Polsslag

De polsslag is een bruikbare indicatie voor diverse aspekten van gezondheid, aandoeningen of ziekten. Het is de tastbare en soms zichtbare verandering in de slagaderlijke druk die wordt veroorzaakt door het pompen van het hart (met name het samentrekken van de linkerhartkamer). Wanneer het hart samentrekt en bloed door het slagaderstelsel pompt, verwijden de slagaders zich enigszins gedurende de verhoogde bloedstroom. De reeks golven die wordt veroorzaakt door het ritmisch samentrekken en uitzetten van de slagaders wordt gemeten als polsslag. Over het algemeen vertegenwoordigen de polsgolven het volume-output per slag en de flexibiliteit van de slagaders.

Voor meer info over de juiste polsslag, klik hier!

Het outputvolume per slag is de hoeveelheid bloed die de slagaders binnengaat bij iedere samentrekking van de hartkamer.De flexibiliteit van de slagaders is hun capaciteit om samen te trekken en uit te zetten. Het is het periodiek wijder worden van de slagaders dat men kan voelen wanneer een vinger op de slagader, die zich dicht onder het oppervlak van de huid bevindt, plaatst. In rusttoestand pompt het hart van een volwassene 4 tot 6 liter bloed per minuut.

Dit volume wordt de output van het hart genoemd. De polsslag weerspiegelt in wezen de hartslag. De snelheid van de pols wordt daarom uitgedrukt in slagen per minuut. De polsslag van een gemiddelde volwassene is ongeveer 72 slagen per minuut. Het “gezonde” bereik van een volwassene in rustende toestand ligt tussen de 50 en 100 slagen per minuut. De polsslag is sneller bij kinderen en wordt naarmate men ouder wordt langzamer.

polsslag

De polsslag wordt gereguleerd door het autonome zenuwstelsel. De sinusknoop vormt de pacemaker van het hart en reguleert de polsslag.

Een aantal andere factoren beïnvloeden eveneens de polsslag.
1. Leeftijd: Naarmate men ouder wordt, wordt de polsslag langzamer.
2. Geslacht: Na de puberteit ligt de polsslag van een man over het algemeen lager dan die van een vrouw.
3. Beweging: De polsslag wordt sneller door lichamelijke activiteit.
4. Pyrexia (koorts): De polsslag wordt versneld door het verwijden van bloedvaten. De bloedvaten verwijden naar aanleiding van een verhoogde lichaamstemperatuur die ontstaat door de koorts.
5. Stress: Stress verhoogt de snelheid van de polsslag en de kracht van de hartslag.

Pols: apicale evaluatie

Een stethoscoop wordt gebruikt voor de evaluatie (het vaststellen) van apicale polsslagen en de hartgeluiden van de foetus. De stethoscoop, die in 1810 werd uitgevonden, is een zeer simpel instrument dat al vele jaren wordt gebruikt en nog steeds een belangrijke positie inneemt als diagnostisch gereedschap in de moderne geneeskunde. Het vaststellen van de apicale polsslag is aan te raden bij patiënten wiens perifere polsslag onregelmatig is en wanneer bekend is dat de patiënt een cardiovasculaire, pulmonaire of renale aandoening heeft.

Voor een apicale evaluatie, heeft men verschillende hulpmiddelen nodig:
1. Een horloge met een secondewijzer om de snelheid van de polsslag op te nemen.
2. Een stethoscoop met een diafragma in de vorm van een bel of platte schijf om naar de hartslag te luisteren.
3. Antiseptische doekjes om de oorstukjes en het diafragma van de stethoscoop voor en na ieder gebruik te reinigen.

Om te beginnen moet u de patiënt in een comfortabele rugligging brengen. Bepaal de emotionele toestand en het niveau van activiteit van de patiënt. Beide factoren kunnen de polsslag beïnvloeden. Maak de borststreek boven de apex (punt) van het hart vrij. Verwarm het diafragma van de stethoscoop door het enkele momenten in uw handpalm te houden. Dit is prettiger voor de patiënt. Plaats de oorstukjes van de stethoscoop in uw oren. Lokaliseer de apicale polsslag en plaats het diafragma van de stethoscoop hierop. De hartslag is normaliter het luidst boven de apex (punt) van het hart. Luister naar normale hartgeluiden, die men kan waarnemen als “lub dub”.

Iedere “lub dub” wordt geteld als een hartslag. Tel het aantal hartslagen gedurende 30 seconden en vermenigvuldig dit met twee. Tel het aantal hartslagen gedurende een minuut wanneer het ritme onregelmatig is of wanneer de polsslag van een zuigeling of een kind wordt opgenomen. Een meting gebaseerd op een minuut levert een nauwkeurigere vaststelling op dan een 30 seconden-telling. Vervolgens stelt u het ritme van de hartslag vast door het patroon van de intervallen tussen de slagen te noteren. Een normale polsslag heeft een gelijke tijdsduur tussen slagen. De hartslagen moeten even sterk zijn. Is dit niet het geval dan moeten zij als sterk of zwak bepaald worden. Het is bovendien belangrijk vast te stellen of de huid, lippen en nagels van de patiënt bleek of cyanotisch (blauw) zijn, of de patiënt rusteloos is en/of lijdt aan kortademigheid (dyspnoe). Deze factoren kunnen duiden op problemen met de bloedsomloop.

Pols: locaties

De radiale slagader bevindt zich in de pols en normaliter wordt deze gebruikt om de polsslag te meten, er zijn echter diverse andere locaties op het lichaam en de ledematen die gebruikt kunnen worden.
Er zijn negen algemeen gebruikte plaatsen:
1. Apicaal: De pols kan worden opgenomen bij de apex (punt) van het hart. Bij een volwassene bevindt deze plaats zich op de linkerzijde van de borst, ongeveer 8 cm naar links van het borstbeen (sternum) en onder de vierde, vijfde of zesde intercostale ruimte (gebied tussen de ribben).
2. Brachiaal: De pols kan opgenomen worden aan de binnenkant van de biceps of in de buurt van de elleboogplooi.
3. Carotide: De pols kan gemeten worden aan de halsslagader onder de oorlellen, tussen de luchtpijp en de borstbeensleutelbeentepelspier.
4. Femoraal: De pols kan gemeten worden aan de dijbeenslagader, waar deze langs het inguinaal ligament bij de lies loopt.
5. Pedaal: De pols kan opgenomen worden waar de voetslagader aan de rugzijde over de beenderen van de voet loopt. Deze slagader kan afgetast worden langs het oppervlak boven op de voet.
6. Popliteaal: De pols kan worden opgenomen op de plaats waar de knieslagader door de knieholte loopt.
7. Posterior tibiaal: De pols kan worden gemeten aan de achterste scheenbeenslagader op het mediale oppervlak van de enkel waar de slagader achter de binnenenkel doorloopt.
8. Radiaal: De polsslag kan aan de pols worden opgenomen op de plaats waar de spaakbeenslagader langs het spaakbeen loopt.
9. Temporaal: De pols kan aan de slaapslagader worden opgenomen waar deze over het slaapbeen in het hoofd loopt. Deze plaats bevindt zich boven en lateraal ten opzichte van het oog.

Pols: perifere evaluatie

Een polsslag wordt over het algemeen vastgesteld door middel van palpatie (voelen). De middelste drie vingers worden gebruikt met een matige druk op de plaats van de polsslag (doorgaans een radiale polsslag). De kussentjes op het meest distale gedeelte van de vingers zijn het gevoeligst.
Het vaststellen van de perifere polsslag wordt niet gebruikt bij de volgende gevallen:
1. Pasgeborenen
2. Kinderen tot 2 of 3 jaar
3. Zeer zwaarlijvige mensen
4. Mensen met een hartkwaal

Om het opnemen van de perifere polsslag te voltooien is het noodzakelijk een horloge met secondewijzer of indicator te hebben om de polsslag te tellen. Als eerste is het belangrijk de emotionele toestand en het niveau van activiteiten van de patiënt vast te stellen. Beide factoren kunnen de polsslag beïnvloeden. Om een nauwkeurige meting te krijgen moet de patiënt kalm en in rusttoestand zijn. Wanneer u hiervoor heeft gezorgd, moet u een plaats kiezen om de pols op te nemen. Over het algemeen wordt de radiale pols opgenomen.

Wanneer men de pols aftast, plaatst men de drie middelste vingers licht maar stevig op de locatie van de pols. Tel de polsslagen gedurende 30 seconden en vermenigvuldig deze met twee. Wanneer de polsslag onregelmatig is, tel dan gedurende een minuut. Dit is nodig om een nauwkeurige meting te krijgen. Het ritme van de pols wordt vastgesteld door het noteren van het patroon van de intervallen tussen de slagen. Een normale pols heeft evenveel tijd tussen slagen. Het volume van de polsslag wordt vastgesteld door de druk van de bloedstroom door de slagader. Een normale polsslag kan met matige druk worden gevoeld. De druk moet voor iedere slag gelijk zijn.

De toestand van de slagaderwand moet ook worden geëvalueerd. Om dit te bereiken moet u de slagader stevig indrukken en een vingertop langs de slagader naar het hart bewegen. De wand van een normale slagader is zacht en recht. Na het opnemen van de pols moet u de huidskleur en temperatuur van de patiënt vaststellen. De kleur en de warmte van een persoon weerspiegelen voldoende bloedtoevoer naar de streek. Let vooral op het bleek zijn van het gezicht en cyanose (blauwigeverkleuring) van de lippen en nagelbedden.


Relevante artikelen
1 reacties
  1. wilde wat meer weten over de polsslag. De heldere uitleg voldeed aan mijn verwachtingen. Duidelijk en helder. Proficiat

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips