De rol van de arts
De betrokkenheid van de arts bij de algehele behandeling van chronische ziekten kan in vier hoofdgebieden worden ondergebracht: diagnose, behandeling, revalidatie en voorlichting.
Het is natuurlijk overduidelijk hoe belangrijk het is een juiste diagnose te stellen. Maar daarvoor moet men eerst naar de arts toegaan! Ongelukkigerwijs wordt een klein gebrek of ongemak al te gemakkelijk als normaal beschouwd of als een ouderdomskwaal, waarvoor geen arts wordt geraadpleegd. Eenzelfde houding treft men soms aan bij de familie van de patiënt of zelfs bij de huisarts. Als gevolg van de ontwikkeling van de medische wetenschap zijn de diagnostische onderzoekmethoden tegenwoordig nauwkeuriger, sneller en minder onaangenaam dan vroeger. Alle reden dus om voor een dergelijk probleem altijd medische hulp te zoeken. Door vroegtijdige diagnose kan een ziekte gemakkelijk genezen of binnen de perken worden gehouden.
Er is nog een tweede belangrijke reden waarom diagnose van zo’n groot belang is: omdat patiënten het recht hebben te weten wat er met hen aan de hand is. Veel artsen hebben nog steeds het gevoel dat als ze een patiënt vertellen dat hij een chronische ziekte heeft, zoals multiple sclerose of een bepaalde vorm van kanker, dit een negatieve invloed zal hebben op de patiënt. Ze zijn van mening dat het beter is dat de patiënt de diagnose niet kent. Artsen wijzigen echter langzamerhand hun opvattingen over dit onderwerp. In een verlichte maatschappij is het een onvervreemdbaar recht van mensen te weten wat er met hen aan de hand is, zodat ze kunnen beslissen wat ze met hun eigen leven willen doen.
Artsen hebben een sleutelrol bij het behandelen van ziekten, omdat zij de enige zijn die conventionele geneesmiddelen kunnen voorschrijven of operaties kunnen uitvoeren.
Het effect van geneesmiddelen of andere behandelingsmethoden verschilt van probleem tot probleem. Bij sommige chronische ziekten kan de patiënt dank zij geneesmiddelen normaal of bijna normaal leven, zoals bij epilepsie; in andere gevallen kunnen geneesmiddelen latere complicaties voorkomen, zoals bij verhoogde bloeddruk. Er bestaan echter aandoeningen waarbij medicamenten nauwelijks iets uitrichten. In zulke gevallen zou de arts eerlijk moeten zijn en geen valse hoop bij de patiënt wekken.
Hoewel maar weinig artsen zich bezighouden met revalidatie, spelen veel artsen een actieve rol bij het coördineren van mensen uit andere beroepsgroepen zoals fysiotherapeuten, arbeidstherapeuten en maatschappelijk werkenden. Patiënten en hun gezin worden in contact gebracht met de verschillende vrijwilligersorganisaties, die wederzijdse steun verlenen en voorlichtingsmateriaal kunnen verstrekken. -Deze groepsgewijze aanpak is al vele jaren in zwang bij psychiaters en geriaters (die zich hebben gespecialiseerd in ziekten van de oudere mens) en wordt nu overgenomen door andere specialisten, zoals artsen die zich bezighouden met chronische hart- en longziekten.
Het is niet verwonderlijk dat veel mensen gedeprimeerd worden en zich terugtrekken als ze te horen hebben gekregen dat ze een chronische ziekte hebben. De tijd die een patiënt nodig heeft om de realiteit van de situatie tot zich te laten doordringen, is een kritieke periode, waarin de tactvolle steun van familie en vrienden van vitaal belang is. Ook kinderen kunnen gerust tot de patiënt worden toegelaten. Omdat ze nog onbevooroordeeld staan tegenover ziekte en invaliditeit, kunnen ze een grote steun en goede afleiding zijn voor de patiënt. Sommige chronische patiënten, die blijven steken in een depressie, krijgen het advies psychische hulp te zoeken. Bij de behandeling worden ze gestimuleerd de vraag ’Waarom ik?’ uit hun hoofd te zetten, aangezien die vraag geen zin heeft. Het is belangrijk plannen te maken voor de toekomst, het leven anders in te richten en er het beste van te maken.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.