenarm.

De okselader (vena axillaris) strekt zich evenals de slagader uit van de onderrand van de grote borstspier tot aan het sleutelbeen, waar hij overgaat in de ondersleutelbeenader (vena subclavia). Hij voert het bloed uit de arm naar het hart terug. Bovendien monden in de okselader nog enkele kleinere aders uit, die het bloed van de zijkant van de borstkas afvoeren. De okselzenuw (nervus axillaris) ontvangt zijn zenuwvezels voornamelijk uit het vijfde en zesde halssegment van het ruggenmerg. Er worden takken afgegeven aan de deltaspier (musculus deltaideus) en de kleine ronde armspier (musculus teres minor). De zenuw verzorgt verder een huidgebied dat zich van de oksel uitstrekt tot op de achterkant en zijkant van de arm. De zenuw kan beschadigd worden door breuken van de kop van het opperarmbeen, door letsels aan de schouder, ontwrichtingen en beschadigingen van de armvlecht.


Relevante artikelen

Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.



Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips