Oogonderzoek
Hoe vaak moet de arts bezocht worden voor een oogonderzoek?
Vanaf het vijftigste jaar is oogonderzoek aan te bevelen in verband met het vroegtijdig kunnen vaststellen van een verhoogde oogboldruk (glaucoom of groene staar). Dit kan gebeuren als u een leesbril nodig hebt. Als u problemen hebt met het scherp zien of bij andere oogproblemen is een onderzoek ook gewenst. Uw oogarts zal met u afspreken hoe vaak controles noodzakelijk zijn als er afwijkingen zijn die kunnen verergeren. Als er eenvoudige refractie-afwijkingen zijn waarvoor u een bril gebruikt, is bezoek aan de opticien-optometrist voldoende zodra u een nieuw montuur nodig hebt.
Bij kinderen vindt het eerste oogonderzoek omstreeks de leeftijd van 3 à 4 jaar plaats. Hebt u echter redenen om aan te nemen dat er iets aan de ogen van uw kind mankeert, dan kunt u dit natuurlijk eerder laten verrichten. Ook voor zuigelingen zijn er methoden beschikbaar om de ogen te onderzoeken.
Onderzoek
Uw arts zal beginnen met het stellen van een aantal vragen over het voorkomen van bepaalde aandoeningen binnen de familie en over uw eigen medische voorgeschiedenis. Vervolgens zal een aantal onderzoeken worden gedaan. Met een eenvoudige proef worden de oogbewegingen van elk oog apart en van beide ogen gezamenlijk nagegaan: de arts beweegt op een bepaalde manier een lichtbron voor uw ogen heen en weer. Door een voorwerp vanaf de zijkant uw hoofd te laten benaderen kan de grootte van het gezichtsveld worden bepaald.
De kaart van Snellen
De arts zal u vragen om de letters op de kaart van Snellen te lezen. Bij deze test moet u op een afstand van 6 meter de letters van de diverse regels lezen. Mensen met een goede gezichtsscherpte kunnen bepaalde regels op deze afstand duidelijk lezen; de gezichtsscherpte wordt dan aangegeven met de cijfers 6/6. Als u op een afstand van 6 meter kunt lezen wat de meeste mensen op een afstand van 12 meter kunnen lezen dan hebt u een gezichtsscherpte van 6/12. Bij kinderen die nog te jong zijn om letters te herkennen, wordt een kaart met figuurtjes gebruikt.
Testen van het kleuren zien
Uw vermogen om kleuren te kunnen onderscheiden wordt in het algemeen bepaald door u te vragen figuren te onderscheiden in een aantal illustraties die zijn opgebouwd uit gekleurde vlakjes of cirkels.
De ofthalmoscoop (oogspiegel)
De achterkant van het inwendige van het oog wordt onderzocht met een instrument dat bekend staat als de ofthalmoscoop of oogspiegel. Vanuit het instrument valt een lichtbundel het oog binnen en de onderzoeker ziet een vergroot beeld van de achterkant van het inwendige oog. Vooral het netvlies kan zo goed bekeken worden.
De achterkant van het oog (ook wel de fundus genoemd) verschaft veel informatie over uw algemene gezondheidstoestand. Dit deel van uw lichaam onderscheidt zich van andere delen doordat kleine bloedvaatjes en zenuwweefsel in het netvlies direct te bekijken zijn.
De conditie van de bloedvaatjes in het netvlies vertelt dikwijls een verhaal: als u bijvoorbeeld een hoge bloeddruk hebt, geven de veranderingen die deze vaatjes hebben ondergaan dikwijls de ernst van het probleem aan en ook kan daarvan worden afgeleid met welke spoed en met wat voor soort behandeling begonnen moet worden. Soms kan de arts ook aanwijzingen vinden voor aandoeningen van het bloedvatenstelsel in de hersenen: kleine deeltjes, die zichtbaar zijn in de bloedvaten van de fundus, wijzen op de vorming van verdikkingen van cholesterol of andere stoffen in de wand van de bloedvaten of op de vorming van stolsels. De karakteristieke bloedvatveranderingen bij suikerziekte zijn ook in het netvlies zichtbaar. Daarnaast kunnen gaten of scheuren in het netvlies en nog vele andere problemen gezien worden.
Met de ofthalmoscoop kan ook de blinde vlek, het begin van de gezichtszenuw, bekeken worden. De blinde vlek is eigenlijk een soort verlengstuk van uw hersenen. Als de gezichtszenuw uitpuilt, kan dit op bepaalde aandoeningen wijzen. Dit uitpuilen ontstaat bijvoorbeeld bij een verhoogde hersendruk door de aanwezigheid van een hersentumor.
Voor dat het onderzoek met de ofthalmoscoop plaatsvindt, worden u oogdruppels toegediend waardoor uw pupillen zich verwijden. Daardoor kan een groter deel van de fundus bekeken worden. Ook wordt de onderzoekskamer donker gemaakt zodat de pupillen zich nog meer verwijden. Met behulp van het heldere licht van de ofthalmoscoop worden dan uw beide ogen onderzocht. Het toedienen van pupilverwijdende oogdruppels is een normale procedure bij vrijwel elk oogonderzoek.
Door de pupilverwijding kunt u tijdelijk problemen krijgen met het scherp onderscheiden van dichtbij gelegen voorwerpen en kunt u minder goed tegen scherp licht. Deze oogdruppels zijn echter strikt noodzakelijk als er onderzoek gedaan moet worden naar grijze staar of netvliesafwijkingen. Mensen die ouder zijn dan 50 jaar, moeten regelmatig onderzocht worden op verschijnselen van een verhoogde oogboldruk (groene staar of glaucoom). Een eenvoudige test voor het meten van de druk binnen de oogbol wordt uitgevoerd met een tonometer.
Bij mij werd door de eerste oogarts druppels toegediend ,en vond hij staar…na 9 maanden moest ik naar een ander ziekenhuis om nog een test te doen,maar dan zonder de pupilverwijdende druppels..hij kon geen staar ontdekken. Moet ik hierop vertrouwen? Ik zie wel lichtkranten om lantaarnpalen.en wat wazig bij duister,om de verkeersborden goed te zien.verder zie ik goed.
Harriet