Kosten geneesmiddelen

Ongeveer 8% van al het geld dat we uitgeven aan gezondheidszorg gaat naar geneesmiddelen (buiten het ziekenhuis). Daarmee steekt Nederland gunstig af bij de omringende landen. Toch maakt de overheid zich zorgen over de uitgaven voor geneesmiddelen. Het probleem is namelijk dat we steeds meer uitgeven. Ieder jaar is er sprake van een groei van ongeveer 9%. De overheid probeert deze groei in te dammen door regelmatig nieuwe maatregelen te nemen.

Die jaarlijkse kostengroei heeft een aantal oorzaken. In de eerste plaats worden we gemiddeld steeds ouder. Met het ouder worden neemt het aantal kwalen toe en daarmee het vaak chronische gebruik van geneesmiddelen. Voorbeelden van aandoeningen die tot chronisch gebruik van geneesmiddelen leiden, zijn angina pectoris (zie par. 6.4), suikerziekte (zie par. 5.1) en hoge bloeddruk (zie par. 6.1). In de tweede plaats komen er steeds nieuwe middelen op de markt. Deze zijn vaak duurder dan de bestaande middelen. Hoewel een aantal van die nieuwe middelen niet bewezen beter is dan de oudere producten, worden ze toch voorgeschreven, waardoor de kosten van de geneesmiddelen toenemen. Vooral specialisten in poliklinieken hebben er een handje van om deze nieuwe middelen voor te schrijven. De derde oorzaak van de kostenstijging is de introductie van geneesmiddelen die nieuwe mogelijkheden bieden. Het gebruik van deze middelen leidt tot een flinke toename van de kosten. Voorbeelden zijn de cholesterolverlagende middelen (de ‘statines’; zie par. 6.2 Verhoogd cholesterol- en/of vetgehalte), nieuwe middelen bij depressie (de SSRI’s; zie par. 12.4 Depressie) en nieuwe middelen ter bestrijding van een aanval van migraine (zie par. 12.6).

Met de maatregelen die de overheid neemt, probeert zij enerzijds invloed uit te oefenen op de prijs van geneesmiddelen zoals de fabrikant die berekent, en anderzijds op de vergoeding van geneesmiddelen. Vooral de vergoedingsmaatregelen merkt u soms in uw portemonnee. Daarnaast zijn er maatregelen die fabrikanten, groothandels, apothekers en apotheekhoudende huisartsen treffen.

Wat krijgt u als gebruiker vergoed?

Er gelden verschillende vergoedingsregels voor binnen en buiten het ziekenhuis. In het ziekenhuis zijn de geneesmiddelen onderdeel van de ziekenhuisverpleging. Ze worden dus niet apart in rekening gebracht. Buiten het ziekenhuis krijgt u, ondanks allerlei maatregelen die de laatste jaren zijn getroffen, verreweg het merendeel van de kosten van geneesmiddelen vergoed. Dat geldt voor zowel ziekenfonds- als particulier verzekerden. In Nederland is het verzekeringspakket voor geneesmiddelen voor ziekenfonds- en particulier verzekerden zo veel mogelijk op elkaar afgestemd. Daarmee wil men bereiken dat er geen grote verschillen ontstaan tussen beide groepen verzekerden en dat men de kosten in de hand kan houden. Particulier verzekerden kennen vaak een eigen risico. Heeft u zo’n eigen risico, dan zult u de kosten van geneesmiddelen zelf moeten betalen tot het maximum is bereikt. Daarop zijn overigens allerlei variaties mogelijk. Bepaalde particulier verzekerden, zoals bejaarden en kleine zelfstandigen, hebben een zogenoemde standaardpakketpolis. Deze lijkt sterk op de ziekenfondsverzekering.

In ons land is wettelijk geregeld welke geneesmiddelen u vergoed krijgt. Dat geldt ook voor dieetproducten en verbandmiddelen. In de eerste plaats komen alleen middelen die geregistreerd zijn door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (zie par. 1.1 Toelating tot de markt) voor vergoeding in aanmerking. Daarop is een belangrijke uitzondering, namelijk de geneesmiddelen die u ook zonder recept kunt aanschaffen bij apotheek of drogisterij. Hoestmiddelen en aambeienmiddelen worden bijvoorbeeld niet vergoed. Dat geldt overigens weer niet voor de belangrijke of ‘essentiële’ zelfzorggeneesmiddelen; deze worden wel vergoed. Voorbeelden daarvan zijn paracetamol en ibuprofen, beide pijnstillers (zie par. 17.2 Pijn en pijnbestrijding). Op de regel dat niet-geregistreerde geneesmiddelen niet worden vergoed, is ook een uitzondering gemaakt. Geneesmiddelen die door uw arts worden voorgeschreven en die voor u in de apotheek worden gemaakt, worden wel vergoed. Daarnaast zijn er geneesmiddelen in de handel die bestemd zijn voor de behandeling van zeldzame ziekten. Deze middelen noemen we ‘orphan drugs’ of weesgeneesmiddelen. Vanwege de zeer beperkte omzet is het voor de fabrikant niet aantrekkelijk zo’n middel te registreren. Ook voor deze middelen is een speciale vergoedingsregeling van kracht.

In de wet is verder geregeld hoeveel geneesmiddelen u per keer afgeleverd mag krijgen. Dit heet de ‘hoeveelhedenregeling’ of ‘prescriptieregeling’. U heeft dus recht op een maximumhoeveelheid per voorschrift, wat afhankelijk is van de aard van het geneesmiddel. De overheid probeert daarmee verspilling te voorkomen. Het komt namelijk regelmatig voor dat mensen bij een eerste uitgifte van een geneesmiddel zoveel last krijgen van een bijwerking dat ze stoppen met het gebruik. Ook komt het voor dat de kwaal na enige tijd minder vervelend is of zelfs overgaat, waardoor het medicijn ook niet meer wordt genomen. De regeling komt erop neer dat u bij de eerste keer dat het medicijn wordt voorgeschreven voor 15 dagen meekrijgt, als het ware om het middel uit te proberen. Het vervolgrecept mag maximaal drie maanden beslaan. Voor slaap- en kalmeringsmiddelen geldt slechts een vervolgperiode van een maand, terwijl de anticonceptiepil voor zes maanden mag worden voorgeschreven en afgeleverd.

Daarnaast is er nog een groep medicijnen waarvoor geen vergoeding geldt, tenzij u daarvoor toestemming (een machtiging) krijgt van de verzekeraar. Het betreft vaak geneesmiddelen voor een speciale aandoening. Zo moet u bijvoorbeeld een machtiging hebben voor gebruik van acetylcysteïne bij COPD.

Om de prijzen van geneesmiddelen te drukken, heeft de overheid in het verleden naast een prijzenwet ook het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) ingevoerd. Voor bepaalde geneesmiddelgroepen is daarbij een limiet vastgesteld voor de vergoeding. Komt de prijs van een geneesmiddel boven de limiet, dan moet het bedrag dat boven de limiet ligt door de gebruiker worden bijbetaald.

In de praktijk komt het erop neer dat u maar voor weinig producten moet bijbetalen. Maar vooral bij de groep anticonceptiepillen komt dat wel vaak voor. Wilt u niet bijbetalen, dan moet u overleggen met uw huisarts. Het systeem gaat er namelijk van uit dat er vergelijkbare middelen zijn zonder bijbetaling. Bijbetalen is dus niet nodig!


Relevante artikelen

Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.



Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips