Schildklier
De schildklier is een vlezige, rosebruine klier aan weerszijden van het strottenhoofd die ongeveer 30 gram weegt. De rechter en linker lob zijn door een smalle brug (isthmus) aan de voorzijde met elkaar verbonden. Aan boven- en onderzijde treden een aantal arteriën de klier binnen; het schildklierweefsel wordt zo rijkelijk van bloed voorzien.
De vier kleine bijschildklieren (glandulae parathyreoideae), elk ter grootte van de kop van een lucifer en geelbruin van kleur, liggen boven en onder aan de achterkant losjes tegen de schildklier aan. De schildklier heeft een glanzend, korrelig oppervlak; hij bestaat uit kleine ronde klierlobjes (follikels) die een geleiachtige stof bevatten.
Het epitheel van de follikels vormt de schildklierhormonen, die met eiwitten worden verbonden en worden opgeslagen in de vorm van een gel. Bij gebrek aan jodium vergroot de klier zich om het tekort te compenseren en vormt struma (krop). Het belangrijkste schildklierhormoon is thyroxine; ieder molecuul daarvan bevat 4 jodiumatomen. Tri-joodthyronine heeft een atoom minder; het wordt in kleinere hoeveelheden geproduceerd maar werkt sterker op de stofwisseling.
Bij hyperthyreoïdie (zie onder andere ziekte van Basedow) of thyreotoxicose is de stofwisseling sterk verhoogd. Ondanks geeuwhonger en grote hoeveelheden voedsel neigt de patiënt naar gewichtsverlies. Mensen met een te sterke functie van de schildklier voelen warm en bezweet aan, hebben een snelle bloedsomloop en een snelle pols. Gewoonlijk is er een lichte, maar wel waarneembare zwelling van de klier, soms is de gelaatsuitdrukking veranderd door het uitpuilen van de ogen. De ziekte wordt behandeld door een gedeelte van de te sterk werkende schildklier operatief te verwijderen of er wordt een dosis radioactief jodium toegediend, dat zich in de klier opzamelt en de hormoonproducerende cellen vernietigt (zie radioactiviteit). Radioactief jodium wordt ook voor de diagnose van schildklieraandoeningen gebruikt .
Een klier die te sterk werkt neemt meer jodium op, een klier die te zwak werkt minder. Een te geringe schildklierfunctie leidt bij volwassenen tot myxoedeem, bij kinderen tot cretinisme. Kinderen die vanaf de geboorte lijden aan een tekort aan schildklierhormoon zijn gedrongen van lichaamsbouw en blijven in de geestelijke ontwikkeling sterk achter. Zij hebben een deegachtige huid, grove gelaatstrekken en een grote tong. Dwerggroei kan het gevolg zijn van een tekort aan jodium of van het ontbreken van fermenten (enzymen), die in de schildklier aanwezig behoren te zijn.
Een heel ander soort hormoon dat ook in de schildklier wordt gevormd is calcitonine; dit wordt niet door de follikelcellen geproduceerd, maar door cellen die tussen de follikels in liggen en qua ontwikkeling afstammen van een ander embryonaal type weefsel.
De werking van dit hormoon bestaat in het verminderen van de calciumspiegel in het bloed; het heeft dus een effect, tegengesteld aan dat van het bijschildklierhormoon.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.