Middelen tegen te hoge bloeddruk
De bloeddruk is de druk die het bloed uitoefent op de wand van de slagaders. In zekere zin is de bloeddruk vergelijkbaar met de ‘hardheid’ van een fietsband. Een belangrijk verschil is echter dat een fietsband in beginsel niet leegloopt. De slagaders daarentegen ‘lopen voortdurend leeg’ in de haarvaten. Deze verenigen zich tot aders. Als nu het hart niet doorlopend – dag en nacht, jaar in jaar uit – met grote regelmaat nieuw bloed in de slagaders zou pompen, zou de druk snel wegvallen. Dat is dan ook wat bij een plotselinge hartstilstand gebeurt: de druk valt weg, het bloed stroomt niet meer van hoge druk naar lage druk, de hersenen krijgen geen zuurstof meer en binnen enkele seconden verliest het slachtoffer het bewustzijn.
De bloeddruk is dus letterlijk van levensbelang.
Niet op alle plaatsen van het lichaam is de druk in de slagaders even hoog. De hoogste druk vindt men vlak bij het hart in de grote lichaamsslagader, de aorta. Naarmate de slagaders kleiner worden, neemt de druk van het bloed erin af. Door de werking van de zwaartekracht is de bloeddruk in de benen en voeten hoger dan elders in het lichaam, althans in rechtopstaande positie. Iemands bloeddruk is geen vast gegeven. Onder invloed van verschillende factoren kan de bloeddruk een grote spreiding vertonen. Wanneer iemand zich erg kwaad maakt, kan hij tijdelijk rood aanlopen en een hoge bloeddruk hebben. Als de boosheid wegebt, daalt ook de bloeddruk. Ook inspanning kan leiden tot een tijdelijke stijging van de bloeddruk.
Zolang dergelijke stijgingen een tijdelijk karakter hebben, is er niets aan de hand. Evenzo daalt de bloeddruk ’s nachts, vooral in het tweede deel van de nacht. Bij het ontwaken loopt de druk weer op naar gewone waarden. Van al deze dagelijkse schommelingen merkt men niets. Verschillende organen regelen in goede onderlinge samenwerking de bloeddruk. Het hart, de nieren, de bloedvaten en het onwillekeurige zenuwstelsel zijn onder andere hierbij betrokken. Ook spelen verschillende in het bloed circulerende stoffen een belangrijke rol. Het hart kan meer of minder bloed in de slagaders pompen. De ‘sluizen’ in de bloedvaten kunnen meer of minder wijd open staan, de nieren kunnen zout en water vasthouden of juist uitscheiden, enz. Bij deze regelmechanismen is het onwillekeurige zenuwstelsel een belangrijke factor.
De bloeddruk wordt (bijna) altijd gemeten aan de bovenarm. Om de bovenarm wordt een manchet bevestigd die zich ongeveer ter hoogte van het hart moet bevinden. In de manchet zit een rubber zak die kan worden opgeblazen. Wanneer de druk in de zak in de manchet groter is dan de bloeddruk, wordt de slagader in de bovenarm geheel dichtgedrukt. Er kan dan geen bloed meer door. Degeen die met een stethoscoop naar het bloedgeruis in de slagader in de elleboogsholte luistert, hoort niets. Door de druk nu langzaam te laten dalen, wordt de bloeddruk in de armslagader op een bepaald ogenblik groter dan de druk in de zak in de manchet. Op dat moment is er een zacht bonzend geluid te horen van de wervelingen van het bloed; het bloed dat tijdens de samentrekking van het hart ‘onder de manchet door’ wordt geperst. Tijdens dit samentrekken is de bloeddruk namelijk het hoogst. Men spreekt van de systolische bloeddruk of ‘bovendruk’. Bij het verder later dalen van de druk in de manchet komt er een ogenblik waarop het bonzende geluid opeens veel zachter wordt. De druk in de manchet is dan even groot als die in de slagader tussen twee samentrekkingen van het hart in: de diastolische druk of onderdruk.
Wanneer heeft men een te hoge bloeddruk?
Dit is het geval als de onder rustige omstandigheden gemeten bloeddruk bij herhaling hoger is dan normaal. Maar wat is dan een normale bloeddruk? Hierover is het laatste woord bepaald nog niet gesproken, maar men hanteert in de praktijk als bovengrens van de systolische bloeddruk 140 tot 165 mm kwik. De leeftijd speelt hierbij een grote rol. Daarom wordt wel gezegd dat de bovendruk niet hoger mag zijn dan ‘100 + de leeftijd in jaren’. Met name deze bovendruk kan echter sterk wisselen. Een gezonde jonge volwassene heeft een onderdruk van 80 en een bovendruk van 120 mm kwik. De onderdruk mag nooit hoger zijn dan 90 tot 95 mm kwik. De bloeddruk wordt als volgt genoteerd: 120/80. Uit vele onderzoekingen is gebleken dat mensen met een te hoge bloeddruk meer risico lopen hartzwakte, hartkramp of een hartinfarct te krijgen dan mensen met een niet verhoogde bloeddruk. Bovendien is de kans op een hersenbloeding en op aantasting van de bloedvaten van de nieren toegenomen. In ernstige gevallen kunnen ook bloedinkjes in het netvlies van de ogen ontstaan. Hoe hoger de bloeddruk, des te groter is de kans op narigheid. Bij langdurig bestaan van te hoge bloeddruk neemt de levensverwachting dan ook af. Dat blijkt duidelijk uit de statistieken van de levensverzekeringsmaatschappijen. Een groot probleem bij dit alles is dat de kwalijke gevolgen zich pas op lange termijn (soms tientallen jaren later) openbaren. Mensen met een te hoge bloeddruk voelen zich meestal uitstekend en hebben geen enkele klacht. Er bestaat dus wel degelijk in dit stadium een noodzaak tot behandeling, maar omdat er geen klachten zijn zal de patiënt geen aanleiding zien om de arts te raadplegen.
Slechts in een beperkt aantal gevallen van te hoge bloeddruk kan een oorzaak worden gevonden. Deze kan gelegen zijn in nierziekten, in een vernauwing in één van de nierslagaders of in de aanwezigheid van een (goedaardig) gezwel in het bijniermerg, waardoor dit harder gaat werken en een overmaat aan adrenaline en noradrenaline produceert. Ook overmatig gebruik van drop en de toepassing van sommige geneesmiddelen kan tot te hoge bloeddruk leiden. ‘De pil’, bijnierschorshormonen en het in ons land weinig gebruikte carbenoxolon (Biogastrone) kunnen een bloeddrukverhogend effect uitoefenen.
Bij het ontstaan van te hoge bloeddruk kunnen ook emoties, spanningen, een te hoog lichaamsgewicht en het gebruik van teveel zout een rol spelen. Verder moet worden vermeld dat in bepaalde families meer mensen met te hoge bloeddruk voorkomen dan in andere families. Wellicht speelt daarbij een erfelijk bepaalde aanleg een rol. Tenslotte zij gezegd dat in de zwangerschap te hoge bloeddruk betrekkelijk vaak voorkomt. Dit kan zowel voor moeder als voor het kind zeer gevaarlijk zijn. Goede behandeling is dan noodzakelijk.
Wanneer een oorzaak voor de te hoge bloeddruk wordt gevonden, zal men er natuurlijk naar streven deze weg te nemen. In de meeste gevallen echter wordt de oorzaak niet gevonden. In al die gevallen zal men gezien de kans op narigheid op lange termijn, op andere manieren proberen de bloeddruk te verlagen. Hierbij kunnen geneesmiddelen een belangrijke rol spelen. Dit hangt af van de hoogte van de bloeddruk.
Bij een slechts licht verhoogde bloeddruk kunnen vermindering van het lichaamsgewicht en beperking van het zoutgebruik een zodanig resultaat opleveren dat geneesmiddelen niet nodig zijn. Een meer ontspannen leefwijze, het ‘uitpraten’ of anderszins oplossen van moeilijkheden in het gezin, op het werk of in een ander verband, kunnen hiertoe in gunstige zin een belangrijke bijdrage leveren. Pas wanneer blijkt dat met deze maatregelen de bloeddruk niet naar het gewenste niveau kan worden teruggebracht, komt gebruik van geneesmiddelen in aanmerking.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.