Hartinsufficiëntie
In de loop van een mensenleven moet het hart een enorme prestatie volbrengen. Door bepaalde ziekten kan het prestatievermogen afnemen. Dit verschijnsel noemt men hartinsufficiëntie (hartzwakte). Daarbij gaat het niet om een afzonderlijke hartziekte, maar om een gevolg van andere stoornissen. Het hart is niet meer voldoende in staat, de voor de zuurstofvoorziening benodigde hoeveelheid bloed via de arteriën in het lichaam te pompen en uit de aderen aan te zuigen.
Bij hartinsufficiëntie kan het hart bij inspanningen de slagfrequentie niet meer voldoende opvoeren of onvoldoende bloed in de hartkamers opnemen of verder pompen. Beide kamers kunnen aangedaan zijn, of alleen één kamer waarbij men dan van linksof rechtszijdige insufficiën tie spreekt. Het kan acuut optreden, bijvoorbeeld bij een hartinfarct of zich geleidelijk tot een van de chronische vormen ontwikkelen. Als de hartprestatie in rust afneemt, spreekt men van insufficiëntie in rust. Als de belasting alleen bij lichamelijke inspanning zoals lopen of traplopen voelbaar wordt, dan spreekt men van insufficiëntie bij inspanning.
Wat zijn de oorzaken van hartinsufficiëntie?
Meestal is er geen duidelijke oorzaak aan te wijzen. Over het algemeen zijn er in de tijd daarvoor steeds meer beschadigingen van de hartspier door verschillende oorzaken opgetreden, die samen tot de insufficiëntie hebben geleid. Er zijn wel verschillende factoren bekend, die hiertoe aanleiding kunnen geven. Bij bacteriële en virale infecties kunnen de gifstoffen van deze ziektekiemen een beschadiging van de hartspier veroorzaken. Aandoeningen van de kransslagaderen van het hart kunnen ook tot insufficiëntie leiden. De meest frequente oorzaak is overbelasting van het hart door uitval van enkele hartspiervezels, zoals bij een hartinfarct het geval is. Maar een gezonde hartspier kan ook overbelast raken, bijvoorbeeld als de hartkleppen niet meer goed functioneren of als men een hoge bloeddruk heeft.
In dat geval treedt de insufficiëntie pas na enige tijd op, vaak pas na tientallen jaren. De hartspier kan namelijk in eerste instantie net als elke andere spier die men traint zijn vezels versterken om toch nog voldoende te presteren. Daardoor kan het hart zelfs bij een lekkende klep nog steeds genoeg bloed in de circulatie pompen. Daarom kunnen klepgebreken of een hoge bloeddruk vaak lange tijd onopgemerkt blijven, totdat hartinsufficiëntie optreedt.
Dat gebeurt bijvoorbeeld tijdens buitengewoon zware inspanningen, waarbij men nog grotere prestaties van het hart vergt. Deze extra inzet kan het hart niet meer leveren, omdat de spiercellen zo sterk verdikt zijn, dat ze op de fijne capillairen van de kransslagaderen drukken en daardoor de bloedvoor ziening van de hartspier belemmeren.
Hoe wordt hartinsufficiëntie behandeld?
De behandeling is erop gericht de kracht van de verzwakte hartkamers te verhogen. Daarvoor gebruikt men tegenwoordig verschillende medicijnen die digitalis (vingerhoedskruid) bevatten. In acute gevallen waarbij snelle hulp nodig is, wordt ouabaïne ingespoten om de hartkamers meer kracht te geven. Behalve deze medicijnen, die direct op het hart inwerken, geeft men vaak ook diuretica. Deze middelen stimuleren de nierfunctie, reguleren de zouthuishouding en helpen het oedeem (ophoping van water en zout in het weefsel) te verminderen dat anders de circulatie en daarmee het hart overmatig belast.
Bedrust en dieet
Patiënten met hartinsufficiëntie in rust moeten zich aan strikte bedrust houden. Soms moet het bed in een speciale positie gebracht worden, zodat de patiënt in een halfzittende of zittende houding komt te rusten. Dat heeft het voordeel dat zich daardoor minder vocht in de longen ophoopt. De patiënt zal een zoutvrij of zoutarm dieet moeten volgen en het gewicht regelmatig moeten controleren om ophoping van vocht vroegtijdig te kunnen ontdekken.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.