Bevruchting

Hoe komt een bevruchting tot stand?
De voorwaarde voor het ontstaan van een nieuw leven is de samensmelting van de vrouwelijke eicel met een mannelijke zaadcel. Een vrijgekomen eicel is maar een paar uur geschikt voor bevruchting. Een vrouw kan echter normaal gesproken niet met alle zekerheid vaststellen wanneer de eisprong heeft plaatsgevonden, dat wil zeggen, vanaf welk tijdstip een eicel met een zaadcel kan samensmelten.

Wanneer kan er een bevruchting plaatsvinden?

Theoretisch kan er vanaf dag 6 tot dag 17 na het begin van de laatste menstruatie een bevruchting plaatsvinden. Voor een nauwkeurige bepaling van de vruchtbare dagen, kan men deze ook laten uitrekenen, want zij zijn onder andere afhankelijk van de duur van de menstruatie.

Bij de man hangt de vruchtbaarheid niet van een bepaalde tijd af. In het sperma bevinden zich altijd zaadcellen, die tot 2 dagen na de ejaculatie in leven blijven, onafhankelijk van de dag of het tijdstip waarop de ejaculatie heeft plaatsgevonden. Maar als een vrouw niet in verwachting raakt, kan de oorzaak heel goed bij de man liggen. Om welke redenen dan ook komt het soms voor dat er zich te weinig zaadcellen in het sperma bevinden, dat de zaadcellen niet beweeglijk genoeg zijn of dat er een teveel aan misvormde zaadcellen is.

In elke milliliter sperma moeten op z’n minst ongeveer 50 miljoen zaadcellen zitten om de vruchtbaarheid te waarborgen.

Bevruchting

Wat gebeurt er bij de bevruchting?

Het orgasme van de man gaat gepaard met een ejaculatie. Daarna beginnen de zaadcellen een wedloop naar de eileider, waar zich de te bevruchten eicel bevindt. Deze eicel blijft echter maar een paar uur in leven, op z’n hoogst één dag. Dan sterft deze af en kan niet meer bevrucht worden. De tijd, waarin de bevruchting plaats kan vinden, is dus beperkt. De eicel geeft constant bepaalde chemische stoffen af die de zaadcellen aantrekken en hen de juiste weg wijzen.

In de eileider zwemmen de mannelijke zaadcellen stroomopwaarts tegen de spierbewegingen in, die de eicel naar de baarmoeder transporteren. Alleen de sterkste en snelste zaadcellen bereiken de eicel. Ze gaan met de ‘kop’ tegen de eicel aan liggen, maar alleen die zaadcel, die het eerst is aangekomen lukt het hier naar binnen te dringen. Want direct nadat er eentje is binnengedrongen, wordt de wand van de eicel ontoegankelijk voor andere zaadcellen.

Binnen in de eicel zoeken de celkernen van de ei- en zaadcel elkaar op en wanneer ze bij elkaar komen, versmelten ze met elkaar tot een nieuwe gemeenschappelijke celkern. Deze celkern bevat nu alle erfelijke informatie van vader en moeder. Het binnendringen van de zaadcel en het versmelten van de kernen inclusief hun chromosomen (dragers van de erfelijke informatie) is de eigenlijke bevruchting.

Onvruchtbaar sperma

Het mannelijke sperma moet aan bepaalde voorwaarden voldoen om vruchtbaar te zijn. Zo moeten er in 1 ml minstens 50 miljoen zaadcellen zitten. Een ejaculaat bevat normaal 150 tot 200 miljoen zaadcellen, waarvan er hoogstens 20 procent misvormd mag zijn. Minstens 60 procent van de zaadcellen hoort twee uur na de ejaculatie nog beweeglijk te zijn. Bij twijfel aan de vruchtbaarheid moet het sperma van de man onderzocht worden.

Hoe gaat het verder?

De bevruchte eicel noemt men de zygote. Zij vervolgt haar weg naar de baarmoeder en begint zich te delen en te groeien. Ongeveer vijf dagen na de bevruchting komt de bevruchte eicel in de baarmoeder aan en nestelt zich daar in. De zwangerschap is begonnen.

Welke stoornissen kunnen optreden?

Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat een bevruchte eicel zich in een verkleefde of ontstoken eileider nestelt. Het risico bestaat dat de eileider openbarst als het lichaam niet bijtijds een dergelijke zwangerschap afbreekt.

Er is nog een andere vorm van buitenbaarmoederlijke zwangerschap. Het kan voorkomen dat een eicel niet in de eileider terechtkomt, maar in de buikholte. Wanneer de eicel daar bevrucht wordt, kan zich ook in dit geval een zwangerschap ontwikkelen. De vrucht groeit dan in de vrije buikholte. Buitenbaarmoederlijke zwangerschappen stoot het lichaam meestal vanzelf af.

Jongen of meisje?

Al tijdens de bevruchting wordt vastgelegd of het een jongen of een meisje wordt. De bepalende factor hiervoor is de binnendringende zaadcel. Terwijl in de eicel namelijk uitsluitend het vrouwelijke, zogenaamde X-chromosoom aanwezig is, draagt 50 procent van de zaadcellen het vrouwelijke X-chromosoom en 50 procent het mannelijke Y-chromosoom. Smelt bij de bevruchting een Y-zaadcel met een eicel samen, dan wordt het een jongen en anders wordt het een meisje.


Relevante artikelen

Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.



Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

MEDISCH VOORBEHOUD

De informatie op Menselijk Lichaam is géén medisch advies. Neem bij twijfel over gezondheid, behandeling of medicijnen altijd contact op met een arts, specialist of apotheker.

Meer informatie

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Met het laatste nieuws en gezonde tips