Pijn bij kanker
Kanker veroorzaakt niet altijd pijn. Meer dan de helft van alle kankerpatiënten heeft geen overmatige pijn. Vaak is de pijn matig en veel minder hevig dan die bij sommige vormen van artritis of zenuwziekten. In het algemeen kan verlichting van de pijn worden bereikt door het in toom houden van de tumor door operatie, bestraling of chemotherapie.
Sommige patiënten met kanker maken perioden door waarin ze hevige pijn hebben. Gewoonlijk is er naarmate de kanker verder gevorderd is meer kans op perioden van hevige pijn.
Wanneer er bij kanker pijn optreedt die aanvankelijk niet vermindert door de behandeling, dan zijn er vele andere manieren om deze pijn te verlichten. Door middel van een combinatie van pijnstillende geneesmiddelen en niet op geneesmiddelen berustende methoden, kunnen de meeste mensen met kanker zo goed leven als de ziekte toelaat. Daarom is een van de belangrijkste doelstellingen van de behandeling van kanker de pijn te verlichten met zo weinig mogelijk bijwerkingen.
Oorzaken van pijn.
De pijn bij kanker hangt af van het type kanker, het stadium van de ziekte en de tolerantie van de patiënt voor pijn. De pijn bij kanker kan dof zijn, zeurend, scherp, voortdurend aanwezig of van tijd tot tijd, licht, matig of hevig. De oorzaak kan zijn dat de tumor op een zenuw drukt, een slechte bloedsomloop als gevolg van afsluiting van bloedvaten door de tumor, afsluiting van organen in het lichaam, botfracturen, infectie of bijwerkingen van chirurgische ingrepen. Emotionele reacties op het lijden aan kanker, zoals angst of depressie, kunnen de pijn erger doen lijken.
Farmacologische verlichting van pijn.
De voornaamste behandeling van pijn bij kanker zijn pijnstillende geneesmiddelen (analgetica). Deze worden verdeeld in twee categorieën: zogenaamde nonsteroïdale anti-inflammatoire middelen, afgekort tot NSAID’s (geen corticosteroïden bevattende, ontstekingwerende geneesmiddelen), zoals aspirine, ibuprofen en paracetamol; en narcotica, zoals codeïne en morfine.
Veel patiënten zijn bang dat aspirine niet sterk genoeg zal werken om hun pijn te verlichten. Toch kan aspirine zeer werkzaam zijn en de pijn in dezelfde mate verlichten als veel van de sterker werkende pijnstillers. In combinatie met codeïne of meperidine (pethidine), kan aspirine afdoende verlichting geven van lichte tot matige pijn. Ook antidepressiva kunnen werkzaam zijn.
De meeste NSAID’s zijn alleen op recept verkrijgbaar. Het voordeel van deze middelen is dat zij iets krachtiger werken en wat gemakkelijker in te nemen zijn dan aspirine en dat er minder pillen per dag nodig zijn.
De sterker werkende pijnstillers die worden gebruikt voor de behandeling van hevige pijn, zijn narcotica. Veel kankerpatiënten zijn bang verslaafd te raken wanneer zij narcotica nemen als onderdeel van de behandeling van kanker. Deze angst is grotendeels ongegrond. Verslaving kan voorkomen bij kankerpatiënten met pijn, maar wanneer het narcoticum wordt gebruikt onder medische controle, is de kans op verslaving kleiner. Bovendien is, wanneer er een narcoticum nodig is om hevige en langdurige pijn te verlichten, de verlichting die het geeft van groter belang dan de mogelijkheid van verslaving. Soms worden tranquillizers (kalmerende middelen) gebruikt in combinatie met analgetica. De tranquillizers geven geen verlichting van de pijn, maar zij kunnen de patiënt helpen de ongemakken te verdragen en zodoende een belangrijk onderdeel vormen van de behandeling. In sommige gevallen kunnen hogere doses van narcotica of tranquillizers leiden tot verwardheid of delirium. Dit kan de mogelijkheden van hun gebruik beperken. Hoewel de meeste narcotica in de vorm van tabletten of injecties worden toegediend, kan één van deze middelen (fentanyl) door middel van een op de huid aangebrachte pleister worden toegediend.
Naast geneesmiddelen kan de dokter u ook één of meer andere behandelmogelijkheden voor het verlichten van pijn bij kanker aanbevelen.
Bestraling op een bepaalde plaats, zoals een door kanker aangetast bot, kan de tumor kleiner maken en zo de pijn verminderen of laten verdwijnen.
Zenuwbanen die pijnimpulsen geleiden naar de hersenen, kunnen worden geblokkeerd door de inspuiting van bepaalde stoffen erin of eromheen of door de zenuw door te snijden. Voor patiënten die de bijwerkingen van andere pijnstillers niet kunnen verdragen, kunnen deze methoden soms heel goed helpen. Voor sommige vormen van kanker, zoals kanker van de alvleesklier, zijn dergelijke methoden al bijna routine geworden.
Uw arts kan eventueel voorstellen bepaalde psycho- of gedragstherapeutische methoden toe te passen in combinatie met andere pijnverlichtende middelen om de controle over de pijn te vergroten. Deze methoden bestaan uit ontspanningstechnieken, hypnose en biofeedback, ademhalingsoefeningen, massage, warme en koude kompressen.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.