Stofwisseling
De complexe processen die ons lichaam normaal laten functioneren, worden gecontroleerd door chemische stoffen, die enzymen en hormonen heten. Enzymen beïnvloeden chemische veranderingen om noodzakelijke stoffen beschikbaar te hebben voor de lichaamscellen. Hormonen controleren activiteiten, zoals de groei en het gebruik van energiereserves.
De stofwisseling of het metabolisme heeft betrekking op alle processen die in het lichaam plaatsvinden. Het is het product van twee nogal verschillende en elkaar aanvullende processen, catabolisme en anabolisme geheten. Catabolisme is het afbreken van koolhydraten, vetten en eiwitten en een aantal afvalstoffen, zoals dode cellen en weefsels, voor energie. Deze energie wordt gebruikt voor spieractiviteiten en een deel voor het leveren van brandstof.
Anabolisme betreft het proces waarbij voedsel door het lichaam wordt opgenomen om opgeslagen te worden als energie of gebruikt te worden voor groei, voortplanting of verdediging tegen ziekten en infecties. Bij een opgroeiend kind wordt de hoeveelheid energie die opgenomen is, via de voeding gecompenseerd door de energie die nodig is voor de groei. Bij volwassenen wordt alle overtollige energie omgezet in vet; omgekeerd leidt een te geringe energietoevoer tot gewichtsverlies.
Veel van onze benodigde energie wordt geleverd door de afbraak van koolhydraten uit bijvoorbeeld brood en aardappelen in suikers. De meest voorkomende suikers uit voedsel zijn glucose, fructose en galactose. Deze worden naar de lever gebracht, waar fructose en galactose worden omgezet in glucose. Cellen krijgen energie uit glucose, doordat het afgebroken wordt tot pyrodruivezuur. De energie die hierbij vrijkomt, wordt tijdelijk opgeslagen als ATP.
Afbraak van vet en eiwit
Vetten en eiwitten vormen een belangrijk deel van het voedsel dat we eten. Als de aanvoer van koolhydraten laag is, zijn vetten en eiwitten een bron van energie. Bij onvoldoende energie uit koolhydraten worden vetmoleculen opgesplitst in glycerol en vetzuren, die apart afgebroken worden. Glycerol wordt in de lever omgezet in glucose en doet zo mee aan de glucosestofwisseling. Eiwitten worden afgebroken tot aminozuren, die nodig zijn voor de groei en ook voor de enzymen die nodig zijn voor het op gang brengen van de stofwisseling in de cellen. Veel stoornissen in de stofwisseling worden veroorzaakt door een tekort aan enzymen bij de geboorte en dit kan leiden tot een opeenhoping van giftige stoffen in het lichaam. Een ander gevolg van stoornissen in de stofwisseling kan zijn een verstoring van de hormoonproduktie. Suikerziekte bijvoorbeeld, wordt veroorzaakt door een te lage produktie van het hormoon insuline in de alvleesklier. Zonder insuline kunnen de cellen geen glucose opnemen en afbreken.
Je hoort wel eens dat een warme douche afgewisseld met een koude douche dan wel met een koude douche beëindigen, goed is voor de stofwisseling. Klopt dat en zo ja hoe zit dat dan precies en wat is er gunstig aan/wat merk je er van?
Alvast bedankt,
Groet Bijnkers
wou ook dat graag weten want mijn twijfels zijn ook erg dat ik stofwisseli g ziekte heb ben 34 jaar heb ontwikkelingsachterstand vroeger en groeiachterstand en heb 8 jaar humatrope gebruikt
Vraag: kan het zijn dat opgeslagen vetten in de cellen die vrijkomen door afvallen vooral bij diabetici de bloedsuikerspiegel omhoog doet gaan? Bedankt voor het antwoord