Hemoglobine
Hemoglobine of bloedkleurstof is de stof die voorkomt in de rode bloedlichaampjes. Hemoglobine bestaat uit een eiwit (globine) en ijzerhoudend pigment (heem). Een veel gebruikte afkorting is Hb of HB en men hoort de arts of de verpleegkundige dan ook vaak spreken over een ‘habeetje’, waarmee het hemoglobinegehalte van het bloed van de patiënt bedoeld wordt. Een laag Hb-gehalte wordt bloedarmoede genoemd. De grote betekenis van hemoglobine voor het lichaam bestaat daarin dat het in staat is met zuurstof een losse scheikundige binding aan te gaan en deze zuurstof weer gemakkelijk af te geven op die plaatsen in de weefsels waar het gehalte aan zuurstof lager is dan in het bloed.
Het gehele zuurstofstransport in het lichaam komt op rekening van het hemoglobine dat deze zuurstof in de longen opneemt. De binding van een stof met zuurstof wordt in het algemeen oxidatie genoemd. De zuurstofopname door het hemoglobine is echter geen oxidatie in de zuiver scheikundige betekenis van het woord. Bij een werkelijke oxidatie zou het ijzeratoom van het hemoglobine veranderen van waardigheid, dwz. dat de bindingsmogelijkheden van het ijzer bezet zouden worden door de zuurstof. Het ijzerion blijft echter ook in de (losse) verbinding met zuurstof tweewaardig. Dit is een bijzondere eigenschap van het hemoglobine. De binding van zuurstof en hemoglobine heet oxyhemoglobine. De kleur van hemoglobine is donkerrood, die van oxyhemoglobine helderrood, vandaar het kleurverschil tussen zuurstofrijk slagaderlijk bloed (helderrood) en zuurstofarm aderlijk bloed (donkerrood).
Men kan het Hb-gehalte op eenvoudige wijze bepalen door een druppel bloed op een papiertje te brengen dat van tevoren is bewerkt met een aantal scheikundige stoffen. De verkleuring van het papiertje komt overeen met een bepaald Hb-gehalte. Mannelijk bloed bevat ca. 15,5 g. Hb per 100 ml; vrouwelijk ca. 14,5 g.
Een tekort aan hemoglobine (bloedarmoede) kan ontstaan door:
1.Onvoldoende ijzergehalte van het voedsel.
Dit wordt nogal eens gezien bij baby’s die bijna uitsluitend met melk en pap worden gevoed, maar ook bij oudere mensen die onvolwaardige maaltijden gebruiken. IJzer komt vooral voor in groene groenten en eierdooier.
2.Overmatig bloedverlies.
Inwendige bloedingen, overvloedige menstruaties, kwaadaardige gezwellen en verwondingen kunnen zoveel bloedverlies veroorzaken dat een tekort aan hemoglobine ontstaat. Het verlies aan bloed wordt namelijk aangevuld met weefselvloeistof dat geen hemoglobine bevat, zodat het Hb-gehalte daalt.
3.Overmatige behoefte aan ijzer.
Deze situatie kan zich voordoen bij zwangere of zogende vrouwen die ook de ijzervoorraad van het snelgroeiende kind moeten aanvullen en op peil houden.
4.Onvolledige ijzer opname in het maag-darmstelsel.
Bij maagafwijkingen (maagwandontsteking, maagkanker) of bij darmstoornissen (spruw) kan deze toestand worden waargenomen.
Het tekort aan hemoglobine kan in het algemeen gemakkelijk worden verholpen door het geven van ijzerpreparaten. Bij de pasgeborene ondergaat het hemoglobine gehalte van het bloed, evenals het aantal rode bloedlichaampjes, een aantal karakteristieke veranderingen. Op het moment van de geboorte zijn de rode bloedlichaampjes wat groter dan bij de volwassene. Enkele uren na de geboorte is het hemoglobinegehalte verhoogd (ca. 18 gram Hb per 100 ml bloed in plaats van normaal ca. 15 gram) en het aantal rode bloedlichaampjes beduidend hoger dan bij de volwassene. Door de geleidelijke afbraak van de rode bloedlichaampjes en de groei van het kind vindt in het eerste levensjaar langzaam een daling van beide waarden plaats.
De aanmaak van nieuwe rode bloedlichaampjes is in deze periode onvoldoende om deze daling te voorkomen. De laagste waarde van het hemoglobinegehalte en het aantal rode bloedlichaampjes wordt bereikt in de tweede tot vierde maand. Gemiddeld is dan het Hb-gehalte 11 gram per 100 ml (normaal ca. 15 gram) en het aantal rode bloedlichaampjes 3,5 miljoen per mm3 (normale waarde 4,5-5 miljoen). Hierna stijgt het Hb-gehalte een weinig maar in de rest van het eerste en vaak ook in het tweede jaar komt het meestal niet hoger dan 12 gram per 100 ml.
Vanaf de leeftijd van 1-2 jaar tot ongeveer 12-14 jaar is er een geleidelijke stijging tot ca. 14 gram. Na deze periode is er een verschil tussen jongens en meisjes. Bij de meisjes komt het Hb-gehalte gemiddeld niet boven de 14,5 gram per 100 ml bloed, bij de jongens stijgt het langzaam tot 15,5 gram op de leeftijd van 18-20 jaar.
Omdat het gewicht en daarmee ook de totale hoeveelheid bloed van het kind in het eerste levensjaar verdrievoudigt, is een grote aanmaak van hemoglobine noodzakelijk. De normale zuigelingenvoeding bevat voor deze aanmaak niet of nauwelijks voldoende ijzer. Ook de ijzerreserve die het kind bij de geboorte bezit is onvoldoende. Het bloedijzergehalte daalt daarom in de eerste zes maanden en gaat pas na uitbreiding van het dieet met ijzerhoudende voedingsmiddelen (groene groenten) stijgen.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.