Hersenvocht
Hersenvocht is een waterige vloeistof die zich in de vier hersenkamers van de schedel en in de ruimte tussen de hersenen en het harde hersenvlies bevindt. Daar dezelfde vloeistof ook in de ruimte rond het ruggenmerg voorkomt spreekt men ook van hersen-ruggenmergsvocht (cerebrospinaal vocht of liquor cerebrospinalis). Het hersenvocht wordt afgescheiden door kleine slagaders van een bloedvatennet dat zich in de hersenkamers bevindt. Het vocht stroomt door de ruimten binnen het centraal zenuwstelsel en kan via een aantal openingen in het dak van de vierde hersenkamer in de tussenruimte tussen zachte hersenvlies en spinnewebvlies terechtkomen. Het omspoelt dan hersenen en ruggenmerg, waarna het vocht weer wordt opgenomen door kleine uitstul-pinkjes van het spinnewebvlies en een groot aderlijk bloedvat (sinus sagittalis superior). Ook lekt het vocht weg langs de ruggenmergs-en hersenzenuw.
Het hersenvocht kan dus worden beschouwd als onderdeel van een circulatiesysteem. De vloeistof wordt door het slagaderlijk deel van een vaatnetwerk geproduceerd, verspreidt zich langzaam binnen de ruimten van het centraal zenuwstelsel en wordt ten slotte voor een belangrijk deel weer afgestaan aan het aderlijk bloed.
Het hersenvocht staat onder een zekere druk, die verschillend is afhankelijk van de plaats waar gemeten wordt en bovendien verschilt van patiënt tot patiënt. De normale waarden liggen tussen 70 en 140 mm waterdruk. De hartactie en de ademhalingsbewegingen hebben invloed op de bewegingen van het vocht. Tijdens de samentrekking van het hart wordt het vocht van de ruimte in de hersengroeven naar de ruimte in het wervelkanaal geperst, maar tijdens de verslapping van het hart vindt een stroom in omgekeerde richting plaats. Dit houdt voornamelijk verband met de veranderingen van de herseninhoud. Deze wordt tijdens de samentrekking van het hart groter en tijdens de verslapping kleiner. Veranderingen in de stroom hangen ook samen met de wisselende vulling van het aderstelsel onder invloed van de ademhalingsbewegingen.
Het vocht dient in de eerste plaats als een soort stootkussen, waardoor een slag of stoot aan de schedel toegebracht in verzwakte mate op de hersenen wordt overgebracht. Tevens dient het vocht als warmtebuffer, terwijl het voorts mede zorg draagt voor de afvoer van bepaalde afbraakprodukten.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.