Aangezichtsverlamming
Aangezichtsverlamming is een plotselinge, meestal eenzijdige verlamming van de gezichtsspieren wordt in de meeste gevallen veroorzaakt door een aandoening van de aangezichtszenuw (facialis paralyse of facialis parese). Vandaar ook de wat langere naam aangezichlszenuwverlamming die wel gebruikt wordt. De aandoening kan plotseling optreden. Zo kan het voorkomen dat iemand op een koude winterdag na een tochtje op de brommer, waarbij een helft van het gezicht blootgesteld geweest is aan een koude wind, thuiskomt met een scheef gezicht; dit is het belangrijkste kenmerk van de zenuwverlamming. Ook kan iemand ’s morgens wakker worden met hetzelfde verschijnsel; de ene helft van het gezicht hangt dan wat omlaag, de mond beweegt aan één zijde niet goed meer, fluiten lukt ook niet en kauwen en spreken gaan moeilijk. Wanneer de patiënt in de spiegel kijkt blijkt dat de oogleden aan de zieke kant niet meer gesloten kunnen worden. Uiteraard is men bijzonder geschrokken, maar in bijna driekwart van de gevallen is de aandoening van voorbijgaande aard en geneest zonder restverschijnselen.
Bij de aangezichtsverlamming kan een tweetal vormen onderscheiden worden: de rand (perifere) verlamming is een aandoening van de aangezichtszenuw tussen de hersenen en de aangezichtsspieren; bij de centrale verlamming is er sprake van een beschadiging van de hersenen zelf, gewoonlijk een gevolg van een bloeding of een stolsel in een van de grote hersenvaten. Indien de aandoening gelokaliseerd is in de hersenen is het onderste deel van het gezicht veelal meer aangedaan dan het bovenste deel.
Voor de perifere verlammingen kan een aantal oorzaken gegeven worden. Soms is de beschadiging van de zenuw het gevolg van een ontsteking van het middenoor, waar een deel van de zenuw doorheenloopt. Ook bij een breuk van de schedelbasis kan een zgn. traumatische verlamming voorkomen. Kinderverlamming (poliomyelitis) kan gepaard gaan met een ernstige beschadiging van de zenuw. Het meest komt echter de reumatische aangezichtsverlamming voor, die ook wel paralyse van Bell wordt genoemd. De oorzaak hiervan is niet met zekerheid bekend. De belangrijkste verschijnselen zijn: i. de voorhoofdsplooi is verstreken, dwz. het is onmogelijk rimpels te trekken in het voorhoofd; 2. het oog is te wijd open; 3. de neus en mond wijken aan de gezonde zijde af; 4. de mondhoek staat aan de aangedane zijde lager en is ook meestal geopend. Er is verder nog een aantal typerende kenmerken: in het algemeen treedt geen koorts op, de aandoening ontstaat snel en er zijn geen andere verschijnselen van stoornissen van het zenuwstelsel. Het verloop van het ziektebeeld is in het algemeen gunstig. Ruim driekwart van de patiënten geneest spontaan; bij een aantal patiënten worden lichte meebewegingen als restverschijnsel waargenomen.
Wanneer dit erge vormen aanneemt wordt een asymmetrisch gezicht gezien met soms een samentrekkings(contractuur)stand van bepaalde spieren. Ongeveer 25% van de patiënten geneest niet spontaan en veelal wordt dan een kleine operatie overwogen. De achtergrond ervan is de volgende: door een onbekende oorzaak zwelt de aangezichtszenuw. Ten gevolge daarvan worden de zenuw en de bloedvaten in het benige kanaal, waar de zenuw doorheenloopt, samengedrukt. Hierdoor ontstaat bloedeloosheid van de zenuw, waardoor dan weer de zwelling toeneemt, waardoor de zenuw ten slotte onwerkzaam wordt. De behandeling bestaat dan uit een kleine operatie, die veelal wordt uitgevoerd door de keel-, neus- en oor-arts, waardoor een ontlasting van de druk van de zenuw teweeggebracht wordt.
Het is een ongevaarlijke ingreep. De volgende aanwijzingen zijn van belang: l. de patiënt met een totale of bijna totale uitval van de aangezichtszenuw moet zo snel mogelijk worden verwezen naar de neuroloog en/of de keel-, neus- en oorarts. Het is dan mogelijk door herhaald elektrisch onderzoek een aanwijzing te vinden voor een eventueel noodzakelijke operatie in een vroeg stadium; 2. bij een langzaam ontstaan van de verlamming is nader onderzoek eveneens vereist; 3. bij een acute gedeeltelijke uitval van de zenuw, die in enkele weken neiging tot herstel vertoont, lijkt het niet noodzakelijk de patiënt naar een specialist te verwijzen. Wanneer de verlamming na een week nog slechts gedeeltelijk bestaat volgt meestal een spoedig herstel. Als na een week nog een totale verlamming bestaat is de kans op een spontaan herstel al iets minder en bij een totaal verlies van de bewegingsmogelijkheid van alle spieren moet in de meeste gevallen een operatie aangeraden worden.
Bij het stellen van een reden voor de operatie is het elektrisch onderzoek, waarbij dus met een elektronisch prikkelapparaat de zenuw lektrisch gestimuleerd wordt, van belang. Van grote betekenis in dit verband is ook dat veel patiënten, vooral de oudere, menen een beroerte gehad te hebben. Daarom moet de patiënt worden gerustgesteld en moet hem worden uitgelegd dat in de meeste gevallen spontaan herstel van de aandoening optreedt. Soms bestaat het gevaar dat het hoornvlies uitdroogt, doordat de patiënt de wenkbrauw niet kan optrekken of niet in staat is het oog te sluiten.
Een geheel andere en ook minder ernstige aandoening is de onwillekeurige aangezichtskramp, de facialis spasme of de tic facial. Dit ziektebeeld, waarvan de oorzaak onbekend is, wordt voornamelijk gezien bij vrouwen van middelbare leeftijd of ouder. Het zijn met bepaalde tussenpozen optredende prikkelingsverschijnselen van de aangezichtszenuw, meestal eenzijdig en vooral in de takken van de zenuw die naar het voorhoofd lopen.
Mijn partner is een chinese man en werd in januari van dit jaar (2016) geconfronteerd met dit probleem. Hij werd hiervoor behandeld in China met traditionele geneeskunde en medicatie, ook vitamine B, accupunctuur en kruidenmassage en het gezicht is na een twintigtal beurten voor 99% hersteld. Nog een klein stukje aan de mond, door mij niet zozeer te zien, maar hij voelt dit nog een beetje, maar ook dat zal in orde komen. Kan het maar melden, in de wetenschap, dat misschien niet alle gevallen gelijk zijn.