Lymfeknopen
De lymfeknopen onderbreken het verloop van de lymfebanen, waarbij meerdere kleine lymfevaten in de knopen binnendringen, maar slechts een groot vat hun weer verlaat. Op bepaalde plaatsen in het lichaam komen ze In groepen voor, zoals bijvoorbeeld in de oksels of in de hals. De taak van de lymfeknopen bestaat uit het controleren van de lymfe die aangevoerd wordt. Elke lymfeknoop heeft slechts een diameter van enkele millimeters.
De knoop bestaat uit lymfatisch weefsel, dat in een omhulsel van bindweefsel ingesloten is. Vanuit het bindweefsel trekken wanden het weefsel in en verdelen dit in meerdere kamers. Deze wanden worden bindweefselschotten genoemd.
Binnenin het weefsel bevinden zich bovendien de zogenoemde grote vreetcellen (macrofagen) en de lymfocyten (lymfocytus).Wanneer de lymfe via de er naartoe leidende lymfevaten in de lymfeknopen aankomt en zodoende ook in het weefsel ervan, worden de eventueel aanwezige vreemde lichamen, zoals bijvoorbeeld bacteriën of onopgeloste stoffen, met behulp van de macrofagen vernietigd.
Verder zetten de macrofagen de lymfocyten aan tot het produceren van antilichamen tegen de gevonden stoffen. Deze antilichamen komen dan via het afvoerende lymfevat in de lymfebaan en zo ook bij de andere lymfeknopen.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.