Galblaas

De galblaas is een peervormig, hol orgaan waarin zich in de lever geproduceerde galvloeistof verzamelt om te worden ingedikt en indien nodig voor de spijsvertering (van vet voedsel) naar de twaalfvingerige darm (duodenum ) te worden afgevoerd.

De galblaas (vesica fellea) is onder tegen de lever gelegen en door middel van de galblaasgang (ductus cysticus) zijdelings aangesloten op de van de lever komende levergang (ductus hepaticus). Door deze levergang kan niet-ingedikte galvloeistof ook direct in de darm worden uitgestort. Er zijn dus twee soorten gal, nl. ingedikte en niet-ingedikte.

Galblaas

Galblaas

De vorming van gal in de lever vindt ononderbroken plaats en de galblaas dient blijkbaar alleen voor het achterhouden van de gal tot een volgende maaltijd. De door samengaan van galblaasgang en levergang gevormde gemeenschappelijke galgang (ductus choledochus) verenigt zich vlak bij de uitmonding nog met de afvoergang van de alvleesklier (pancreas) tot een gemeenschappelijke verwijding (ampulle) met een nauwe opening. Een kringspier belet het uitstorten van de vermengde vloeistoffen totdat er voedsel passeert en ontspant zich dan. Aansluitend daarop trekt de spierwand van de galblaas samen.

Ook de afvoerwegen van de alvleesklier zijn gespierd. De binnenkant van de galblaas is met een bijzonder slijmvlies bekleed. Over het slijmvlies lopen randen die de binnenkant van de galblaas een honingraatachtig uiterlijk geven. Grote raten, door hoge randen omgeven, worden door lage randen in kleinere raten onderverdeeld. Hierdoor wordt de oppervlakte van het slijmvlies vergroot en kan uit de gal meer water worden opgenomen. De randen bevatten een rijk bloedvatennet en zijn bedekt met een dunne laag dekweefsel van één cel dik.

Galblaas

Galblaas

De taken van de galblaas

a. Opslag van de gal. De aanmaak van gal door de levercellen gaat altijd door. Omdat gal alleen nodig is voor de vertering van vetten in de dunne darm, moet de gal worden opgeslagen. De galblaas doet dienst als opslagplaats (reservoir) voor de gal.

b. Indikking van de gal. Dat de galblaas een grote hoeveelheid gal kan opslaan, komt doordat het slijmvlies van de galblaas aan de gal water onttrekt, waardoor de gal wordt ingedikt. De levergal, die een lichtgroene kleur heeft, wordt in de galblaas door indikking donkergroen.

c. Afgeven van de gal aan de twaalfvingerige darm. Zodra in de dunne darm gal nodig is voor de vertering van vetten, trekt de galblaas zich samen. Dan stroomt de gal door de galbuis, die in de twaalfvingerige darm uitmondt op dezelfde plaats als de afvoergang van de alvleesklier. De galbuis wordt in de tijd dat er geen spijsvertering plaatsvindt, afgesloten gehouden door een kringspier. Deze kringspier ontsluit zich onder invloed van het hormoon cholecystokinine, dat wordt aangemaakt door cellen in de wand van de dunne darm.


Relevante artikelen
1 reacties
  1. Mirthe Selleslags

    Zo goed uitgelegd !!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips