Etter
Etter (lat. pus), is een geelgroene of geelbruine vloeistof, die door het organisme gevormd wordt in de weefsels of in de lichaamsholten (borstholte, buikholte, neusbijholte, galblaas, enz.) als reactie op een door bacteriën veroorzaakte ontsteking. Deze soorten van bacteriën worden ook pyogene bacteriën genoemd. De meest voorkomende pyogene bacteriën zijn de stafylococcen en de streptococcen. Opeenhoping van etter in het weefsel heet een abces, in reeds aanwezige lichaamsholten noemt men het empyema.
De etter bestaat uit een vloeibaar exsudaat uit het bloed, waar witte bloedlichaampjes in terecht komen. Deze hebben het vermogen bacteriën in hun cellichaam op te nemen en te vernietigen.
De vorming van etter moet worden gezien als een nuttig afweerproces in de bestrijding en vernietiging van de binnengedrongen bacteriën. Bij een goedaardige ontsteking is de geproduceerde etter roomgeel tot geelgroen. Dit betekent in het algemeen dat het lichaam er in geslaagd is de invasie meester te worden en verdere uitbreiding van de infectie te verhinderen.
Wanneer de ontsteking een kwaadaardig karakter heeft, geen echte neiging tot genezing toont of zelfs zich verder dreigt uit te breiden, blijft de etter dun vloeibaar, heeft door bijmenging van bloed een bruingele tint en ruikt vaak onaangenaam. In uitzonderingsgevallen kan door steriele, niet in het lichaam horende stoffen, zonder medewerking van bacteriën etter ontstaan. Zo reageert bijv. het lichaam op inspuitingen van terpentijn onder de huid of in de spier met de vorming van een omschreven ettering. Dit „terpentijnabces” dient soms als therapeutische maatregel om de afweerkrachten van het organisme te stimuleren.
Wat wordt met kwaadaardig karakter bedoeld?