Beenderen van de hand

Beenderen van de hand
Elke hand is samengesteld uit zevenentwintig beentjes die de pols, de handpalm en -rug, en de vingers vormen. De beentjes zijn op een speciale manier met elkaar verbonden (articulatie) waardoor een grote beweeglijkheid en behendigheid mogelijk wordt. Acht van deze beentjes vormen het compacte samenstelsel van de pols of carpus. Tot deze carpalia of handwortelbeentjes rekent men het schuitvormig beentje (navicular), het maanbeentje (lunatum), het erwtvormig beentje of pisiform, het kopbeentje (capitatum), de trapezium, het trapeziumvormig beentje (trapezoïde), het haakvormig beentje (hamatum) en het triquetrum.

Deze handwortelbeentjes (carpalia) zijn in twee rijen gerangschikt, de proximale rij (dichtst bij het lichaam) en de distale rij (dichtst bij de vingers) genaamd. De distale handwortelbeentjes bewegen met de vijf metacarpalia of middenhandsbeentjes. De lange middenhandsbeentjes vormen de brede structuur van de hand. Deze bewegen op hun beurt weer met de proximale falangen of onderste vingerkootjes. Deze onderste vingerkootjes die het dichtst bij het lichaam zitten (proximale falangen) zijn verbonden met de middelste kootjes (middelste falangen), die weer met de bovenste kootjes van de vingers, de distale falangen geheten, bewegen. De duim is een uitzondering, omdat daarbij het middelste kootje ontbreekt.

Capitatum
Het kopbeentje of capitatum is één van de acht handwortelbeentjes (carpalia) die de pols vormen. Dit beentje bevindt zich in het midden van de rij handwortelbeentjes die het verst van het lichaam verwijderd is; deze rij wordt de distale rij genoemd.

Falangen: distaal
De botten of kootjes van de vingers (en tenen) zijn ook bekend als falangen (enkelvoud : falanx). Elke vinger heeft drie kootjes, met uitzondering van de duim, die er maar twee heeft. De kootjes worden genoemd naar de positie die zij hebben in verhouding tot het lichaam, wanneer de hand gestrekt is. De gewrichten aan de uiteinden van de vingers heten de distale falangen, omdat zij het verst van het lichaam af zitten. De volgende zijn de middelste falangen (die de duim niet heeft). Degene die verbonden zijn met de middenhandsbeentjes (metacarpalia) heten de proximale falangen. De uiteinden van alle falangen zijn ietwat bol op het punt waar ze verbonden zijn met andere botten. Deze bollingen dienen ook als aanhechtingspunten voor falangeale bindweefselbanden (ligamenten).

Falangen: midden
De botten of kootjes van de vingers (en tenen) zijn ook bekend als falangen (enkelvoud : falanx). Elke vinger heeft drie kootjes, met uitzondering van de duim, die er maar twee heeft. De kootjes worden genoemd naar de positie die zij hebben in verhouding tot het lichaam, wanneer de hand gestrekt is. De gewrichten aan de uiteinden van de vingers heten de distale falangen, omdat zij het verst van het lichaam af zitten. De volgende zijn de middelste falangen (die de duim niet heeft). Degene die verbonden zijn met de middenhandsbeentjes (metacarpalia) heten de proximale falangen. De uiteinden van alle falangen zijn ietwat bol op het punt waar ze verbonden zijn met andere botten. Deze bollingen dienen ook als aanhechtingspunten voor falangeale bindweefselbanden (ligamenten).

Falangen: proximaal
De botten of kootjes van de vingers (en tenen) zijn ook bekend als falangen (enkelvoud : falanx). Elke vinger heeft drie kootjes, met uitzondering van de duim, die er maar twee heeft. De kootjes worden genoemd naar de positie die zij hebben in verhouding tot het lichaam, wanneer de hand gestrekt is. De gewrichten aan de uiteinden van de vingers heten de distale falangen, omdat zij het verst van het lichaam af zitten. De volgende zijn de middelste falangen (die de duim niet heeft). Degene die verbonden zijn met de middenhandsbeentjes (metacarpalia) heten de proximale falangen. De uiteinden van alle falangen zijn ietwat bol op het punt waar ze verbonden zijn met andere botten. Deze bollingen dienen ook als aanhechtingspunten voor falangeale bindweefselbanden (ligamenten).

Hamatum
Het haakvormig beentje of hamatum is één van de acht handwortelbeentjes (carpalia) die de pols vormen. Dit beentje is zo genoemd omdat het een haakachtig (hamulus) uitsteeksel heeft dat met het vierde en vijfde handwortelbeentje beweegt (articulatie).

Lunatum
Het maanbeentje of lunatum is één van de acht handwortelbeentjes (carpalia) die de pols vormen. Dit beentje, ook wel semilunar genoemd, is zo genoemd omdat de vorm op een halve maan lijkt.

Metacarpalia
De hand heeft vijf lange beentjes die zich tussen de handwortelbeentjes (carpalia) van de pols en de vingerkootjes (falangen) bevinden. Deze metacarpalia of middenhandsbeentjes zijn genummerd, beginnend met die van de duim (#1). Aan de kant waaraan ze met de kootjes (falangen) bewegen is de kop (distale einde) van ieder middenhandsbeentje bolvormig en heeft hij kleine uitsteeksels of knokkels waaraan de bindweefselbanden (ligamenten) van de vingers en de handpalm zijn gehecht.

Naviculare
Het schuitvormig beentje of naviculare is één van de acht handwortelbeentjes (carpalia) die de pols vormen; dit beentje bevindt zich ook in de voet. Het is zo genoemd omdat de vorm op een zeilboot lijkt.

Pisiform
Het erwtvormig beentje of pisiform is één van de acht handwortelbeentjes (carpalia) die de pols vormen. Dit beentje is zo genoemd omdat de vorm lijkt op een erwtje of een linze. Het bevindt zich aan de ellepijpkant van de pols, in de rij handwortelbeentjes die het dichtst bij het lichaam ligt en die de proximale rij wordt genoemd.

Radius
De radius (spaakbeen) is een van de twee lange botten die de onderarm vormen (de ander is de ellepijp of ulna). Het spaakbeen is aan beide uiteinden verbonden met de uiteinden van de ellepijp, met het opperarmbeen (humerus) bij de elleboog, en met sommige van de handwortelbeentjes bij de pols. Wanneer de hand met de palm naar boven is gedraaid (supinatie), is het spaakbeen aan de kant van de duim (laterale zijde). Wanneer de hand met de palm naar onder is gedraaid (pronatie), kruist het spaakbeen de ellepijp halverwege de onderarm.

Trapezium
Het trapeziumbeentje is één van de acht handwortelbeentjes (carpalia) die de pols vormen. Dit beentje is het eerste handwortelbeentje in de distale rij, dus het verst verwijderd van het lichaam, aan de duimzijde van de hand.

Trapezoïd
Het trapeziumvormig beentje is één van de acht handwortelbeentjes (carpalia) die de pols vormen. Dit beentje bevindt zich in de distale rij (het verst van het lichaam verwijderd) van de handwortelbeentjes, tussen het trapeziumbeentje en de kopbeentjes (capitatum).

Triquetrum
Het driehoekig beentje of triquetrum is één van de acht handwortelbeentjes (carpalia) die de pols vormen. Dit beentje is zo genoemd omdat het drie hoeken heeft en op een wig lijkt.

Ulna
De ulna (ellepijp) is een van de twee lange botten die de onderarm vormen (het andere is het spaakbeen of radius). De ellepijp is aan beide uiteinden verbonden met de uiteinden van het spaakbeen, bij de elleboog met het opperarmbeen (humerus) en bij de pols met sommige van de handwortelbeentjes (carpalia). Wanneer de hand met de palm naar boven gedraaid wordt (supinatie), is de ellepijp aan de kant van de pink. Wanneer de hand met de palm naar onderen is gedraaid (pronatie), kruist het spaakbeen over de ellepijp in het midden van de onderarm.


Relevante artikelen

Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.



Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips