Coopertest
Wanneer u al een tijd lang hebt getraind, zou u de Coopertest eens kunnen doen. Met deze test, die door de Amerikaanse fitnessexpert dr. Kenneth Cooper is bedacht, kunt u vooral bepalen hoe het met uw ‘aërobische’ prestaties is gesteld. Dat wil zeggen: in hoeverre uw hart, longen, bloedvaten en spieren in staat zijn maximaal gebruik te maken van de uit de lucht opgenomen zuurstof.
Het is de bedoeling om na te gaan hoever men in 12 minuten kan lopen. Begin dus niet meteen zo snel mogelijk te rennen, maar loop in een rustige joggingpas of wandel zo snel u kunt. Als de afstand die wordt afgelegd maar zo groot mogelijk is. Na die 12 minuten gaat u na hoever u hebt gelopen. Om niet met een meetlint de hele afstand te hoeven meten, is het handig om een afstand van 400 meter uit te zetten en die een paar maal te rennen of te lopen.
Er bestaan wel wat bezwaren tegen de Coopertest, met name dat hierbij de hartsnelheid niet wordt bepaald aan het begin en na 12 minuten lopen. Maar zeker voor geoefenden geeft de Coopertest een alleszins redelijk beeld. Hij laat ook zien hoe de conditie in de loop van maanden is verbeterd.
Coopertest: resultaat | en conditie | ||||
Conditie | Geslacht | Afstand in meters bij leeftijd in | jaren | ||
<30 | 30-39 | 40-49 | > 49 | ||
Zeer slecht | m | < 1600 | < 1500 | < 1400 | < 1300 |
V | < 1500 | < 1400 | < 1200 | < 1100 | |
Slecht | m | 1600-2000 | 1500-1900 | 1400-1700 | 1300-1600 |
V | 1500-1800 | 1400-1700 | 1200-1500 | 1100-1400 | |
Redelijk | m | 2000-2400 | 1900-2300 | 1700-2100 | 1600-2000 |
V | 1800-2200 | 1700-2000 | 1500-1900 | 1400-1700 | |
Goed | m | 2400-2800 | 2300-2700 | 2100-2500 | 2000-2400 |
V | 2200-2700 | 2000-2500 | 1900-2300 | 1700-2200 | |
Zeer goed | m | > 2800 | > 2700 | > 2500 | > 2400 |
V | > 2700 | > 2500 | > 2300 | > 2200 |
Hart en longen:
Het uithoudingsvermogen van de longen en het hart wordt gezamenlijk bepaald. Meer dan een horloge met secondewijzer is er niet voor nodig. U moet natuurlijk wel de snelheid van uw polsslag kunnen tellen. Oefen dat eerst door wijs- en middelvinger van een hand op de binnenzijde van de pols van de andere hand te leggen, en wel 3 cm onder de muis van de hand. Na enig zoeken voelt u daar de polsslagader kloppen. Kijk op de secondewijzer terwijl u uw polsslag telt. Doe dat een halve minuut lang en vermenigvuldig het gevonden getal met twee. Dat is uw polssnelheid in rust per minuut.
Bij sport of werkzaamheden waarbij energie wordt verbruikt, zal het hart sneller moeten kloppen. Dat is goed en dat is ook het doel: een betere conditie van longen en hart.
Polsslag en conditie | ||
Vrouwen | Mannen | Conditie |
< 84/min | < 79/min | zeer fit |
85-94/min | 80-89/min | fit |
95-109/min | 90-99/min | niet fit genoeg |
> 110/min | > 100/min | niet fit |
Conditietest voor ongeoefenden
Iemand die geruime tijd een zittend leven heeft geleid en al die tijd niets aan zijn conditie heeft gedaan, kan beginnen met deze heel eenvoudige opstaptest. Zoek een opstapje van ongeveer 20 cm hoog, waar u met beide voeten op kunt staan.
Tel uw pols en ga voor het opstapje staan. Stap er rustig met één voet op en zet dan de andere voet ernaast. Zet de eerste voet weer terug op de grond en daarna de andere.
Het tempo behoort ongeveer te liggen bij tweemaal opstappen in 5 seconden. Stap precies 3 minuten lang op en af. Neem daarna precies 1 minuut rust. Tel direct daarna weer uw pols. De polsslag behoort dan weer normaal te zijn. Als u tijdens dat op- en afstappen problemen met spieren, hart of ademhaling krijgt, laat uw conditie toch duidelijk te wensen over. U doet er dan verstandig aan bij uw huisarts langs te gaan. Dat geldt ook als na deze opstaptest uw polsslag veel te snel gebleven is.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.