Rectoscopie
Bij een rectoscopie wordt het laatste, ongeveer 15 a 20 cm lange gedeelte van het maagdarmkanaal (endeldarm of rectum) endoscopisch onderzocht. Een endoscoop is een starre of flexibele buis met een optisch systeem dat een lichtbron bevat.
De buis van de endoscoop wordt ingebracht in de lichaamsholte of het holle orgaan dat moet worden onderzocht. Met behulp van een lens kan de arts de binnenkant van het orgaan bekijken.
De endoscoop voor onderzoek van de endeldarm heet rectoscoop. Omdat de arts daarmee geen darmlissen hoeft te onderzoeken is de buis van een rectoscoop meestal vrij kort (ongeveer 30 cm) en star. Er zijn echter ook rectoscopen met langere, flexibele buizen.
Hoe wordt een rectoscopie gedaan?
Er mag geen ontlasting in de endeldarm zitten, zodat het slijmvlies goed kan worden bekeken en de toestand ervan kan worden beoordeeld.
De endeldarm wordt van buiten af gevuld met lucht, om genoeg ‘speelruimte’ te krijgen voor de rectoscoop. Er wordt glijmiddel op de endoscoop gedaan en deze wordt langzaam en voorzichtig via de anus naar binnen gebracht.
Verschillende lagen
Om pijn tijdens het naar binnen brengen te voorkomen en om speelruimte voor het instrument te verkrijgen, wordt de patiënt gevraagd om met gespreide benen op de rug te gaan liggen waarbij de benen in het heup- en kniegewricht gebogen zijn (steensnedeligging). Het zitvlak ligt daarbij op de rand van de onderzoeksbank. Wanneer de endoscoop naar binnen is gebracht, gaat de arts (meestal een gastro-en-teroloog) het instrument langzaam opschuiven. Daarbij bekijkt hij systematisch het darmslijmvlies. Voor de nodige rapportage wordt de plaats van eventuele afwijkingen aangegeven volgens de wijzers van een klok. Iemand kan bijvoorbeeld ‘poliepen op 6 uur’ hebben.
Bij de knie-elleboogligging rust de patiënt met knieën en ellebogen op de onderzoeksbank. Het onderzoek met een starre rectoscoop vindt meestal in deze positie plaats. Wanneer gebruik gemaakt wordt van een flexibele rectoscoop kan het onderzoek ook in zijligging worden uitgevoerd.
Wat kan bij een rectoscopie worden vastgesteld?
Rectoscopie wordt doorgaans alleen gedaan wanneer er opvallende bevindingen waren tijdens een algemeen rectaal onderzoek (rectaal toucher) of wanneer er bloed bij de ontlasting zit. Deze kunnen deel uitmaken van een groter onderzoek naar de vroege opsporing van kanker. Het onderzoek is van groot belang bij het op tijd ontdekken van rectumcarcinomen.
Er kunnen echter ook andere aandoeningen van de endeldarm mee worden gediagnostiseerd. Daartoe behoren darmfistels (directe verbinding van darm naar lichaamsoppervlak), hemorroïden (aambeien = knobbelachtige uitzettingen van de aders van de endeldarm) en poliepen (gezwellen van het darmslijmvlies). Bij vrouwen met kanker van de geslachtsorganen wordt rectoscopie gedaan om vast te stellen of er eventueel doorgroei of uitzaaiingen zijn in de endeldarm.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.