Kransslagaders
Alle weefsels, maar vooral een werkende musculatuur (spierstelsel) hebben zuurstof nodig. De zuurstofbehoefte van het hart, dat onophoudelijk werkt, is zeer hoog.
De boezems en kamers transporteren weliswaar veel bloed, maar het hart kan hierdoor niet voorzien worden van wat het nodig heeft. Ten eerste is de snelheid te hoog en ten tweede zijn de spierwanden van het hart te dik.
Om die reden beschikt het hart over een eigen circulatie, om zichzelf van al het nodige te voorzien: hiervoor splitst die 5% van het afgevoerde bloed van het hart af. De kransslagaders ontspringen dicht boven de aortaklep en omgeven het hart in de atrioventriculaire groeve. Hieruit ontstaat een fijn netwerk van vaten, dat zich zover vertakt, tot elke hartspiervezel door een capillair begeleid wordt. De kransslagaders transporteren per dag ca. 520 liter bloed door de hartspier.
Twee takken van de linkerkrans slagader (rami interventricularis anterior en circumflexus) verzorgen de wand van de linker- en een deel van de rechterkamer, terwijl de rechterkransslagader overwegend de rechterkamer voedt. Beide kransslagaders hebben een aandeel in de verzorging van de boezems.
Evenals in de grote circulatie zijn ook hier aders nodig, die het bloed naar het hart terugleiden. In dit geval nemen de aders het transport uit de hartmusculatuur naar het hart op zich en verenigen zich in een groter vat van de atrioventiculaire groeve aan de voorkant van het hart (de sinus coronarius), dat zich in de rechterboezem leegt.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.