Uitwendig oor

Het woord oor wordt zowel gebruikt in de betekenis van het zintuigorgaan voor het gehoor en zelfs het evenwichtsgevoel (men zegt dan bijvoorbeeld het evenwichtsorgaan zetelt in het oor), als voor het uitwendig oor, het middenoor en het binnenoor.

Bij de meeste zoogdieren en de mens bestaat het uitwendig oor uit de oorschelp, de gehoorgang, het trommelvlies en het middenoor, uit de gehoorbeentjes en de buis van Eustachius.

De oorschelp is een vliezig, door kraakbeen ondersteund, trechtervormig orgaan, verbonden aan het slaapbeen. Met enkele individuele uitzonderingen kan de mens de oorschelpen vrijwel niet bewegen, in tegenstelling tot de meeste zoogdieren die de oren onafhankelijk van elkaar in de richting van een geluidsbron kunnen richten.

De oortrechter gaat over in de gehoorgang, die iets gebogen is, en via een kraakbenig gedeelte in een benig deel dat in het rotsbeen ligt. De bekleding van de gehoorgang met huid wordt naar binnen toe dunner en vergroeit met het beenvlies van het benig gedeelte.

Er komen wat haren in deze huidbekleding voor naast talg- en zweetklieren met een bijzondere bouw die een geel tot oranje gekleurde stof voortbrengen, de oorsmeer of oorwas.

Aan het einde van de gehoorgang wordt het uitwendige oor afgesloten door het trommelvlies. Dit is een tamelijk dun, elastisch en ovaalrond vlies waartegen, aan de binnenzijde, de hamer van de reeks gehoorbeentjes rust. Het uitwendige oor is het geluid opvangende deel.

Uitwendig oor

In het kraakbeen- gedeelte van de buitenste gehoorgang bevinden zich talrijke klieren (glandulae ceruminosae). Deze scheiden het oorsmeer (cerumen) af en houden daarmee de huid soepel. Tegelijkertijd bevinden zich in de huid ook haartjes ter bescherming van de gehoorgang. De oorschelp vangt de luchttrillingen op en leidt ze dan de uitwendige gehoorgang als een geluidstrechter in.

Aan het einde van de benige gehoorgang stoten de luchttrillingen op het trommelvlies (membrana tympani) en laten het trillen. Hier ligt de overgang naar het middenoor (auris media).