Informatie verwerking
Cellen van lagere organismen hebben in de regel een groot aanpassingsvermogen en er bestaat meestal een directe wisselwerking tussen de cellen en hun uitwendige leefmilieu. Bij de hogere organismen staan de meeste cellen niet rechtstreeks in contact met de buitenwereld. Bovendien zijn cellen in weefsels en orgaanstelsels georganiseerd, zodat aanpassing via gespecialiseerde cellen geschiedt.
De mens is te beschouwen als een open systeem, waarbij stoffen en informatie uit de buitenwereld worden opgenomen, in het organisme worden verwerkt en na aangebrachte wijzigingen weer aan de buitenwereld worden afgegeven. Bij de informatiewisseling tussen uitwendig en inwendig leefmilieu spelen zintuigen, zenuwstelsel en spieren een essentiële rol. De prikkels worden door de zintuigen uit het uitwendig leefmilieu opgenomen en via de gevoelszenuwen naar het centrale zenuwstelsel geleid waar zij met elkaar in verband worden gebracht, zodat men zich een beeld van de buitenwereld kan vormen. Vanuit hersenen en ruggenmerg worden via bewegingszenuwen de spieren geactiveerd, die aan de bepaling van de gedragsuitingen, als reactie op de van buiten ontvangen informatie, eventueel aangevuld of beïnvloed door de wil, vorm en gestalte geven.
Het centrale zenuwstelsel kan worden beschouwd als een informatieverwerkend systeem. De aanvoer van informatie of prikkels geschiedt via afferente (aanvoerende) zenuwen vanuit de vele typen zintuigen. De verwerking vindt plaats door de miljarden zenuwcellen van hersenen en ruggenmerg, met als doel de regulatie van verschillende weefsel- en orgaanfuncties. De informatie wordt weer aan de buitenwereld afgegeven door afvoerende zenuwvezels, die of dwarsgestreepte spieren of exocriene klieren activeren.
Bij de wisselwerking tussen de buitenwereld (omgeving) en het individu spelen al deze orgaansysternen een grote rol, terwijl bij de regulatie van de vele lichaamsfuncties binnen het individu behalve het zenuwstelsel ook het hormonale stelsel is ingeschakeld.
De vele orgaansystemen moeten in het lichaam worden gereguleerd en onderling geïntegreerd met als belangrijkste doel het constant houden van het inwendige milieu, hetgeen geschiedt door voortdurende aanpassing aan wisselende uit- en inwendige omstandigheden. Daar zenuwstelsel en endocriene klieren hierbij een rol spelen, spreekt
men van respectievelijk neuronale en hormonale regulatie.
De neuronale regulatie betreft de aanvoer van prikkels via afferente zenuwvezels vanuit zintuigorgaantjes die zich in de inwendige organen bevinden. Deze informatie gaat niet alleen om de rek en spanning van spiervezels, maar ook bijvoorbeeld om het koolzuurgehalte van het voorbij stromende bloed. Na verwerking van deze informatie kan de functie van de verschillende organen op elkaar worden afgestemd door prikkels vanuit hersenen en ruggenmerg naar de inwendige organen. Op deze wijze is het bijvoorbeeld mogelijk dat bij lichamelijke inspanning de werking van hart en longen synchroon wordt geactiveerd, terwijl tegelijkertijd de werking van het maag-darmstelsel wordt geremd. De efferente zenuwbanen verzorgen (innerveren) niet alleen de gladde spieren van de inwendige organen, maar ook de vele klierstelsels.
De hormonale regulatie vindt gedeeltelijk in nauwe samenwerking plaats met het zenuwstelsel en gedeeltelijk met andere klieren die hormonen afscheiden. Het hersenaanhang-sel, dat een deel van zijn prikkels rechtstreeks van de hersenen krijgt, heeft een sturende taak voor andere klieren met inwendige afscheiding. In de voorkwab van het hersenaanhangsel bevinden zich kernsystemen die hormonen afscheiden die de andere klieren in het lichaam stimuleren.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.