Lichaamstemperatuur
Lichaamstemperatuur is de balans tussen de warmte die wordt geproduceerd door het lichaam en de warmte die het lichaam verliest. Bij mensen blijft de kerntemperatuur van het lichaam constant ondanks de omgevingstemperatuur. Om het lichaam optimaal te kunnen laten functioneren moet de temperatuur binnen nauwe grenzen blijven. Er zijn twee soorten lichaamstemperatuur: kerntemperatuur en oppervlaktetemperatuur.
Klik hier om te kijken wanneer u koorts heeft!
Kerntemperatuur is de temperatuur van diepliggend weefsel in het lichaam. Deze blijft normaliter constant op 37,0 graden Celsius (98,6 graden Fahrenheit). De lichaamstemperatuur varieert van persoon tot persoon en wordt beïnvloed door factoren als beweging, slaap, eten en drinken en het tijdstip op de dag (uw lichaamstemperatuur is het laagst om ongeveer 3.00 uur en het hoogst om ongeveer 18.00 uur.). De oppervlaktetemperatuur van het lichaam stijgt en daalt in reactie op de omgeving.
De lichaamstemperatuur wordt op peil gehouden door de hypothalamus die voortdurend de temperatuur van het bloed bewaakt en mechanismen activeert om veranderingen te compenseren. Wanneer de oppervlaktetemperatuur van het lichaam daalt, stuurt de hypothalamus zenuwimpulsen naar de huid om rillen te stimuleren, hetgeen warmte door spieractiviteit genereert en de bloedvaten in de huid afsluit, hetgeen warmteverlies beperkt. Wanneer de oppervlaktetemperatuur stijgt, stimuleert de hypothalamus de zweetklieren in de huid om zweet te produceren en de bloedvaten in de huid te verwijden om warmteverlies te stimuleren.
Intern produceert het lichaam warmte door middel van de stofwisseling. Koolhydraten, vetten en eiwitten worden gebruikt om grote hoeveelheden adenosinetrifosfaat (ATF) aan te maken dat wordt gebruikt als energiebron voor lichaamscellen. Ongeveer 50% van de energie in het voedsel dat u eet wordt omgezet in warmte in plaats van in ATF. Verdere warmte wordt geproduceerd naarmate het voedsel wordt omgezet in ATF. Wanneer de hoeveelheid warmte die door het lichaam wordt geproduceerd overeenkomt met de hoeveelheid warmte die verloren gaat, is de lichaamstemperatuur in balans.
De capaciteit van het lichaam om de vereiste warmteproductie van het lichaam te beheersen is afhankelijk van een aantal factoren:
1. Basic metabolic rate (BMR)
De basic metabolic rate (basissnelheid van de stofwisseling) is het minimum aan energie dat wordt gebruikt om lichaamsfuncties op peil te houden, inclusief lichaamstemperatuur, bloedsomloop, hartslag en ademhaling. De stofwisseling van een persoon varieert naar gelang het geslacht en de leeftijd. Na ongeveer twee jaar bedraagt de stofwisselingssnelheid van de vrouw ongeveer 5% tot 10% minder dan die van een man van dezelfde leeftijd en grootte. De stofwisselingssnelheid neemt ook af met leeftijd. Vanaf de geboorte tot ongeveer twintig jaar gaat de afname snel. Na het twintigste jaar vertraagt zij aanmerkelijk.
2. Spieractiviteit
De spieractiviteit van een persoon kan de stofwisseling aanzienlijk versnellen. Bij iemand die zwaar werk of veel lichaamsinspanning verricht kan de warmteproductie met vijftig maal de normale waarde verhoogd zijn. Bijgevolg is de lichaamstemperatuur van een persoon ’s avonds, na een dag van activiteit, over het algemeen hoger dan ’s morgens, na de nachtrust.
3. Aanmaak van thyroxine
Thyroxine is een hormoon dat wordt geproduceerd door de schildklier. Het beïnvloedt de stofwisseling door de celstofwisseling door heel het lichaam te stimuleren en de zuurstofconsumptie te verhogen. Dit effect heet chemische thermogenese.
4. Bijnierhormonen
De hormonen adrenaline en noradrenaline versnellen onmiddellijk de celstofwisseling in veel lichaamsweefsels. Beide hormonen worden geproduceerd door de bijnieren die zich boven op de nieren bevinden. De hormonen worden in de bloedbaan afgescheiden wanneer iemand zich in een stress-situatie bevindt. De hormonen die worden geproduceerd door de bijnieren zijn essentieel voor het lichaam wat betreft de stofwisseling van vetten, koolhydraten, eiwitten, natrium, kalium en voor het instandhouden van lichaamskracht.
5. Pyrexia
Pyrexia, algemeen bekend als koorts, verhoogt de snelheid van de celstofwisseling. Het is een van de afweermiddelen van het lichaam tegen bacteriën en virusinfecties. In tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen, is koorts niet gevaarlijk. “Hoge” koorts wil niet per se zeggen dat er sprake is van een ernstige infectie, noch wil lage koorts zeggen dat er geen sprake is van een ernstige infectie. De lichaamstemperatuur van een zieke kan variëren van ongeveer 32,2 graden Celsius tot 43,3 graden Celsius. Kinderen kunnen makkelijker hogere temperaturen verdragen dan volwassenen. Alleen koorts zal de hersenen van een kind niet beschadigen.
Zelfs stuiptrekkingen bij koorts die ongeveer bij 3% van alle kinderen plaatsvinden, ondanks maatregelen om de koorts te beheersen, zijn relatief ongevaarlijk, met name als zij van korte duur zijn. Er worden meer kinderen geschaad door overmatige maatregelen om koorts te beheersen dan door de koorts zelf. Het is echter belangrijk uw arts te raadplegen wanneer zich hoge koorts en stuiptrekkingen voordoen. Er bestaat levensgevaar wanneer de lichaamstemperatuur onder de 35 graden Celsius zakt en hierop blijft hangen of als deze stijgt tot boven de 41 graden Celsius en hierop blijft hangen. Chemische reacties in het lichaam worden met ongeveer 120% verhoogd voor iedere graad temperatuurstijging.
Regulering lichaamstemperatuur
Het autonoom zenuwstelsel dat wordt beheerst door de centra in de hersenstam, reguleert de lichaamstemperatuur. Dit stelsel heeft drie hoofdgedeelten: sensoren in de schelp en de kern, een integrator in de hypothalamus en een uitvoerend systeem dat de productie of het verlies van warmte aanpast. De hypothalamus werkt als een biologische “thermostaat”. De meeste sensoren of zintuiglijke receptoren bevinden zich in de huid die het grootste deel van het omhulsel van het lichaam vormt. Deze sensoren reageren hoofdzakelijk op de oppervlaktetemperatuur van het lichaam. Wanneer het lichaam oververhit raakt, verwijden de bloedvaten in de huid en wordt er zweet geproduceerd door de zweetklieren.
Wanneer het zweet op de huid verdampt, produceert dit een verkoelend effect dat kan helpen de lichaamstemperatuur te verlagen. Wanneer de lucht van de omgeving erg koud is, conserveert het lichaam zijn warmte door de bloedvaten in de huid samen te trekken. Het lichaam zorgt er ook voor dat de spieren die zich aan de oppervlakte bevinden samentrekken om rillingen te veroorzaken. Deze spieractiviteit produceert warmte. De receptoren in de kern van het lichaam (bijvoorbeeld in de abdominale viscera, het ruggenmerg en in en rond de grotere slagaders), reageren uitsluitend op de temperatuur in de lichaamskern (de temperatuur van de diepliggende weefsels van het lichaam).
Vitale tekens per leeftijd
1. Pasgeborene
– Lichaamstemperatuur: 36.0 tot 37.6 Celsius
– Polsslag in rusttoestand: 70 tot 90
– Aantal ademhalingen per minuut: 30 tot 80
– Bloeddruk (gemiddeld): 78 systolisch, 42 diastolisch
2. 1 jaar
– Lichaamstemperatuur: 37.6 Celsius
– Polsslag in rusttoestand: 80 tot 160
– Aantal ademhalingen per minuut: 20 tot 40
– Bloeddruk (gemiddeld): 96 systolisch, 65 diastolisch
3. 2 jaar
– Lichaamstemperatuur: 37.1 Celsius
– Polsslag in rusttoestand: 80 tot 130
– Aantal ademhalingen per minuut: 20 tot 30
– Bloeddruk (gemiddeld): 100 systolisch, 62 diastolisch
4. 4 jaar
– Lichaamstemperatuur: 37.6 Celsius
– Polsslag in rusttoestand: 80 tot 120
– Aantal ademhalingen per minuut: 20 tot 30
– Bloeddruk (gemiddeld): 97 systolisch, 63 diastolisch
5. 6 jaar
– Lichaamstemperatuur: 37.0 Celsius
– Polsslag in rusttoestand: 75 tot 115
– Aantal ademhalingen per minuut: 20 tot 25
– Bloeddruk (gemiddeld): 98 systolisch, 65 diastolisch
6. 8 jaar
– Lichaamstemperatuur: 37.0 Celsius
– Polsslag in rusttoestand: 70 tot 110
– Aantal ademhalingen per minuut: 20 tot 25
– Bloeddruk (gemiddeld): 106 systolisch, 70 diastolisch
7. 10 jaar
– Lichaamstemperatuur: 37.0 Celsius
– Polsslag in rusttoestand: 70 tot 110
– Aantal ademhalingen per minuut: 17 tot 22
– Bloeddruk: (gemiddeld) 110 systolisch, 72 diastolisch
8. 12 jaar
– Lichaamstemperatuur: 37.0 Celsius
– Polsslag in rusttoestand: man: 65 tot 105 vrouw: 70 tot 110
– Aantal ademhalingen per minuut: 17 tot 22
– Bloeddruk (gemiddeld): 116 systolisch, 74 diastolisch
9. 14 jaar
– Lichaamstemperatuur: 37.0 Celsius
– Polsslag in rusttoestand: man: 60 tot 100 vrouw: 65 tot 105
– Aantal ademhalingen per minuut: 14 tot 20
– Bloeddruk (gemiddeld): 120 systolisch, 76 diastolisch
10. 16 jaar
– Lichaamstemperatuur: 37.0 Celsius
– Polsslag in rusttoestand: man: 55 tot 95 vrouw: 60 tot 100
– Aantal ademhalingen per minuut: 16 tot 20
– Bloeddruk (gemiddeld): 123 systolisch, 76 diastolisch
11. 18 jaar
– Lichaamstemperatuur: 37.0 Celsius
– Polsslag in rusttoestand: man: 50 tot 90 vrouw: 55 tot 95
– Aantal ademhalingen per minuut: 14 tot 20
– Bloeddruk (gemiddeld): 126 systolisch, 78 diastolisch
12. Volwassene
– Lichaamstemperatuur: 37.0 Celsius
– Polsslag in rusttoestand: man: 50 tot 90 vrouw: 55 tot 95
– Aantal ademhalingen per minuut: 14 tot 20
– Bloeddruk (gemiddeld): 120 systolisch, 80 diastolisch
13. Ouder dan 70 jaar
– Lichaamstemperatuur: 37.0 Celsius
– Polsslag in rusttoestand: man: 50 tot 90 vrouw: 55 tot 95
– Aantal ademhalingen per minuut: 14 tot 20
– Bloeddruk (gemiddeld): diastolische druk kan stijgen
Ik ben 82 jaar en krijg steeds opvliegers b.v. het ene moment ben ik heel erg warm en tranpireer dan ook en dan ben ik ook momenten erg koud .wat kan dat toch zijn ?