Auto immuunziekten
auto immuunziekten zijn weefselbeschadiging die veroorzaakt wordt door het eigen afweermechanisme van het lichaam. Een voorbeeld van een auto immuunziekte is de vorm van bloedarmoede die gepaard gaat met afbraak van het bloed (hemolytische anemie). Vroeger dacht men dat mensen met deze ziekte antilichamen tegen de eigen rode bloedlichaampjes maken door een fout in het eigen afweersysteem, zodat de eigen rode bloedlichaampjes als lichaamsvreemd worden ervaren.
Dit is gebleken een wat al te eenvoudige voorstelling van zaken te zijn. De tegen de rode bloedlichaampjes gevormde antilichamen blijken niet afkomstig te zijn van dezelfde groep cellen in het afweer(immunologisch)systeem. Dit versterkt nog de indruk dat antilichamen niet van een enkele afwijkende groep cellen in het systeem afstammen, maar door invloeden van buitenaf steeds opnieuw door het afweersysteem worden aangemaakt.
Dit is een afweerreactie die gericht is tegen het eigen weefsel van het individu (auto-immunisa-tie). Hierbij speelt een overproduktie van een bloedeiwit dat de afweerstof bevat (immunoglobine) die deels gericht is tegen lichaamseigen antigenen, een grote rol. Als door dit proces beschadiging van het weefsel optreedt is er sprake van auto immuunziekten.
Het autonoom zenuwstelsel is het deel van het zenuwstelsel dat belast is met de regeling van een aantal inwendige organen.
Autonoom betekent in dit verband, dat dit deel van het zenuwstelsel is belast met de activering van een aantal organen en min of meer buiten onze wil en ons bewustzijn om, zijn functie verricht. Dat zijn voornamelijk de organen in de borstkas (hart en longen), in de buikholte (maag, darm, lever, enz.), in het bekken en vele andere organen en weefsels in het lichaam zoals o.a. de bloedvaten en de huid. Autonoom betekent dus niet dat dit deel van het zenuwstelsel onafhankelijk van de rest van hersenen en ruggenmerg zou werken.
Men heeft het zenuwstelsel wel verdeeld in een animaal en een autonoom deel. Met het animale zenuwstelsel werd dat deel van hersenen, ruggenmerg en zenuwuitlopers bedoeld dat diende voor het onderhouden van het contact tussen het individu en zijn omgeving. Animaal betekent dierlijk en er wil mee gezegd zijn: reagerend op prikkels van buiten. Dit reageren komt voornamelijk tot stand door de zintuigen, de gevoels- en motorische zenuwen en de dwarsgestreepte spieren. Met behulp van deze organen wordt het organisme in contact gebracht met zijn omgeving, zodat het kan reageren op veranderingen daarin. Het zenuwstelsel is daarom te beschouwen als het orgaan-stelsel in het lichaam dat alle informatie van de buitenwereld verwerkt. De prikkels komen binnen via de vele honderdduizenden zintuig-cellen.
De verwerking ervan geschiedt in hersenen en ruggenmerg, terwijl de afgifte van de informatie plaatsvindt in de vorm van zenuw-prikkels en hormoonstoffen aan de spieren en klieren. De spieren zijn de enige organen waarmee wij het contact met de buitenwereld kunnen onderhouden. Het autonoom zenuwstelsel regelt (‘bestuurt’) al die processen, die dienen voor de instandhouding van het individu en de soort. In het bijzonder zijn dit stofwisseling, groei, voortplanting, ademhaling, voeding en spijsvertering, de werking van hart en bloedvaten, de uitscheiding van afvalstoffen, de warmteregeling, enz. Omdat de genoemde functies een aantal eigenschappen gemeen hebben met die van plantaardige organismen, wordt de bestudering ervan gerekend tot de vegetatieve fysiologie (vegetatief = plantaardig en fysiologie = de leer van de levensverrichtingen). Het stelsel dat de werking en het samenspel van al deze functies regelt wordt het vegetatieve of autonoom zenuwstelsel genoemd.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.