Deprivatie

Deprivatie is het ontzeggen of ontberen van een of meer lichamelijke of geestelijke factoren of combinaties hiervan, waardoor afwijkingen in de normale werking van organen in het lichaam kunnen ontstaan. Zo kunnen door een tekort aan slaap (slaapdeprivatie), door een tekort aan zintuiglijke prikkels (zintuiglijke of sensore deprivatie) of door een tekort aan moederlijke zorg (maternale deprivatie) geestelijke stoornissen van verschillende aard en omvang ontstaan, veelal ook gepaard aan lichamelijke afwijkingen.

Tekort aan slaap kan een diepgaande invloed op de werking van de hersenen hebben. Dit is in sommige landen wel gebruikt om politieke gevangenen te ‘overreden’ en om politieke ‘bekentenissen’ af te dwingen aan gevangenen die niets te bekennen hadden. Deze methode staat ook bekend als hersenspoeling (in het Engels ‘brain washing’).

Teneinde na te kunnen gaan hoe de werking van de hersenen verandert bij een toenemend tekort aan slaap zijn uitvoerige onderzoekingen bij proefdieren verricht. Franse onderzoekers vonden afwijkingen van de zenuwcellen in de voorhoofdskwab van de grote hersenen van honden die lange tijd waren belet te slapen.

Zij vonden ook dat wanneer hersenvocht van een dergelijke hond werd afgenomen en in de vierde hersenkamer van een andere hond werd ingespoten die normaal had geslapen, deze injectie dezelfde celafwijkingen in de hersenen van de normale hond teweegbracht en dat de ingespoten hond slaperig werd. Bovendien werd een verlaging van de lichaamstemperatuur vastgesteld bij de ingespoten hond. Temperatuurverlaging is een natuurlijk bijverschijnsel van de slaap. Er werden veel onderzoekingen verricht om de giftige stof die deze celveranderingen veroorzaakt te vinden, maar men slaagde er niet in een speciale scheikundige stof te isoleren die voor deze veranderingen verantwoordelijk was. Wanneer echter het hersenvocht van de hond met slaaptekort van een extra hoeveelheid zuurstof werd voorzien, traden na afnemen en inspuiten bij de ‘uitgeslapen’ hond geen slaapverschijnselen op.

De verschijnselen van slaaptekort werden het eerst systematisch onderzocht door een groep Amerikaanse geleerden. Zij hielden een aantal proefpersonen voor een periode variërend van 6o tot 90 uur wakker. Vaardigheidsproeven, die meer op lichamelijke dan op geestelijke prestaties waren betrokken, bleken echter niet opvallend te veranderen. Uitgebreider onderzoek, waarbij vooral gebruik werd gemaakt van psychologische tests, leverde een duidelijker resultaat op. Een van de eerste uitwerkingen van slaaptekort betreft het gedrag en na 60 uur wordt een toestand bereikt die zeer veel lijkt op een alcoholvergiftiging. Vergeetachtigheid. vaagheid, dubbelzien en een zekere mate van geprikkeldheid komen veel voor in dit stadium. Ook kan. net als bij de alcoholvergiftiging, bij slaaptekort een coördinatiestoornis van de bewegingen optreden. Een opmerkelijk verschil tussen de toestand van alcoholvergiftiging en tekort aan slaap is, dat in het laatste geval de pijndrempel verlaagd is en nog lager wordt als de vermoeidheid buitensporig wordt. Een ander onderzoek, waarbij 275 soldaten waren betrokken die gedurende 112 uur wakker bleven, gaf een bewijs voor gedragsstoornissen die leken op ziekteverschijnselen van een ernstige geestelijke stoornis (schizofrenie).

deprivatie

Bij nerveuze mensen worden deze verschijnselen veel eerder gezien. Ook kon worden aangetoond dat de uitvoering van verschillende taken, die gedurende een langdurige waaktoestand worden opgedragen, op verschillende wijzen worden beïnvloed. Hiervoor werd een test gebruikt waarbij de proefpersoon op een van vijf verschillende gekleurde schijven moest drukken als het bijbehorende lampje ging branden. Door op een schijf te drukken ging een lamp uit en begon een andere te branden. De snelheid waarmee de proef verliep werd door de proefpersoon zelfbepaald. Het bleek een weinig opwindende of bevredigende taak en de proefpersonen vertoonden een hoog percentage fouten. Wanneer echter een andere test werd gebruikt die veel meer enthousiasme opwekte door de vereiste besluitvorming, dan was het resultaat veel beter. Het percentage fouten lag lager en de proefpersonen hielden de test langer vol. De meeste proefpersonen vonden het zeer moeilijk om wakker te blijven wanneer zij niet daadwerkelijk met een of andere positieve activiteit bezig waren.

Tekort aan zintuiglijke prikkels. Tot voor enkele jaren was er nog weinig bekend omtrent de invloed die een tekort aan zintuiglijke prikkels veroorzaakt op de werking van de hersenen en andere organen in het lichaam. Normaal is er in wakende toestand een vrijwel onafgebroken toevloed van steeds variërende zintuigprikkels naar de hersenen. Een sterke vermindering van deze toevloed doet zich o.a. voor bij langdurig verblijf in gevangenschap, in grotten en mijnen, en soms bij schipbreukelingen. Teneinde de verschijnselen die zich onder deze omstandigheden kunnen voordoen beter te begrijpen zijn experimenten gedaan waarbij proefpersonen gedurende korte of lange tijd verbleven in volstrekt van de buitenwereld afgezonderde en ook voor geluiden ontoegankelijke ruimten. De resultaten van deze experimenten toonden aan dat vaak reeds na enkele uren en zeker na een tot twee dagen opvallende stoornissen optraden zoals angst, verlies van concentratievermogen en schijn-waarnemingen (hallucinaties). Bijzonder opvallend is een gestoord tijdsbeleven : de proefpersonen zijn niet meer in staat de tijd juist te schatten. Uit deze proefnemingen is o.a. gebleken dat voor de normale werking van de hersenen een voortdurende activiteit van de zintuigen van grote betekenis is.

Niet alle veranderingen die optreden bij een tekort aan zintuiglijke prikkels zijn meetbaar, maar de stoornis in het tijdsbeleven is kwantitatief uit te drukken, vandaar dat men hieraan bijzondere aandacht is gaan besteden.

Wakker blijven:
Voor een weddenschap of om een record te vestigen ondernemen mensen wel eens een recordpoging in het wakker blijven (zgn. waakathlon). Een van deze recordjagers werd door een aantal artsen tijdens de recordpoging uitvoerig onderzocht. Het betrof een 27-jarige Amerikaan die 220 uur wakker bleef. Tijdens de eerste drie dagen van het onderzoek werden geen duidelijke veranderingen in het gedrag gevonden. In het beginstadium merkte de recordjager echter wel dat hij in de vroege morgenuren een verbitterde strijd moest voeren om zijn ogen open te houden. Na 72 uur werd hij duidelijk prikkelbaar en hij vertoonde een uitgesproken vijandigheid ten opzichte van de personen die met het onderzoek hadden te maken. Na 160 uur was zijn voorhoofd voortdurend gefronst en hij scheen volkomen uitgeput. Hij leed nu ook aan stoornissen van lichaamssensaties, bijvoorbeeld een gevoel van strakheid en droogte in alle gewrichten. Dit ging gepaard met een gevoel van zwaarte. Verder kreeg hij regelmatig terugkomende schijnwaarnemingen (hallucinaties). Van het 160ste uur tot aan het einde van de waakperiode was hij vaak ten prooi aan grote achterdocht en op een gegeven moment trachtte hij degene met wie hij biljart speelde te wurgen. Aan het einde van zijn recordpoging wakker blijven, kon hij nauwelijks meer praten en moest hij bij het lopen worden ondersteund. Ten slotte zakte hij bij de ingang van het ziekenhuis, waar hij voor 48 uur werd opgenomen, in elkaar. De eerste 14 uur van zijn verblijf in het ziekenhuis was hij in diepe slaap. Een medisch niet gecontroleerd waakrecord werd gevestigd door een Finse havenwerker die in 1967 gedurende 32 dagen niet zou hebben geslapen. In 1968 sliep een vrouw in Zuid-Afrika gedurende een periode van 282 uur niet. In het bericht hierover wordt van geestelijke of lichamelijke stoornissen geen melding gemaakt.

Gebleken is dat het schatten van de tijd die in afzondering of onthouding van zintuiglijke prikkels wordt doorgebracht, altijd te laag uitvalt. Bij kortdurende proeven van een tot enkele uren komt de tijdschatting uit op 50 tot 60 procent van de werkelijke tijd. Bij het gebruik maken van kleine zenders, zoals die worden toegepast in de ruimtevaart om de werking van hersenen, hart en andere organen op afstand waar te nemen, is komen vast te staan dat de veranderingen in de werking van die organen vrijwel direct na het begin van de toestand van afzondering zijn af te lezen aan de instrumenten.

Bij alle proeven bleek dat de ‘biologische klok’ van de proefpersoon (zie Dag-nacht-ritme) door het gebrek aan zintuiglijke prikkels ‘achterloopt’. De proefpersoon kan dat achteraf, wanneer hij zich weer onder normale omstandigheden bevindt, ook zelf vaststellen, maar bijna alle proefpersonen hebben moeite om aan te nemen dat zij en niet de onderzoekers fout waren.

Het tijdsbesef en de tijdschatting zijn belangrijke eigenschappen van het bewustzijn (zie Bewustzijn). Deze proeven wettigen dan ook de conclusie dat een tekort aan prikkels vanuit de zintuigen gepaard gaat met stoornissen van het bewustzijn.

Een totaal gemis aan intermenselijk contact geeft dus aanleiding tot een verlaging van het bewustzijnsniveau, een gestoord tijdsbesef en een vreemdheidsgevoel gepaard gaande met schijnwaarnemingen.

Een derde soort deprivatie betreft het tekort aan moederlijke zorg en liefde (maternale deprivatie). Hierdoor kan niet alleen een stoornis ontstaan in de geestelijke ontwikkeling van het kind, dat depressief en angstig wordt, maar ook de lichamelijke ontwikkeling gaat snel achteruit (zie Kind).


Relevante artikelen

Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.



Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips