Aspirine
aspirine is een pijnstillend en koortswerend middel. Zoals dikwijls bij medische ontdekkingen, speelde bij het ontstaan van aspirine het toeval een rol. Het geneesmiddel heeft een lange voorgeschiedenis want al ten tijde van Hippocrates gebruikte men wilgebast, dat rijk is aan salicyl verbindingen, als pijnstillend en koortswerend middel. Salicylverbindingen vormen ook een essentieel bestanddeel van de aspirine. De naam aspirine is afkomstig van Spiersaure, de Duitse naam voor salicylzuur. Zuiver salicylzuur heeft echter het nadeel dat het zuur smaakt en door de maag slecht wordt verdragen. Daarover klaagde dan ook zo’n 70 jaar geleden de oude Hoffmann, de aan reuma lijdende vader van een jonge chemicus en hij vroeg zijn zoon eens te zoeken naar een middel tegen reuma waarvan men niet voortdurend behoefde over te geven. De jonge Hoffmann vond in 1899 onder een groot aantal salicylverbindingen de gezochte substantie in de vorm van acetylsalicylzuur. Dit was weliswaar 46 jaar eerder al door de chemicus Friedrich Gerhardt voor het eerst kunstmatig vervaardigd, maar men besefte toen nog niet dat het een geneesmiddel was en het raakte snel weer op de achtergrond.
Het salicylzuur en de verschillende ervan afgeleide verbindingen hebben drie belangrijke werkingen:
1. koortswerend (antipyretisch),
2. pijnstillend (analgetisch)
3. ontstekingremmend (antiflogistisch), dwz. dat het bepaalde ontstekingsprocessen tegengaat. In de loop der jaren is een groot aantal afgeleie stoffen van het salicylzuur gemaakt, vooral met de bedoeling de bijwerking van salicylzuur tegen te gaan, dat slechts plaatselijk kan worden gebruikt omdat het de oppervlakkige lagen van de huid en de slijmvliezen aantast.
Het aantal namen waaronder het in de handel wordt gebracht is groot en tevens is er een groot aantal verbindingen gemaakt. Voor kinderen werden tabletten met een geringere dosis en een aangename smaak gemaakt. Het salicylzuur wordt voornamelijk toegepast bij lichte pijnen, koorts en verschillende vormen van reuma. Het mag niet worden gebruikt door patiënten met een maagzweer, daar het plaatselijk prikkeling van het maagslijmvlies kan veroorzaken. Als bijwerkingen worden beschreven : maagpijn, maagbloedingen en een enkele keer een geheel andere aandoening, namelijk gehoorstoornissen. Om deze bijverschijnselen te voorkomen wordt aangeraden het geneesmiddel in te nemen in een fijn verdeelde vorm en in een ruime hoeveelheid water.
Een andere, veel gebruikte verbinding is natriumsalicylaat, dat vooral toepassing vindt bij plotselinge aanvallen van reuma. Het mag echter niet worden gebruikt bij ernstige stoornissen van lever en nieren. Verder is nog een groot aantal combinaties met andere werkzame stoffen bekend. Zo bestaat een APC-tablet uit 250 mg acetylsalicylzuur, 250 mg phenacetineen 10 mg codeïne. De combinatie van acetylsalicylzuur en codeïne heeft hier. waarschijnlijk meer bezwaren dan voordelen, omdat codeïne nogal eens verstoppend kan werken. Het is ook niet bekend of in deze en andere combinaties de werking van de verschillende bestanddelen wordt versterkt. In de combinatiepreparaten is de dosis van de verschillende medicamenten echter kleiner en bestaat er dus waarschijnlijk minder kans op vergiftigingsverschijnselen. De toepassing van acetylsalicylzuur is wijd verbreid en door de vele merknamen is het moeilijk een schatting te maken van de miljoenen tabletten die dagelijks worden ingenomen. Vooral voor de behandeling van reumatische aandoeningen blijft dit geneesmiddel nog steeds het belangrijkste. Van betekenis is hierbij dat de bijwerkingen op maag en darmen tot een minimum beperkt moeten blijven.
Daar bij reuma veelal vrij grote hoeveelheden worden gegeven zijn deze bijwerkingen echter moeilijk te voorkomen. Er is dan ook verder gezocht naar middelen die reumatische pijnen verzachten en men is daarbij gekomen op de zgn. ‘manteltabletten’ en de gebufferde acetylsalicylzuurverbindingen. Een bezwaar van de manteltabletten (de zgn. ‘enteric coated’ tabletten) is de onregelmatige afgifte in het maag-darmkanaal. Een belangrijke vinding in dit verband is dat kristalletjes van het acetylsalicylzuur kunnen worden voorzien van een laklaagje. Terwijl dus de manteltabletten vaak voor onbepaalde tijd in de maag blijven, passeert dit preparaat, mits met voldoende water ingenomen, na uiteenvallen in de maag vrij snel als een brij de maaguitgang. Door uitgebreid onderzoek, waarbij het preparaat werd vergeleken met de gewone aspirinetabletten, bleek dat meer dan driekwart van de patiënten de zgn. microgeëncapsuleerde tabletten prefereerden boven de gewone aspirinetabletten. Deze voorkeur berustte vooral op het minder voorkomen van maagklachten.
Vergiftigingen.
Ook eenvoudige geneesmiddelen als salicylzuur en zijn verbindingen kunnen ernstige vergiftigingen veroorzaken. Een uitgebreid onderzoek in Canada heeft uitgewezen dat van de 25000 vergiftigingen die in 1970 werden geregistreerd meer dan 25 procent moest worden toegeschreven aan salicylzuur en hiervan afgeleide geneesmiddelen.
Hoewel het een geneesmiddel is dat bijzonder veel wordt gebruikt en dat wel bepaalde bijverschijnselen heeft (die echter zijn te voorkomen) is het merkwaardige dat men nog steeds geen aanwijzingen heeft omtrent de exacte werking ervan.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.