Problemen met de voeding van uw baby
Problemen die te maken hebben met het voeden van de pasgeborene, kunnen de periode van de eerste levensweken heel zorgelijk maken. Misschien wil uw baby gewoon niet drinken – of tenminste niet zo veel als u zou willen. Misschien valt hij midden onder het voeden in slaap en wordt hij één uur later weer huilend wakker omdat hij een voeding wil. En sommige baby’s komen niet aan in gewicht.
Als u als jonge ouder kampt met voedingsproblemen van uw baby, dan is het belangrijk rustig te blijven als u deze problemen aanpakt. Ook al drinkt uw baby één of twee dagen wat minder, dan gaat hij nog niet dood van de honger. En zeker als u borstvoeding geeft, krijgt uw baby iedere dag toch zijn extra vitaminen (D en K), zodat zelfs een matige eter deze belangrijke voedingsstoffen naar binnen krijgt.
Enkele veel voorkomende voedingsproblemen worden hieronder beschreven.
De zuigeling die niet genoeg lijkt te drinken, maar die mogelijk meer dan genoeg drinkt. Gemiddeld drinkt een 2 weken oude baby zo’n 60 tot 90 milliliter per voeding. Als hij 3 tot 4 weken oud is, is dat toegenomen tot 120 à 140 milliliter. Moeders die borstvoeding geven kunnen niet meten hoeveel hun baby drinkt, maar ze kunnen wel de signalen waarnemen die het kind bij het drinken geeft. Lijkt de baby tevreden, dan heeft hij waarschijnlijk voldoende gedronken.
Verwacht niet dat uw baby iedere dag bij iedere voeding even veel drinkt. Baby’s zijn wat dat betreft net als ieder ander, zij zijn de ene dag hongeriger dan de andere. Vertrouw op uw kind en laat het aan hem over hoeveel hij wil drinken. Dring hem nooit voeding op, want juist dan krijgt u later voedingsproblemen. Als uw kind voldoende aankomt, krijgt het waarschijnlijk ook voldoende te drinken.
De zuigeling die tijdens de voeding in slaap valt en huilend wakker wordt voordat het tijd is voor de volgende voeding kan honger hebben of gewoon een boertje moeten doen. Als hij net iets minder dan normaal heeft gedronken, heeft hij waarschijnlijk geen honger maar last van zijn buik. Het advies van veel artsen is te proberen de baby toch weer te laten inslapen zonder een extra voeding. Als dat niet lukt geef hem dan de borst of een fles.
De ondervoede zuigeling voelt zich ongelukkig, is rusteloos, huilt veel, kan last hebben van obstipatie, slaapt slecht en komt niet aan in gewicht. Al drinkt hij de borst of de fles leeg, dan heeft hij misschien nog niet genoeg.
Het probleem kan eenvoudig opgelost worden door vaker op een dag te voeden, door de gaatjes in de speen wat groter te maken zodat hij bij iedere zuigbeweging wat meer melk naar binnen krijgt of door een ander soort speen te proberen. Het kan nodig zijn tekorten in de vitaminen- en mineralenopname aan te vullen.
Als een zuigeling overvoed is gaat hij voeding teruggeven. In het algemeen drinken baby’s niet meer dan ze nodig hebben, maar soms zwicht een kind voor de goedbedoelde aandrang van zijn moeder om meer te drinken.
Veel baby’s geven voeding terug of spugen zelfs na een voeding. Voeding opgeven is normaal; voeding overgeven niet. Dit kan soms wijzen op een ernstige afwijking. Het opgeven kan binnen de perken worden gehouden door het kind na iedere voeding goed te laten opboeren, door rustig met de baby om te gaan, door hem na de voeding op zijn rechter zij te leggen of door zijn hoofdje direct na de voeding lager te houden dan de rest van zijn lichaam.
Dunne ontlasting is normaal voor een kind dat borstvoeding krijgt. Als de moeder laxeermiddelen gebruikt of laxerende voeding eet, kan de ontlasting van de baby nog dunner worden. Baby’s die een borst leegdrinken voor ze aan de andere borst worden gelegd, hebben in de regel geen last van diarree. Baby’s die de fles krijgen hebben meestal een vastere ontlasting, maar ook hun ontlasting kan dun worden, speciaal als ze overvoed worden of als de voeding te veel lactose (melksuiker) bevat.
Lichte diarree die te wijten is aan overvoeding is meestal te behandelen door de hoeveelheid borstvoeding of flesvoeding te verminderen of zelfs door één of meer voedingen weg te laten.
Obstipatie komt bij borstgevoede kinderen zelden voor. Ouders moeten zich geen zorgen maken als hun kind een dag geen ontlasting heeft. Dit is geen obstipatie.
Obstipatie heeft betrekking op de samenstelling van de ontlasting, niet op het aantal keren. Een baby die harde keuteltjes doet heeft last van ernstige obstipatie.
Als een baby vanaf de geboorte last heeft van ernstige obstipatie zal er een onderzoek van de darm moeten plaatsvinden om er zeker van te zijn dat er geen sprake is van een gedeeltelijke afsluiting of een aangeboren afwijking.
Als u uw kind de fles geeft en hij last krijgt van obstipatie, krijgt hij mogelijk niet de goede voeding of te weinig vocht. Een andere voeding of meer water in de voeding moet het probleem dan verhelpen.
Niet aankomen in gewicht kan een reden zijn voor alarm. Gemiddeld groeit een baby 800 à 900 gram in een maand; uw baby groeit mogelijk wat meer of wat minder. Als uw kind helemaal niet aankomt, zal de dokter u een ander soort voeding adviseren als u flesvoeding geeft. En als u borstvoeding geeft, krijgt u het advies er iedere dag één of twee flesvoedingen bij te geven.
Het kan best zijn dat uw kindje wat minder snel groeit dan andere kinderen. Als de baby echter aldoor hongerig lijkt te zijn kan het minder goed groeien erop wijzen dat hij niet genoeg te drinken krijgt en moet er wat aan de voedingen veranderd worden.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.