Oogkas

De oogkas is een benige holte in de aangezichtschedel waarin de oogbol en de omringende weefsels zijn gelegen. De vorm van de oogkas is die van een vierzijdige piramide (rechthoekig grondvlak), waarvan de top in het gat voor de gezichtszenuw (foramen opticum) ligt en het grondvlak de ingang van de oogkas vormt.

Deze ingang wordt door drie botten begrensd, nl. 1. het voorhoofdsbeen (os frontale), 2. het jukbeen (os zygomaticum) dat hoekig is en daardoor twee zijden van het grondvlak vormt, en 3. het bovenkaaksbeen (osmaxillare).

De wanden van de oogkas zijn de volgende:

1. de wand aan de slaapbeen- of oor zijde, bestaande uit a. een deel van het voorhoofdsbeen, b. een deel van het jukbeen en c. een vleugel (ala mag na) van het wiggebeen (os sphenoidale);

2.het dak van de oogkas: a. een deel van het voorhoofdsbeen en b. een vleugel (ala parva) van het wiggebeen;

3.de bodem van de oogkas: a. een deel van het bovenkaaksbeen en b. een deel van het wiggebeen;

4.de wand aan de neusbeenzijde: a. een deel van het bovenkaaksbeen, b. het traanbeen (os lacrimale), c. een deel van het zeefbeen (os ethmoidale) en d. een deel van het wiggebeen.
In de wanden van de oogkas bevinden zich gaten waar doorheen o.a. zenuwen en bloedvaten lopen:

1. bovenste oogkasspleet (fissura orbitalis superior) tussen de slaapbeenwand en het dak. Hier doorheen gaan de drie zenuwen, die de oogspiertjes verzorgen, nl. de oogbewegingszenuw (nervus oculomotorius), de katrolzenuw (nervus trochlearis) en de afvoerende zenuw (nervus abducens), verder de eerste tak van de drielingzenuw (nervus trigeminus) en de bovenste oogader (vena ophthalmica superior).

2.Onderste oogkasspleet ( fissura orbitalis inferior) in het achterste deel van de oogkasbodem. Hier doorheen gaan slechts enkele kleine takjes van zenuwen en bloedvaten.

3.Opening voor de gezichtszenuw ( foramen opticum). Hier doorheen gaat niet alleen de gezichtszenuw (nervus opticus) maar ook de oogslagader (arteria ophthalmica).

4.Neus traanklier kanaal (ductus nasolacrimalis), waar doorheen de traanvochtafvloed naar de neus plaatsvindt.

Boven aan de neuszijde van de oogkas bevindt zich een uitsteekseltje, waaromheen de bovenste schuine oogspier (musculus obliquus superior) zich buigt en dat dan ook de katrol (trochlea) wordt genoemd.


Relevante artikelen

Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.



Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips