Hazenlip (schisis)
Een hazenlip wordt ook wel schisis genoemd. Er is sprake van een aangeboren afwijking die wordt gekenmerkt door een gespleten bovenlip. Soms zijn ook de bovenkaak of het gehemelte gespleten. Een hazenlip kan ontstaan wanneer 2 genen niet goed samenwerken en heeft hiermee een erfelijke oorzaak, maar er kan ook sprake zijn van een stoornis tijdens de zwangerschap. Bij kinderen met een hazenlip sluiten de lippen, bovenkaak en/of gehemelte niet goed of volledig, met een zichtbare spleet als gevolg.
Oorzaken van een hazenlip
Een hazenlip is altijd een aangeboren afwijking en ontstaat tijdens de zwangerschap. Er zijn drie verschillende oorzaken voor een hazenlip:
- Tijdens de zwangerschap, waarbij de versmelting van de bovenlip en de kaak niet normaal verloopt. Een tekort aan foliumzuur speelt mogelijk een rol bij het ontstaan van een hazenlip.
- Erfelijke aanleg. Een hazenlip komt vaker voor bij kinderen van een ouder of met een familielid die dezelfde afwijking heeft. Een chromosoomafwijking ontstaat bij de bevruchting, in deze gevallen gaat een hazenlip vaak gepaard met andere symptomen.
- Een combinatie van beiden. Een hazenlip wordt in de meeste gevallen veroorzaakt door een combinatie van een stoornis tijdens de zwangerschap en een erfelijke oorzaak.
Schisis ontstaat door een blokkerende ritssluiting in de huidlagen dat het samensmelten van beide delen blokkeert.
Symptomen van een hazenlip
Deze aangeboren afwijking berust op een ontwikkelingsstoornis tijdens de zwangerschap. De ontwikkeling van de neus, bovenlip en kaak vindt tussen de 6e en 9e zwangerschapsweek plaats. Bij een normale ontwikkeling groeien de verschillende delen naar elkaar toe en versmelten met elkaar. Het gehemelte ontwikkelt zich wanneer de bovenlip en kaak versmolten zijn, dit vindt plaats tussen de 9e en 12e zwangerschapsweek.
Bij een hazenlip verloopt de versmelting van de bovenlip en kaak niet goed, waardoor er na de 9e zwangerschapsweek een spleet aan de lip en bovenkaak blijft bestaan. In het gunstige geval ontwikkelt het gehemelte zich wel normaal. Wanneer dit niet gebeurt, dan ontstaat er een bredere en langere spleet.
Schisis komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes. Opvallend is dat het vaker aan de linkerzijde voorkomt, minder vaak aan de rechterzijde en een enkele maal dubbelzijdig. Bij 1 tot 2 op de 1000 baby’s komt een hazenlip voor.
Een hazenlip kenmerkt zich door de zichtbare spleet in bovenlip en bovenkaak. Soms is een hazenlip niet direct zichtbaar, doordat deze bedekt wordt door weefsel. Schisispatiënten hebben problemen met flesvoeding en in mindere mate met borstvoeding. Daarnaast ontstaat er een afwijkende stand van de tanden of komen er te weinig tanden door. Als gevolg hiervan ontstaan er veelal spraak- en taalstoornissen waaronder een open neusspraak. Schisis kan gepaard gaan met slechthorendheid of andere afwijkingen.
Diagnose van de hazenlip
In de meeste gevallen is een hazenlip direct aantoonbaar. Dit kan zelfs al middels een echo tijdens de zwangerschap ontdekt worden. Een hazenlip heeft niet alleen invloed op het uiterlijk, maar heeft ook gevolgen voor de spraakontwikkeling, ontwikkeling van het gebit en de kaken, de neus en het gehoor. Om deze redenen vindt behandeling bij het jonge kind plaats, waardoor latere problemen geminimaliseerd worden.
Behandeling en herstel
Bij de pasgeborene is het mogelijk om een kleine en tijdelijke prothese te maken, waardoor het kind minder hinder ondervindt tijdens de voeding. Enkele maanden na de geboorte is operatief ingrijpen nodig om de stand van de tanden en kaak en te corrigeren. De plastisch chirurg voert de operatie en lip- en neuscorrecties uit. Dit kan niet altijd in één behandeling voltooid worden.
Het operatief sluiten van de lip gebeurt vaak op de leeftijd van 3 tot 6 maanden. Bij het sluiten van het gehemelte wordt gewacht tot een leeftijd van 9 tot 16 maanden. Het sluiten van de kaakspleet kan pas op latere leeftijd, wanneer het kind 8 tot 11 jaar oud is.
De kinderarts bekijkt of er sprake is van andere aangeboren afwijkingen, die eventueel mee behandeld worden. De KNO-arts controleert het gehoor, omdat gehoorproblemen vaker voorkomen bij schisispatiënten.
Naast bovenstaande behandelingen is het nodig om met het kind een tandarts en orthodontist te bezoeken. De tandarts geeft adviezen over een goede mondhygiëne en corrigeert eventueel het gebit met behulp van een brug of kroon. De orthodontist kan de stand van het gebit en de kaken corrigeren met behulp van beugels of plaatjes.
Bij spraakproblemen is behandeling door een logopedist nodig. Hierbij ligt de basis bij het goed slikken, kauwen, zuigen en gebruik van de stem.
Kinderen met een hazenlip moeten vaak vervelende behandelingen en operaties ondergaan. Dit kan psychische problemen veroorzaken bij zowel het kind als de ouders. Vaak zal binnen het behandelteam een psycholoog aanwezig zijn, die de nodige ondersteuning biedt. Met de juiste behandeling en begeleiding kan een hazenlip op een bevredigende wijze worden hersteld. Vaak blijft er een litteken achter, wat niet weg te nemen is. Soms zijn er meerdere operaties nodig om tot een goed resultaat te komen.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.