Bloedplasma

Het voor 90% uit water bestaande vloeibare bloedplasma transporteert de erin aanwezige voedingsstoffen evenals bloedlichaampjes en bloedplaatjes (trombocytus) door het lichaam.
Het grootste deel van de voedingsstoffen wordt gevormd door verschillende eiwitgroepen. Hun taak bestaat voornamelijk uit het transporteren van stoffen, zoals vitaminen en hormonen, maar ook van afvalproducten.

Bloedplasma

Bloedplasma

Albumine, dat met 60% het grootste deel uitmaakt van de eiwitten, heeft het vermogen, zich met water te verbinden. Als het watergehalte van een cel (cellula) hoger is dan dat van de omgeving, wordt met behulp van de bloeddruk een deel van het water uit de cel geperst en aan de omgeving, de intercellulaire ruimte, afgegeven. Albumine bindt het water aan zich en geeft in ruil daarvoor plasmavloeistof aan de cel respectievelijk aan de intercellulaire ruimte af. Zo zorgt het voor evenwicht in de vloeistofophoping in het bloed respectievelijk de cel. (osmotische druk).

De overige 40 % van de eiwitten vormen verschillende globulinegroepen. Enkele hiervan komen als antilichamen voor en vormen zo een deel van het immuunsysteem. Andere, zoals protrombine en fibrinogeen, hebben een aandeel in het stollen van het bloed.

Bloedplasma, dat geen fibrinogeen bevat, kan niet stollen en wordt bloedserum genoemd. Het grootste deel van de globuline, evenals het grootste deel van de albumine, dient echter voor het transport van stoffen.

Bloedplasma

Bloedplasma

Het bloedplasma en de cellen bevatten daarbij een aantal elektrisch geladen zouten, zoals bijvoorbeeld kalium, natrium of magnesium, die elektrolyten genoemd worden.

Enkele elektrolyten komen vaker voor in de cellen dan in het bloedplasma, terwijl andere weer meer in het bloedplasma voorkomen. Tussen bloedplasma en lichaamscellen kan daardoor een uitwisseling van elektrolyten plaatsvinden.

Albumine is een van de drie hoofdbestanddelen van het bloedplasma. De andere twee plasma-eiwitten zijn globuline en fibrinogeen. Alle drie de eiwitten worden geproduceerd door de lever. Ze circuleren in het plasma en vervoeren kleine moleculen. Het meest overvloedig aanwezige albumine lijkt op de structuur van kippeneiwit en verleent het bloed dan ook zijn kleverigheid. Het is oplosbaar in water en stolt bij verhitting. Er zijn drie soorten globulinen: alfa, bèta en gamma. Ze zijn onderverdeeld op basis van hun reactie op elektroforese. De globulinen vervoeren bepaalde eiwitten. Hun aantal komt overeen met de helft van de albuminen in het bloedplasma.

De globulinen zijn niet oplosbaar in water maar wel in zouthoudend vocht en ze stollen ook bij verhitting. Globulinen zijn ook te vinden in het hersenvocht. De gammaglobulinen vormen de antilichamen van het bloed en zorgen voor weerstand tegen ziekte. Het bloedplasma bestaat maar voor 3% uit fibrinogenen. Ze vormen een belangrijke schakel in de reactieketen die tot bloedklontering (stolling) leidt. Daarvoor wordt met het enzym trombine een web van dunne eiwitvezels of fibrine gemaakt dat de bloedcellen aan elkaar hecht en zo een brug vormt waarover het beschadigde weefsel zich kan herstellen, terwijl het bloed er onderdoor blijft stromen. Omdat het een belangrijke factor is bij stolling, wordt fibrinogeen ook wel met factor I aangeduid.

Het bloedplasma, dat voor ongeveer 90% uit water bestaat, is de bloedvloeistof en beslaat ongeveer 55% van het totale bloedvolume. Het is het heldere, vloeibare deel van het bloed, ofwel het bloed min de cellen. De cellen zweven in het plasma. Ook het vloeibare deel van het lymfe (weefselvocht van de lymfeknopen) bestaat uit plasma. Plasma bevat eiwitten, mineralen en zouten. Afgezien van water zijn de belangrijkste plasmabestanddelen de drie plasma-eiwitten: albumine, globuline en fibrogeen, die allemaal door de lever worden gemaakt. Deze drie eiwitten vormen 7% van het totale plasmavolume.

Ze circuleren door het plasma en zorgen voor het transport van kleine moleculen. De belangrijke voedingsstoffen voor het lichaam, zouten, mineralen, suikers, vetten en eiwitten, worden allemaal door het plasma vervoerd. Alle stoffen die de cellen nodig hebben om in leven te blijven, worden via het bloed afgegeven. Tegelijkertijd fungeren de bicarbonaten in het plasma als een filter waardoor de giftige afvalstoffen uit de cellen worden opgenomen en bij de nieren terechtkomen om te worden verwijderd.


Relevante artikelen
3 reacties
  1. Theresia snijders

    het is een interesant artikel die mij verder helpt met het zoeken naar alcohol misbruik en verstoord electrolytenbeeld ik begrijp er nu iets meer van en kan daardoor de vraag wel beantwoorden.
    ik ben leerling verpleegkundige.

    1. Gammagard S/D. Is dat een eiwit plasma..

  2. Theresia snijders

    ik zou wel meer info willen lezen over alcohol misbruik wat dat doet met de organen van ons en het hele bloedbeeld.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips