Antidepressiva
Antidepressiva worden ook wel ‘stemmingsverbeteraars’ genoemd. Deze middelen worden dus ingezet om de stemming van iemand te verbeteren, bijvoorbeeld bij depressies, maar ook bij psychische stoornissen die depressieve klachten kunnen veroorzaken. Naast vermindering van depressieve klachten, kunnen antidepressiva ook worden gebruikt bij angststoornissen, slaapstoornissen en boulimia nervosa.
Werking
Antidepressiva zijn middelen die invloed uitoefenen op de hersenen. In de hersenen wordt namelijk bepaald hoe iemand zich voelt. Als iemand bijvoorbeeld een psychische stoornis heeft, functioneren de hersenen ook anders. Er worden dan wellicht minder neurotransmitters aangemaakt, die ervoor zorgen dat iemand zich blij voelt. Antidepressiva kunnen de balans van allerlei belangrijke neurotransmitters in de hersenen herstellen. Zo zal iemand met bijvoorbeeld een borderline stoornis minder pieken en dalen kennen, en wordt iemand met een depressie uit het diepe dal getrokken. De meeste antidepressiva verhogen serotonine en/of noradrenaline in het brein. Hierdoor wordt de balans hersteld en kan iemand door de hogere ‘geluksstofjes’ beter tegen stresssituaties, waardoor hij of zij ook minder of minder snel depressieve gevoelens ervaart.
Behandeling
Antidepressiva worden voorgeschreven door een arts. De middelen kunnen vrijwel direct werken als ze genomen worden om slapeloosheid, onrust, spanning en angsten te verminderen. Ze kunnen dan worden voorgeschreven voor een beperkte duur, bijvoorbeeld drie weken. Voor zware depressies en psychische stoornissen worden antidepressiva langer voorgeschreven. Bij deze dieper gelegen problemen duurt het ook langer voordat de middelen hun werking doen. Ze moeten immers in de hersenen het neurotransmittersysteem veranderen en dat kost tijd. Vaak duurt het ook weken voordat de goede dosis bij een patiënt gevonden is. Bij depressies worden antidepressiva veelal een half jaar tot negen maanden voorgeschreven. In ernstige gevallen worden de middelen nog langer gebruikt.
Nevenzorg
Antidepressiva pakken het probleem in de hersenen aan, maar dit probleem is niet de echte oorzaak van depressieve klachten. Daarom is het belangrijk dat een patiënt met een depressie ook naast de middelen een behandeling krijgt. Een veelvoorkomende vorm van nevenzorg is bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie.
Afbouw
Als de patiënt zo goed als hersteld is, kunnen de hersenen zelf weer zorgen voor een goede balans van de neurotransmitters. De patiënt kan dan de antidepressiva afbouwen. De afbouwfase is echter heel belangrijk, zodat de hersenen kunnen wennen aan het feit dat ze nu zélf voor goede balans en productie van neurotransmitters moeten zorgen. Als iemand abrupt stopt, kan hij of zij angstaanvallen krijgen of andere ontwenningsverschijnselen ervaren.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.