Stand van het hoofd

De halfcirkelvormige kanalen zorgen met hun zessen (drie links en drie rechts) voor de waarneming van standveranderingen van het hoofd. Zolang het hoofd niet beweegt staat de gelatinemassa, het zogenoemde koepeltje (cupula), boven op de kam in de verwijding van de kanalen recht omhoog in de vloeistof van de zakjes.

Functie van de cupula

Draait men het hoofd snel om dan blijft de vloeistof door de natuurlijke traagheid iets bij de beweging achter. Dit verschijnsel kan men bijvoorbeeld demonstreren met een schoteltje water. Door het schoteltje snel zijwaarts te bewegen stroomt het water (omdat het ”wil blijven” waar het was) over de rand van het schoteltje.

In de gebogen kanalen van het evenwichtsorgaan heeft dit dezelfde uitwerking als wanneer de vloeistof zelf in tegengestelde richting zou vloeien. Het koepeltje, dat het kanaal als een in twee richtingen scharnierende draaideur afsluit, wordt door de vloeistof meegetrokken, dus ook in een richting tegengesteld aan die van de beweging van het hoofd.

Het gelatinekoepeltje komt dus weer overeind te staan en blijft verder in die stand zolang het hoofd met gelijkblijvende snelheid in dezelfde richting blijft doordraaien of voortbewegen zoals in een voertuig dat versnelt noch vertraagt. Stopt de draaibeweging of verandert de snelheid of de bewegingsrichting van het hoofd, dan zal de vloeistof door dezelfde traagheid als aan het begin van de beweging nog even doorgaan in de oude richting.

De draaideur die door het gelatinekoepeltje wordt gevormd zwaait dan weer mee zodat men de indruk krijgt dat het hoofd in tegengestelde richting is gaan draaien of bewegen, totdat de vloeistof opnieuw tot rust is gekomen.

Aangezien de evenwichtsorganen aan beide zijden van het hoofd eikaars spiegelbeelden zijn worden de vloeistofbewegingen – die aan beide zijden uiteraard tegelijk in dezelfde richting optreden – op tegengestelde manier waargenomen.

Stand van het hoofd

Bewegingsgewaarwording

De hersenen reageren alleen op de prikkels die komen van de zijde waar de stroom naar de ampulla toe gericht is. De bewegingsgewaarwording in de hersenen komt tot stand door een verandering van het aantal zenuwprikkels die het evenwichtsorgaan doorgeeft aan de achtste hersenzenuw.

Of het evenwichtsorgaan normaal werkt is, door zijn opgesloten plaats in het inwendige oor, alleen op te maken uit de wijze waarop iemand zich beweegt en uit een kenmerkende zenuwreflex (nystagmus) van de ogen.

Hystagmus

Nystagmus van de ogen treedt op bij veranderingen van de hoeksnelheid, bijvoorbeeld wanneer men in een trein naar buiten zit te staren. De blik hecht zich aan een voorwerp en de ogen draaien langzaam mee tot het uit het gezichtsveld verdwijnt. Op dat moment springen de ogen terug naar de ruststand en hechten zich aan een volgend voorwerp.

Wordt men op een bureaustoel snel in de rondte gedraaid, dan krijgt men deze oogref lex ook, maar alleen wanneer de beweging wordt versneld of vertraagd. Zolang de draaisnelheid gelijk blijft treedt het verschijnsel niet op. In beide situaties hebben de oogreflexen dezelfde oorzaak: prikkeling van de halfcirkelvormige kanalen.


Relevante artikelen

Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.



Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips