Ademnood

Ademnood is een subjectief verschijnsel dat voornamelijk gekenmerkt wordt door de behoefte aan een toeneming van de ademhaling, omdat de patiënt ‘benauwd” is. Opvallend is het ontbreken van pijn. Een snellere of diepere ademhaling kan niet als identiek of typisch voor ademnood worden beschouwd.

Ademnood is een uiterst onprettige gewaarwording die bij vele ziekten van longen, hart of andere organen kan voorkomen. Het meest frequent is als oorzaak echter een aandoening van de longen. Bij longziekten waar vernauwing van de doorsnede van de luchtpijpen ontstaat (asthmabronchiale) of waar de elasticiteit van de longen verloren gaat (longemfyseem) moet de patiënt veel meer gebruik maken van de ademhalingsspieren om de ademhaling te volbrengen. Deze toestand wordt ‘verhoogde ademarbeid’ genoemd. Bij vele longziekten nemen grote delen van de longen niet meer deel aan de ademhaling. Een zelfde situatie ontstaat wanneer een deel van een long of een gehele long operatief wordt verwijderd. Al deze situaties resulteren in een vermindering van het longvolume.

Vermindering van longvolume.

1.Verhoogde ademarbeid (extra spierarbeid nodig om de normale ademcyclus te volbrengen) ter overwinning van weerstanden in de luchtwegen (astma) of verlies van elasticiteit (emfyseem).

2.Relatief tekort aan zuurstof.
a.Bij verblijf op grote hoogten (bergen, luchtvaart).
b.Vermeerderd zuurstofgebruik (arbeid).
c.Verminderde mogelijkheid tot opname van zuurstof: longziekten, na longoperaties.
d.Gestoorde hartfunctie.
e.Bloedafwijkingen.
f.Stoornissen van het ademcentrum.

3.Stofwisselingsstoornissen. Bewusteloosheid, bij suikerziekte (acidose).

4.Pathologische reflexen uitgaande van de longen, borstvliezen, middenrif of borstwand.
a.Reflex van Hering-Breuer.
b.Reflex van Churchill-Cope.

5.Hyperventilatiesyndroom met spierkramp (tetanie) van de ademhalings- en longspieren.

Ziekteprocessen die ademnood veroorzaken.

1.Vernauwing van de grote luchtwegen.

2.Longziekten.
a.Uitgebreide ziekten van de longen, zoals tuberculose, longontsteking, gezwellen, uitgebreide vochtophoping in de longvliesspleet (pleuritis), verbindweefseling van longweefsel (longfibrose).
b.Lucht tussen de borstvliezen (pneumotho-rax), spontaan of opgewekt.
c.Vernauwing der kleine luchtwegen of over-vulling van de longblaasjes met lucht: astma, chronische bronchitis, longemfyseem.

3.Stoornissen van hartfunctie en bloedsomloop.
a.Door verhoogde bloeddruk ontstane beschadiging van de hartspier.
b.Verbindweefseling (fibrosg) van de hartspier en de kransslagaders.
c.Overbelasting van de hartspier.
d.Beschadiging van de hartspier door (algemene) stofwisselingsziekten en -stoornissen (vitaminegebrek).
e.Hartklepgebrek.
f.Ontsteking van de hartspier. g. Ondoelmatige werking (insufficiëntie) van de hartspier bij algemene toestanden zoals een te laag kaliumgehalte, vergiftigingen, infecties, reuma.

4.Vetzucht.

5.Emotionele en psychische oorzaken.

6.Bloedarmoede.

7.Stoornissen van de hersenfunctie (gezwel, ontsteking).

8.Algemenestofwisselingsstoornissen. Suikerziekte, niervergiftiging.

9.Verminderde mogelijkheid tot ademhaling. Meestal ten gevolge van stoornissen in de ademhalingsspieren en/of hun zenuwen: kinderverlamming, difterie, andere verlammingen, zenuwontsteking.

Psychische aspecten van ademnood.

Er zijn mensen met een zekere neiging om met ademnood op allerlei situaties te reageren. Psychologisch valt hiervan het volgende te zeggen:

1. Personen die tot ademnood neigen beschrijven hun ademhalingsklachten op een opvallende manier: hun beschrijving wijkt af van die van de objectief aantoonbare ademhalings-stoomissen, de klachten worden sterk overdreven, eenzijdig of in een ongewone vorm weergegeven.

2.De eerste periode met ademnood valt in een periode met bijzondere psychische belasting.

3.Personen die tot ademnood neigen hebben een opvallende psychische ontwikkeling doorgemaakt. Er zijn aanknopingspunten voor neurotische labiliteit. Ademhalingsstoornissen hebben vroeger een belangrijke rol gespeeld, ofwel bij de persoon zelf, ofwel in de onmiddellijke omgeving.

4.Personen die tot ademnood neigen hebben opvallend veel pijnlijke ziekten gehad. Men vindt bij hen psychische kenmerken die ook gevonden worden bij personen die tot pijnreacties neigen.

Bij ademnood als begeleidend verschijnsel van een organische aandoening is het duidelijk dat de aandoening dient te worden behandeld, waarbij tevens ter verbetering van de ademhaling verlichtende middelen kunnen worden voorgeschreven. Is een psychische factor in het spel, dan kan analyse van de oorzaak hiervan en bewustmaking bij de patiënt tot verbetering leiden.

Naast een behandeling met geneesmiddelen vindt thans ook de inhalatietherapie voor een aantal vormen van ademnood steeds meer toepassing. Hieronder wordt verstaan het inhaleren of inademen van o.a. zuurstof, aërosols (verstoven vloeistoffen, zie Aërosol) en speciale gassen. De meest gebruikte methode van zuurstoftoediening is die waarbij een plastic buisje in de neus wordt gebracht. Het buisje steekt ongeveer één centimeter in de neus, zodat de zuurstof in de neus kan worden verwarmd. Gewoonlijk wordt ongeveer twee liter zuurstof per minuut gegeven. Bij elke vorm van ademnood wende men zich tot de arts.


Relevante artikelen

Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.



Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips