Waarom krijgen te vroeg geboren baby’s dikwijls extra vitamine E?
Te vroeg geboren baby’s met een geboortegewicht onder de 1700 gram zijn in de normale buitenlucht meestal niet levensvatbaar. Het kind zal dus de eerste weken in een couveuse moeten liggen. Een van de meest essentiële behoeften van een te vroeg geboren baby is een voldoende zuurstofvoorraad. Vóór de bevalling krijgt het kind van de moeder zuurstof aangevoerd via de bloedstroom door de placenta. Maar na de bevalling moet de baby zelf ademen.
De longen van een te vroeg geboren baby kunnen dit echter nog niet aan. Vandaar dat pure zuurstof kunstmatig wordt toegevoegd aan de lucht die de baby moet inademen. Veertig jaar geleden ontdekte men dat te vroeg geboren baby’s een ernstige oogaandoening konden overhouden aan deze extra zuurstof-toediening. Zuurstof blijkt de onvolgroeide bloedvaatjes in het netvlies aan te zetten tot groei. Het resultaat lijkt veel op littekenweefsel dat vanuit het netvlies de ruimte achter de ooglens opvult (retrolentale fibroplasie = weefselgroei achter de lens).
De oogaandoening begint zich in de eerste twee tot zes weken te ontwikkelen, op zijn laatst tien weken na de geboorte. Binnen drie maanden is het kwaad geschied. Tegenwoordig geven specialisten te vroeg geboren baby’s dikwijls extra vitamine E (100 milligram per kilogram lichaamsgewicht) om de bloedvaatjes in het netvlies te beschermen tegen zuurstofbeschadiging.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.