Rhesus-antagonisme

Tijdens de bevalling kan er een beetje van het bloed van de baby in de bloedstroom van de moeder terechtkomen. Zolang het bloed van de baby en dat van de moeder overeenstemmen is dat geen probleem. Maar wanneer ze niet geheel overeenstemmen, kunnen zich in het bloed van de moeder afweerstoffen tegen het bloed van de baby ontwikkelen. Deze kunnen bij een volgende zwangerschap problemen geven.

Iemands bloedgroep wordt bepaald door het al of niet aanwezig zijn van bepaalde eiwitten aan de oppervlakte van zijn rode bloedlichaampjes. De rhesus-factor is een van deze bloedgroepen. Vijfentachtig procent van het blanke ras is rhesuspositief (Rh+), dat wil zeggen dat op de oppervlakte van de rode bloedlichaampjes de rhesuscomponent aanwezig is.

Mensen van het negroïde ras hebben een iets hoger percentage en vrijwel alle Indianen en oosterse volkeren zijn eveneens rhesus-positief.

Ongeveer 15 procent van de blanke bevolking en 7 procent van de negroïde bevolking is rhesus-negatief (Rh-). Een moeder die rhesusnegatief is zal geen problemen hebben wanneer de vader van haar kind eveneens rhesusnegatief is. Maar wanneer een baby de rhesuspositieve bloedgroep van zijn vader geërfd heeft, past het bloed van de baby niet bij dat van de moeder.

In de meeste gevallen loopt een eerste kind geen risico, ook al heeft het een rhesuspositieve bloedgroep, omdat het rhesusnegatieve bloed van de moeder dan nog niet eerder is blootgesteld aan rhesuspositief bloed. Dus bij een eerste zwangerschap bevat het bloed van de vrouw nog geen afweerstoffen die de foetus kunnen beschadigen. Maar wanneer bij een volgende zwangerschap het kind wederom rhesuspositief is, kunnen, voor het geval dat de moeder na de bevalling van haar eerste kind geen injectie met antistoffen heeft gehad, er afweerstoffen uit het bloed van de moeder door de placenta heen gaan en de zich ontwikkelende baby kwaad doen. Dit risico neemt toe bij iedere volgende zwangerschap van een rhesuspositief kind. Indien de moeder na elke bevalling van een rhesuspositief kind wel een injectie met antistoffen heeft gehad, is het gevaar voor een volgend kind zeer gering.

Het rhesus-antagonisme is niet meer zo’n probleem als in het verleden dankzij zorgvuldig vooronderzoek, het gebruik van een serum dat voorkomt dat de rhesusnegatieve zwangere afweerstoffen gaat vormen en dankzij betere behandelingsmogelijkheden voor kinderen die zijn aangedaan.

Wanneer een vrouw voor de eerste keer zwanger wordt, zal de arts haar bloedgroep laten bepalen om na te gaan of zij rhesuspositief of rhesusnegatief is. Wanneer de vrouw rhesusnegatief is, wordt in de tweeëndertigste week gecontroleerd of zij al dan niet rhesusantistoffen heeft aangemaakt. Hoewel dit in het algemeen niet het geval is bij een eerste zwangerschap, kan het toch voorkomen. Bij een vrouw die ooit een abortus of een miskraam heeft gehad, kunnen er bij die gelegenheid enkele bloedcellen van de foetus in haar bloed zijn overgegaan die de vorming van afweerstoffen in gang gezet hebben. Bovendien is het altijd mogelijk dat er tijdens de zwangerschap een paar foetale bloedcellen doorgelekt zijn naar het moederlijke bloed.

Een rhesusnegatieve vrouw die van een rhesuspositief kind bevalt, krijgt binnen 72 uur na de geboorte nog een dosis rhesus-immuunglobuline toegediend. Daardoor wordt voorkomen dat er bij een volgende zwangerschap afweerstoffen tegen de rhesusfactor in het bloed van de moeder circuleren.

Wanneer er wel afweerstoffen voorkomen in het moederlijk bloed en de baby hierdoor is aangedaan, kan het nodig zijn de baby eerder geboren te laten worden. Sommige kinderen gaan in de baarmoeder dood aan een ernstige bloedarmoede ten gevolge van het rhesus-antagonisme.

Het is mogelijk het kind een bloedtransfusie te geven terwijl hij zich nog in de baarmoeder bevindt.

Hiermee wordt als het ware de tijd gewonnen die nodig is totdat de longetjes van de baby voldoende ontwikkeld zijn om een voortijdige bevalling te doorstaan.

Een pasgeboren baby kan als gevolg van het rhesus-antagonisme een ernstige bloedarmoede en geelzucht krijgen. Daarvoor zijn wisseltransfusies nodig. Dit houdt in dat het rhesuspositieve bloed van de baby geleidelijk vervangen wordt door rhesusnegatief bloed. De vooruitzichten voor deze kinderen zijn sterk verbeterd in de loop der jaren.


Relevante artikelen

Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.



Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips