Mondspeekselklieren
In de mondholte monden drie paar grote Mondspeeksel klieren uit:
· ondertongspeekselklier (glandula sublingualis)
· onderkaakspeekselklier (glandula submandibularis)
· oorspeekselklier (glandulae parotidea )
Het zijn secretorische (exogene) klieren, dat wil zeggen dat ze het speeksel via aparte afvoergangen afgeven. Verder bevinden zich kleine speekselklieren in het slijmvlies van de wangen, tong, gehemelte en de binnenkant van de lippen. Dagelijks komt er ongeveer 1,7 liter speeksel in de mond terecht. Speeksel bestaat uit water en slijm. Daarbij vinden we in het speeksel het spijsverteringsenzym amylase. Dat enzym begint met de vertering van koolhydraten. Andere enzymen worden bij het reinigen van de mond ingezet, zij werken antibacterieel. Hier is vooral het enzym lysozym van belang.
In de eerste plaats bereidt het speeksel het voedsel voor om doorgeslikt te kunnen worden. Het houdt de mondholte vochtig, doorweekt het voedsel en maakt het brij-achtig. Omdat het smaakzintuig van de tong alleen maar op vochtige substanties gunstig reageert, kan men het voedsel, dat met speeksel doorweekt is, proeven. De samenstelling van het speeksel is afhankelijk van de samenstelling van het voedsel. Droog voedsel roept een grotere speekselvloed op dan vochtig voedsel. De regulatie van de speekselvloed is verbonden met het autonome zenuwstelsel. Het hele etmaal door worden voortdurend kleine hoeveelheden speeksel afgegeven.
Bepaalde prikkels zorgen ervoor dat de speekselvorming hetzij verhoogd hetzij verlaagd wordt. Alleen al het denken aan bepaald voedsel (citroenen) kan ervoor zorgen dat er een verhoogde speekselvorming optreedt.
Plaats, grootte en een uiteenlopende histologische opbouw van de speekselklieren zorgen voor de afscheiding van speeksel met een steeds andere samenstelling. Het grootste gedeelte van de oorspeekselklier ligt voor het oor op de kauwspier. Deze klier weegt 20 – 30 gram en is normaalgesproken week en kan niet gevoeld worden.
Wanneer klieren ontstoken zijn, zwellen ze op en worden ze hard. Een van de bekendste ziekten is de bof (parotitis epidemica), een besmettelijke virusinfectie. De afvoerbuis van de oorspeekselklier (ductus parotideus) mondt uit ter hoogte van de bovenste 2e molaris in de mondholte. Door de kauwbeweging wordt een deel van het speeksel uit de klier geperst. Hoewel de oorspeekselklier de grootste speekselklier is, levert deze slechts een vierde van de dagelijkse hoeveelheid speeksel. De onderkaakspeekselklier vinden we onder in de mond aan de binnenkant van de onderkaak onder de premolares. De klier weegt 10 – 15 gram. De afvoerbuis leidt naar het einde van de tongriem en mondt daar uit. Onder de tong aan de mondbasis ligt de slechts 5 g zware ondertongspeekselklier. Deze bestaat uit meerdere deelklieren met afzonderlijke afvoergangen. Het speeksel van deze klier is bijzonder rijk aan slijm.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.