Verbeteren van de loopstijl
Bij het verkrijgen van een goede loopstijl wordt in eerste instantie geprobeerd in een rustig tempo het loopgevoel van het “juiste” patroon te ontwikkelen. Zo probeert men het “goede” patroon in te slijpen. Daarna past men tempoverhogingen toe waarna de afstanden langer kunnen worden. Een uiterste concentratie is in het begin vereist, daarna krijgt men meer en meer routine, waarbij uiteindelijk de goede looptechniek een automatisme wordt. We merken daarbij nog op, dat elke afstand zijn specifieke looptechniek heeft met de daaraan gekoppelde mogelijke snelheid.
Men dient er uiteraard rekening mee te houden dat elke persoon zijn eigen specifieke lichaamsbouw heeft en er dus niet zoiets bestaat als de beste vorm van lopen. Ondanks de verschillen tussen personen onderling, kan men nog wel degelijk spreken over een looptechniek die goed is. Vanuit de verschillende loopstijlen zullen we dan zodanige oefeningen moeten uitvoeren om die goede looptechniek zo goed mogelijk te benaderen.
Nu volgen enkele algemene aanwijzingen.
- Romp
De bewegingen van de armen en de benen worden vanuit de romp gemaakt. De romp moet enigszins naar voren neigen. De romp is steeds gestrekt. De positie van de romp is tevens bepalend voor de positie van het bekken. We dienen er voor te zorgen dat het bekken zo snel mogelijk boven het standbeen (het been dat het grondcontact heeft) komt. Op deze wijze zal de afzet optimaal plaatsvinden. Bij het in een goede positie houden van de romp is het van belang dat de buikspieren niet te slap zijn. Voor een goede houding is het dus ook verstandig om verschillende spierversterkende oefeningen uit te voeren.
- Hoofd
Het hoofd moet zo goed mogelijk recht gehouden worden. Een scheve stand van het hoofd kan doorwerken op de hele houding tijdens het lopen. Tijdens het lopen over een lange afstand moeten de spieren niet zo verkrampt zijn dat we niet “rustig” om ons heen kunnen kijken.
- Schouders
De schouders zijn zo “losjes” dat de beweging van de armen ook in de schouders zijn te merken. Stoer lopen, waarbij de borst en de schouderpartij stijf wordt gehouden is dus fout.
- Armen
De armen bewegen op een natuurlijke wijze mee. Dit houdt in dat de armen een tegengestelde beweging maken. Hierdoor wordt extra draaien van de romp vermeden. De armen zijn tot ca. een rechte hoek gebogen. In principe bewegen de armen in de richting waarin we lopen, maar niemand zal kunnen verhinderen dat de armen enigszins naar binnen toe zullen zwaaien. Pas op dat de armen niet te veel naar binnen toe zwaaien.
- Benen
Het afzetten moet zo goed mogelijk plaatsvinden in de richting waarin we lopen. Doen we dat niet dan zal een schommelende beweging ontstaan, die extra energie kost. De beweging van de benen vindt zo goed mogelijk plaats, in de richting waarin we ons bewegen (recht naar voren). De voeten kunnen enigszins naar buiten geplaatst worden. Een te sterke draaiing van de voeten naar buiten moet vermeden worden.
Bij het landen zal de voet zich vrijwel onder het lichaamszwaartepunt bevinden. Op dit moment zal het onderbeen recht naar beneden gericht zijn. Meestal landt men op de buitenzijde van de voet (zie pronatie, hierboven). Op deze wijze zal het opvangen van de “landingsschok” verdeeld worden door de voetafwikkeling. Bij de afzet wordt de voet via het buigen van de grote teen afgewikkeld. Pas op voor verend lopen. Deze vorm van lopen kost extra energie. Bovendien wordt de achillespees dan te veel belast.
Relatie met krachtraining en uithoudingsvermogen
Om de loopbeweging goed te kunnen uitvoeren is kracht en uithoudingsvermogen nodig. Vandaar dat zowel kracht- als conditietraining belangrijk zijn. Daarnaast kan men zich richten op coördinatietraining. Dit houdt in dat verschillende oefeningen in het trainingsschema zullen worden ingebouwd om verschillende spieren en spiergroepen tot een betere samenwerking te laten komen. Een evenwichtige lichamelijke ontwikkeling, die noodzakelijk is om de nodige soepelheid tijdens het lopen te behouden, wordt bereikt door dagelijks gymnastiekoefeningen uit te voeren. Hierbij worden rek- en strekoefeningen afgewisseld door krachtoefeningen. Ook spiergroepen die tijdens het lopen minder worden belast komen hierbij aan bod.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.