Pacemakers

Als het hart niet in staat is een voldoende snelle hartslag te handhaven of als het af en toe even stil staat, kan de oplossing bestaan uit het operatief onder de huid inbrengen van een pacemaker (kunstmatige gangmaker). Dit kan een kortdurende behandeling zijn of een blijvende oplossing. Tot de verschijnselen die kunnen doen denken aan afwijkingen waarvoor een pacemaker nodig is, behoren onverklaarbare aanvallen van bewusteloosheid, bijna flauwvallen, kortademigheid (vooral gedurende lichamelijke inspanning) en overmatige moeheid. Een trage hartslag of pauzen in de polsslag kunnen bij verschillende soorten hartziekten en zelfs bij een overigens schijnbaar normaal hart voorkomen.

Een pacemaker is een elektrisch apparaat dat het hart laat slaan door zelf een reeks stroomstootjes af te geven. De pacemaker vervangt de functie van het eigen besturingssysteem van het hart, de sinusknoop en het geleidingssysteem. De geïmplanteerde pacemaker imiteert de elektrische impulsen van een gezond hart en herstelt een voldoende snelle hartslag. Bij tijd en wijle kan de eigen hartslag snel genoeg zijn; in dat geval gaat de gangmaker in de wachttoestand.

Apparatuur

De pacemaker zelf is klein (met een gewicht van ongeveer 50 gram) en wordt van energie voorzien door een lithiumbatterij die tot tien jaar meegaat. Andere modellen die in het algemeen alleen kortdurend worden gebruikt, worden niet geïmplanteerd, maar buiten het lichaam gedragen.

Ingreep

De pacemaker wordt meestal geïmplanteerd onder de huid aan de voorkant van de borst net onder het sleutelbeen. De pacemaker wordt verbonden met één, of soms twee geïsoleerde, buigzame draden. Deze worden meestal via een grote ader onder het sleutelbeen in de rechterkant tot in de punt van het hart gebracht. Daar geeft een elektrisch contact (elektrode) stroomstootjes af aan de rechterkant van het hart om de samentrekkingen te stimuleren wanneer de hartslag te langzaam wordt.

Toepassingen

De pacemaker is geen oplossing voor alle hartproblemen, maar hij kan worden gebruikt om een aantal hartafwijkingen te behandelen. De voornaamste toepassing is bij een te langzaam ritme van de ventrikels. Veel pacemakers zorgen ervoor dat de hartslag nooit beneden een bepaald tempo komt; deze ondergrens kan door de cardioloog worden ingesteld, zelfs nadat de pacemaker is geïmplanteerd. Andere pacemakers zijn ontworpen om de hartslag automatisch te verhogen tijdens inspanning of stress, net als bij een normaal hart.

Pacemakers met twee draden (met één draad in de boezem van het hart en één draad in de kamer) worden tweekamer apparaten genoemd (meestal aangeduid met de Engelse term ’dualchamber’). Zij garanderen dat het hart in de normale volgorde slaat – de boezem eerst, snel gevolgd door de kamer. Enkele zeer gespecialiseerde pacemakers kunnen worden gebruikt om specifieke soorten snelle ritmestoornissen te behandelen als geneesmiddelen niet effectief zijn.

Leven met een pacemaker

Er is de laatste jaren belangrijke technologisch vooruitgang geboekt, maar moderne pacemakers kunnen toch gevoelig zijn voor elektrische beïnvloeding van buitenaf. Mensen met een pacemaker moeten sterke elektromagnetische velden zoals een hoogspanningskabel of elektriciteitshuisjes, booglasser, of MRI-apparaat uit de weg gaan. Vermijd harde slagen op de pacemaker, zoals kan gebeuren bij voetbal of het afschieten van een geweer vanaf de schouder waar de pacemaker zit. Moderne pacemakers worden niet ontregeld door magnetrons en dergelijke.


Relevante artikelen

Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.



Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips