Bloedsomloop bloedvaten

Aangezichtsslagader Bloedsomloop bloedvaten
De aangezichtsslagader (arteria facialis) loopt omhoog van de buitenste halsslagader in de hals onder de stylohyoïde spier en strekt zich verder langs het onderkaakbeen in lijn met de mondhoeken. De slagader strekt zich daarna omhoog dwars over de kaak en langs de zijkant van de neus en eindigt bij de binnenhoek van het oog (canthus). De slagader heeft veel krommingen en buigt mee met de bewegingen van de wangen, de lippen en de kaak. De aangezichtsslagader heeft veel vertakkingen en voorziet het gezicht, de amandelen, het gehemelte, de spieren van de lippen, de vleugel (ala) en de rug (dorsum) van de neus en de spieren die voor de gezichtsuitdrukking zorgen van bloed.

Achterhoofdslagader Bloedsomloop bloedvaten

De achterhoofdslagader klimt omhoog vanaf de okselslagader (arteria axillaris), loopt langs de nek en de achterkant van het hoofd en voorziet dat gebied van vers bloed.

Achterste oorslagader Bloedsomloop bloedvaten

De achterste oorslagader is een kleine tak die ontspringt aan de buitenste halsslagader (arteria carotis) precies boven de stylohyoïde spier en tegenover het topje van het stylohyoïde uitsteeksel. De slagader klimt langs het slaapbeen omhoog naar het kraakbeen (cartilago) van het oor waar hij zich in twee takken splitst: de oorslagader en de slagader die hoort bij het mastoïd (tepelvormig uitsteeksel van het slaapbeen). De achterste oorslagader voorziet het middenoor, de oorschelp (auricula of pinna), de oorspeekselklier (glandula parotidea) en de nekspieren van bloed.

Arteria buccalis Bloedsomloop bloedvaten

De wangslagader of arteria buccalis is een kleine slagader die van de bovenkaakslagader (arteria maxillaris) aftakt en samen met een vertakking (ramus) van de kaak naar het buitenoppervlak van de wangspier loopt. De vertakkingen van de wangslagader voorzien, samen met de vertakkingen van de aangezichtsslagader, de slijmvliezen van het tandvlees van de bovenkaak en de slijmvliezen en de huid van de wangen, van bloed.

Arteria carotis communis Bloedsomloop bloedvaten

De slagaders die het meeste bloed naar het hoofd en de hals aanvoeren zijn de linker en rechter arteria carotis communis. Deze halsslagaders splitsen zich op in de buitenste halsslagader, die de hals, het gezicht en de buitenkant van het hoofd van bloed voorziet en de binnenste halsslagader, die het voorste deel van de hersenen, de ogen, oogkas (orbita) en oogholten van bloed voorziet. U kunt uw hartslag voelen als u uw vingertoppen tegen de arteria carotis communis (de vertakte slagader in uw hals) houdt.

Arteria submentalis

De arteria submentalis (slagader onder de kin) is de grootste cervicale (hals-) vertakking van de arteria facialis (aangezichtsslagader). Hij begint in de glandula submandibularis (onderkaakspeekselklier) en loopt naar voren langs de musculus mylohyoideus (tongbeenspier in de onderkaak), net onder de kaak en de musculus digastricus (tongbeen-kaakspier). Bij de kin aangekomen splitst deze arteria submentalis zich in een oppervlakkige en een diepe tak. Deze slagader zorgt voor de doorbloeding van de tongbeenspier in de onderkaak, van de onderkaak- en ondertongspeekselklieren, en de onderlip.

Arteria vertebralis

De arteria vertebralis (wervelslagader) is de eerste vertakking van de arteria subclavia (ondersleutelbeenslagader). Vanaf de ondersleutelbeenslagader loopt hij door de opening van de processus transversus (dwarsuitsteeksel) van de zesde cervicale (hals-) wervel en langs de achterste boog van de atlas (eerste halswervel) de schedelholte in waar hij zich samenvoegt met de wervelslagader die vanaf de andere kant komt. Deze vereniging van de twee wervelslagaders wordt dan de arteria basilaris (slagader in het midden van de hersenbasis) genoemd.

Binnenste halsader

De halsaderen (vena jugularis) liggen diep in de hals. Zij ontvangen bloed van de hersenen, het gezicht, de hals en brengen dat weer terug naar het hart. De buitenste halsader is groter dan de andere aderen in de hals, soms zelfs twee keer zo groot. Deze heeft twee paar kleppen om het bloed te helpen transporteren. Het eerste paar zit aan de ingang naar de sleutelbeenader of vena subclavia en het tweede paar is ongeveer 2,5 centimeter groot en zit halfboven het sleutelbeen (clavicula). De binnenste halsslagader ligt dieper in de hals en loopt parallel met de halsslagader (arteria carotis). Hij verbindt zich met de voet van de sleutelbeenader om een verzamelvat te vormen dat de vena brachiocephalica heet. Net als de buitenste halsslagader heeft de binnenste twee paar kleppen om het bloed te helpen transporteren. Wanneer de zakken van de kleppen gevuld zijn met terugkerend bloed, gaan de kleppen dicht en sluiten een deel van de ader af. De spieren van de ader trekken dan samen en helpen het bloed voort te stuwen. De kleppen zorgen er ook voor dat het bloed in de aderen nooit terugstroomt.

Binnenste halsslagader

De slagaders die het meeste bloed naar het hoofd en de hals aanvoeren zijn de linker en rechter arteria carotis communis. Deze halsslagaders splitsen zich op in de buitenste halsslagader, die de hals, het gezicht en de buitenkant van het hoofd van bloed voorziet en de binnenste halsslagader, die het voorste deel van de hersenen, de ogen, oogkas (orbita) en oogholten van bloed voorziet. U kunt uw hartslag voelen als u uw vingertoppen tegen de arteria carotis communis (de vertakte slagader in uw hals) houdt.

Bovenkaakslagader

De bovenkaakslagader of arteria maxillaris komt voort uit de buitenste halsslagader (arteria carotis). Het is de grootste van de twee eindtakken, de kleinste tak is de oppervlakkige slaapbeenslagader. Uit de bovenkaakslagader komen verschillende takken voort. Deze slagader en zijn verschillende vertakkingen voorzien een groot gebied van bloed, waaronder de volgende delen van het hoofd: de oren, de tanden, het buitenste hersenvlies (dura mater), de slaapbeenspieren, de kauwspier (musculus masseter), de wangspier en de oogspieren, de traanklier, de amandelen, het zacht gehemelte, de keelholte, de neusholte (cavitas nasi) en de neusbijholten (sinus paranasales).

Bovenlipader

De bovenlipader is een buitenader van het gezicht. Deze strekt zich uit langs de hoek van de bovenlip tussen het slijmvlies en de spieren. Deze ader brengt bloed van de lippen, delen van de neus en het neustussenschot (septum nasi) naar de aangezichtsader. Het bloed stroomt dan verder naar het hart en de longen om afval te laten verwijderen en nieuwe zuurstof te ontvangen.

Buitenste halsslagader

De buitenste halsslagader (arteria carotis) begint naast de adamsappel en buigt zich omhoog langs de hals. Op zijn weg omhoog vernauwd hij en splitst zich in de slaapbeenslagader en de binnenste bovenkaakslagader (arteria maxillaris). De buitenste halsslagader heeft in de hals veel vertakkingen en voorziet de hals en het gezicht van bloed.

Diepe slaapbeenslagader

De diepe slaapbeenslagader (arteria temporalis) en de middelste slaapbeenslagader voorzien voornamelijk de slaapspieren van bloed. De slagaders liggen voor of boven het oor en aan de buitenkant van het oog. Er zijn twee diepe slaapbeenslagaders, de voorste en de achterste, die voortkomen uit de bovenkaakslagader (arteria maxillaris) en opklimmen tussen de slaapspier en het beenvlies dat de beenderen van de schedel bekleedt (pericranium). De middelste slaapbeenslagader komt voort uit de oppervlakkige slaapbeenslagader, direct boven de jukboog (zygoma). Bij sommige mensen heeft de middelste slaapbeenslagader een vertakking naar de oogkas (orbita) die langs de bovenkant van de jukboog loopt. Deze tak voorziet de kringspier van het ooglid (orbicularis palpebrarum) van bloed.

Kinader

De kinaders liggen elk aan één kant van de kin, onder de rand van de onderkaak (mandibula). Zij voeren zuurstofarm bloed af van de ondertongspier (mylohyoïd) en de huidspier van de hals (platysma) naar de aangezichtsader. Het bloed stroomt dan verder naar het hart.

Kinslagader

Er zijn twee kinslagaders, één aan iedere kant van de kin. De slagader vertakt zich van de binnenste holle slagader, die voortspruit uit de bovenkaakslagader (arteria maxillaris). De onderste holle slagader voorziet de onderkaak (mandibula) en de onderkaaktanden, de onderlip en de ondertongspier (mylohyoïd), van bloed. De kinslagader loopt door een opening of foramen in de kin en levert de meeste bloedtoevoer naar de huid onder de kin. Hij voorziet tevens de ondertongspier en de huidspier van de hals (platysma) en de lip van bloed. De kinslagader heet ook wel de kinvertakking.

Middelste slaapbeenslagader

De middelste slaapbeenslagader (arteria temporalis) komt voort uit de oppervlakkige slaapbeenslagader, direct boven de jukboog (zygoma). De slaapbeenslagaders liggen voor of boven het oor en aan de buitenkant van het oog. De middelste slaapbeenslagader is de belangrijkste bloedtoevoer naar de slaapbeenspieren. Bij sommige mensen heeft de middelste slaapbeenslagader ook een vertakking naar de oogkas (orbita), die langs de bovenkant van de jukboog loopt. Deze tak voorziet de kringspier van het ooglid (orbicularis palpebrarum) van bloed. De diepe slaapbeenslagader, die voortkomt uit de bovenkaakslagader of arteria maxillaris, voorziet de slaapbeenspieren ook van bloed.

Ooghoekader

De ooghoekader loopt langs de neusvleugel naar beneden. Hij wordt gevormd door het samengaan van de voorhoofdsader, die vanaf het midden van het voorhoofd naar beneden loopt en de bovenste oogkasader, die naast de voorhoofdsader ligt.

Ooghoekslagader
De ooghoekslagader begint aan het einde van de aangezichtsslagader (arteria facialis). Hij klimt omhoog naar het oog, waar hij de traanbuis en de bolvormige spieren van het ooglid van bloed voorziet. De ooghoekslagader heeft ook vertakkingen in de kaak.

Oppervlakkige slaapbeenslagader

De oppervlakkige slaapbeenslagader (arteria temporalis) is een kleine tak van de buitenste halsslagader (arteria carotis). De slaapbeenslagader ligt voor of boven het oor aan de buitenkant van het oog. De oppervlakkige slaapbeenslagader kruist de jukboog of zygoma en is bedekt door de attrahens auriculam spier, ook wel bekend als de voorste oorschelpspier (musculus auricularis anterior). De oppervlakkige slaapbeenslagader heeft verschillende vertakkingen en voorziet de slaapbeenspier , de kauwspier en de oogkringspier van bloed. Hij voorziet ook in de bloedtoevoer van de huid van het gezicht en de schedel, de oorspeekselklier en het temporomandibulaire of kaakgewricht.

Transversale aangezichtsslagader

De transversale aangezichtsader (arteria facialis) komt voort uit de oppervlakkige slaapbeenslagader naast de oorspeekselklier en strekt zich dwars over de wang uit. De arteria facialis voorziet de oorspeekselklier, de gehoorgang, de kauwspier en de huid van het gezicht van bloed.

Voorhoofdsader

De voorhoofdsader, ook wel vena frontalis genoemd, is één van de buitenaderen van het hoofd en het gezicht. Deze loopt van het voorhoofd naar de neuswortel, waar hij samengaat met de buitenader van de oogkas (orbita) en de ooghoekader (vena angularis) vormt. Deze ader vervoert het bloed van het netwerk van voorhoofds- en schedeladeren naar de aangezichtsader (vena facialis). Het bloed stroomt dan door naar het hart en de longen om van nieuwe zuurstof te worden voorzien.


Relevante artikelen
1 reacties
  1. Annette Quist sinds 1-7-2011

    Op zoek naar “pijn” in mijn taille rechts, na een whipple-operatie 2 jaar geleden. Slik sindsdien 1 pantoprazol 40mg per dag en dat gaat goed, nadat eerst na een half jaar het tobben was met eten!
    Dus vroeg ik me nu af waar de pijn in mijn rechterzij vandaan kwam! Is overigens alweer WEG! hippie!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips