Halsslagader
De gemeenschappelijke halsslagader (arteria carotis communis) vormen een paar. Zij loopt vanaf de aortaboog loodrecht naar boven naar de bovenste rand van het schildkraakbeen, waar zij zich splitst in een – binnenste – tak voor de hersenen (arteria carotis interna) en een – buitenste – tak voor het gezicht (arteria carotis externa). Daar waar de carotis zich splitst is een verdikking, de plaats voor een
groot aantal vaten en zenuwen.
De buitenste tak van de gemeenschappelijke halsslagader (arteria carotis externa) is ten aanzien van zijn
eerste segment aan de voorkant van de binnenste halsarterie geplaatst; pas daarna vertakt hij zich geheel. Ter hoogte van het gewrichtsuitsteeksel van de onderkaak splitst deze aorta zich in oppervlakkig liggende slaap- en bovenkaakarteriën. Naarmate hij verder gaat, lopen er takken naar de schildklier, de tong, het strottenhoofd, de keelholte, het gezicht, de mondholte, de nek, naar het gebied van het oor, naar het harde hersenvlies en naar de bovenkaak.
De binnenste tak van de gemeenschappelijke halsslagader (arteria carotis interna) is het vervolgdeel van de hals-slagader. In de schedelholte lopen haar takken naar de grote hersenen en naar de oogslagaders.
De sleutelbeenarterie onder (arteria subclavia) bestaat uit twee delen. Zij ontspringt aan de aortaboog en loopt zijdelings naar boven, waar ze zich om de koepel van de longkwab buigt; na het bereiken van de eerste rib loopt ze onderlangs het sleutelbeen tot in de oksel, waar ze overgaat in de okselslagader. Tijdens het geschetste verloop verbindt ze zich door aftakkingen met de wervelkolom, de kleine hersenen, de organen van de middenkwabben, de ribben en de schildklier.
De okselslagader (arteria axillaris) ligt in de oksel. Ze loopt vanaf de onderkant van het sleutelbeen tot aan de onderkant van de grote borstspier, waar zij overgaat in de arterie van de arm en zich vertakt in de
hier liggende spieren.
De slagader van de bovenarm (arteria brachialis) is het verlengde van de okselarterie. Ze loopt naar beneden, komt aan bij de ellebooggroef en splitst zich daar in de ellepijp- en de spaakbeenarterie. Met enkele uitlopers verzorgt ze de aanliggende spieren.
De spaakbeenarterie (arteria radialis) loopt uit de elleboog verder door naar onder, komt enigszins naar de buitenkant van de arm en loopt vervolgens evenwijdig aan het oppervlak van de ronde binnenwaartsdraaier. In het onderste derde deel van de arm ligt de arterie aan het oppervlak en is met de hand duidelijk te voelen; het is mogelijk haar tegen de ellepijp te drukken. Van het ellebooguitsteeksel af loopt ze tot aan de binnenkant van de handpalm. De spieren in de omgeving worden verzorgd met uitlopers van de slagader.
De ellepijpslagader (arteria ulnaris) ontspringt in de elleboogholte bij het kroonvormige uitsteeksel van de ellepijp, beschrijft een boog, loopt naar onder naar de middenkant van de onderarm en bereikt de hand. Zij ligt ingebed in de armspieren.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.