Cardiovasculair stelsel
Om het lichaam in leven te houden, moet elke lichaamscel voortdurend voedingsstoffen en zuurstof aangevoerd krijgen. Tegelijkertijd moeten de koolstofdioxide en andere afvalstoffen die in de cel vrijkomen weer worden afgegeven aan het bloed om ze uit het lichaam te kunnen verwijderen. Dit proces wordt constant in gang gehouden door de bloedcirculatie in het cardiovasculair stelsel van het lichaam. De bloedcirculatie bestaat hoofdzakelijk uit het hart en de bloedvaten die samen een constante bloedstroom door het lichaam in stand houden.
Via de bloedstroom en -omloop kunnen zuurstof en voedingsstoffen worden aangevoerd naar en koolstofdioxide en afvalstoffen worden afgevoerd uit de perifere (aan de lichaamsuiteinden gelegen) weefsels. Een deelstelsel van het bloedvatenstelsel, het lymfatisch systeem, verzamelt interstitieel (tussen de weefsels liggend) vocht en voert dat terug naar het bloed. Het hart pompt het zuurstofrijke bloed uit de longen naar alle lichaamsdelen via een netwerk van slagaders (arteriën) en hun kleinere vertakkingen, de arteriolen.
Het bloed komt weer terug bij het hart via de kleine venules (adertjes) die uitkomen in de grotere aderen (venae). Arteriolen en venules zijn met elkaar verbonden via nog kleinere vaten. De capillairen (haarvaten) waarvan de wand maar uit één laag cellen bestaat, zijn de fijnste vertakkingen uit het netwerk van minivaten en stromen er ook weer in terug. In dit netwerk van minuscule vaten vindt de uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide tussen het bloed en de lichaamscellen plaats. Een volwassene heeft gemiddeld meer dan 96.000 km aan bloedvaten in zijn lichaam.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.