Geneesmiddelen voor allergie
Bij de meeste mensen zijn allergische reacties het gevolg van een gevoeligheid voor een specifieke stof zoals graspollen, schimmels, insectengif of andere stoffen. Een sterke geur van bloemen, uitlaatgassen, ozon, sigarettenrook en zelfs temperatuursveranderingen kunnen gevoelige mensen irriteren. Sommigen beweren echter dat zij allergisch zijn voor deze zaken en bijna alles wat zich in hun omgeving bevindt. Deze mensen, vaker vrouwen dan mannen, klagen over duizeligheid en verminderd concentratievermogen, hebben hoofdpijn en pijn in de gewrichten. Dit wordt het twintigste eeuw syndroom genoemd of het totale-allergie syndroom.
Deze kwaal is moeilijk te behandelen omdat het lijkt of deze toestand het gevolg is van een emotionele ontreddering. De verschijnselen bestaan werkelijk, maar het gaat niet om een allergie.
Het twintigste eeuw syndroom ontstaat niet plotseling. Het begint meestal geleidelijk na een traumatische gebeurtenis, zoals het overlijden van een kind of het verlies van een baan.
Wanneer de verschijnselen toenemen, wordt zo iemand er volkomen door in beslag genomen. De persoon raakt gefrustreerd, omdat de artsen geen lichamelijke oorzaak voor de verschijnselen kunnen vinden en consulteert vaak tientallen doktoren en andere gezondheidswerkers, totdat plotseling iemand de diagnose allergie laat vallen.
Er bestaat wel een effectieve behandeling voor dit twintigste eeuw syndroom. Wanneer na een grondig onderzoek iedere lichamelijke oorzaak is uitgesloten, biedt een psychiatrische behandeling op lange termijn de beste resultaten.
Jammer genoeg schuwen juist dit soort mensen deze behandeling en geven ze de voorkeur aan niet wetenschappelijke en meestal niet ongevaarlijke alllergietherapieën.
Antihistaminica zijn alleen op recept verkrijgbaar. Bij veel mensen die allergische reacties vertonen, verminderen antihistaminica een verstopte neus, loopneus, irritatie van de ogen, keel en mond en hoesten.
Corticosteroïden (producten uit de bijnierschors, zoals cortison) worden toegepast bij ernstige symptomen. Deze krachtige ontstekingsremmende medicamenten kunnen in verschillende vormen worden gegeven: als injectie, pil, of neusspray en lokaal in de vorm van crème. Zij zijn alleen op recept verkrijgbaar en zijn ook zeer nuttig bij de behandeling van allergie, maar ze kunnen ook bijverschijnselen vertonen die moeten worden afgewogen tegen de ernst van de verschijnselen die behandeld worden. Over het algemeen zijn de bijverschijnselen bij het gebruik van de neusspray minimaal. Corticosteroïd-houdende crèmes worden vaak bij contact-eczeem toegepast, maar kunnen huidproblemen opleveren en moeten derhalve beperkt en met overleg gebruikt worden.
Natriumcromoglycaat is een niet-corticosteroïd, dat wordt voorgeschreven bij de behandeling van sommige vormen van allergie, in het bijzonder bij allergie van de ademhalingswegen. Met het gebruik van dit medicament in de vorm van een inhalatiespray, een neusspray, oogdruppels of oogzalf moet worden begonnen vóórdat het allergie-seizoen aanbreekt, want het duurt enige dagen voordat het middel effectief werkt. Bij dagelijks gebruik helpt het de ernstige klachten van neus en ogen te voorkomen. Dit middel heeft geen algemene bijwerkingen en kan bij veel personen (maar niet alle) heel effectief zijn.
De meest ernstige allergische reactie is de levensbedreigende anafylactische shock. Bij een dergelijke shock verwijden zich de bloedvaten en vernauwen zich de luchtwegen (soms gepaard gaande met een piepende ademhaling, dalende bloeddruk, bewusteloosheid en zelfs een dodelijke afloop). Dit kan worden voorkomen door een tijdige injectie met adrenaline (ook bekend onder de naam epinefrine), dat wordt gebruikt in noodgevallen bij insectenbeten, overgevoeligheid voor medicamenten en allergie voor voedingsmiddelen.
Desensibiliserende injecties. Bepaalde allergieën, waaronder die voor pollen, schimmels en insectengif kunnen soms worden behandeld met een immuuntherapie (bekend onder de naam desensibilisatiekuur). Daarbij worden kleine hoeveelheden van een bepaalde allergeenoplossing onder de huid ingespoten om het lichaam te stimuleren neutraliserende antistoffen te produceren. Sommige allergiespecialisten geloven namelijk dat deze antilichamen de gevolgen van een interactie tussen IgE-antilichamen en hun antigenen kunnen blokkeren. Andere mechanismen spelen waarschijnlijk ook een rol. De injecties moeten regelmatig worden gegeven, meestal éénmaal per week in een stijgende concentratie van het antigeen, totdat een onderhoudsdosis is bereikt. Deze wordt dan uiteindelijke éénmaal per maand herhaald, vaak gedurende vele jaren. De effectiviteit ervan is beperkt.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.