Kleuterleeftijd
De kleuterleeftijd loopt ongeveer van het vijfde tot en met het zevende levensjaar (de vier- tot en met zesjarigen). Het kind heeft hieraan voorafgaand al primaire kennis opgedaan, is verstandiger geworden, heeft leren spreken en zijn lichaam leren beheersen. In de kleutertijd worden deze vaardigheden dan verder ontwikkeld en geperfectioneerd.
Zintuigen
Tegen het einde van de peuterleeftijd is het zintuigsysteem functioneel volledig in werking. Toch kan het kind gedurende de kleuterleeftijd zijn prestatievermogen nog sterk verbeteren. Hiervoor is het belangrijk het kind steeds met nieuwe, interessante opgaven te stimuleren.
Kleuterleeftijd en lichamelijke ontwikkeling
In het begin van de kleuterleeftijd hebben kinderen gemiddeld een lengte van één meter bereikt. Het lichaam is nog voortdurend in beweging. Het kind is levendig, springt, klimt en stoeit nog veel. Zijn lichamelijke activiteiten richten zich steeds meer op apparaten, voorwerpen en instrumenten als de step, de fiets en het klimrek in de speeltuin.
Bij het lopen, springen en huppelen wordt een gevoel voor snelheid en ritme ontwikkeld. De fijne motoriek wordt ook verder ontwikkeld. Voor het intensieve samenspel van handen en ogen vormen vooral tekenen, kleuren en knutselen een goede oefening. Dit is van groot belang om later te kunnen leren schrijven.
Een ‘nieuw’ lichaam ontwikkelt zich
Voorlopig lijken de lichaamsverhoudingen nog op die van een peuter. Maar rond het zesde levensjaar treden grote veranderingen op. De typische lichaamsvorm van een peuter verdwijnt geleidelijk. Het kind begint vooral in lengte toe te nemen, voornamelijk door de groei van armen en benen. Het gezicht verliest steeds meer zijn kinderlijkheid en rondheid, doordat vooral het onderste gedeelte meer gaat groeien. Deze lichamelijke veranderingen gaan door tot in het achtste of negende levensjaar.
Ontwikkeling van handelen, denken en voelen
Naast lichamelijke veranderingen wordt het kind in de kleutertijd ook zelfstandiger en verstandiger, waardoor het zelfvertrouwen steeds toeneemt. In deze fase ontwikkelt het kind zijn eigen gedragswijze. Het wordt niet meer zo zeer door de prikkels en de behoeften van het moment beheerst. Het leert zijn intenties en impulsen in te houden of uit te stellen en leert met anderen rekening te houden. Door het kind op een redelijke manier te benaderen, reageert het steeds ‘volwassener’.
Schoolrijpheid
Het kind laat zich echter ook niet alles meer zeggen of wijsmaken. Op bepaalde gedragswijzen van volwassenen kan het daarom vrij gevoelig reageren. Dit kan vaak als brutaal of vroegwijs overkomen.
Over het algemeen verwacht men dat de kinderlijke persoonlijkheid aan het einde van de kleuterfase een bepaalde vastheid bereikt heeft. Dit is een van de eigenschappen die het kind schoolrijp maken.
Socialisatie
Bij een gezonde persoonlijkheidsontwikkeling hoort ook het socialisatieproces, het leren omgaan met anderen. Hierbij is het uiterst belangrijk dat het kind veel contact met anderen heeft. Vooral leeftijdgenoten hebben veel invloed op elkaar. Kleuterscholen zien daarom een belangrijke taak in het leren oefenen van sociale gedragswijzen. Ook buiten deze instellingen moet men hiertoe zo veel mogelijk gelegenheid bieden.
Wanneer er veel broertjes en zusjes in het gezin zijn is dit voor de ouders iets makkelijker dan wanneer het om een enigst kind gaat. Het komt ook voor dat er in een huis of in de buurt genoeg leeftijdgenoten zijn. Het is een feit dat vooral in de kleuterfase de kinderen ongelooflijk snel zijn met leren.
Linkshandigheid
Als een kind linkshandig is of daartoe neigt, moet dit in de kleuterfase niet tegengewerkt worden, aangezien dat de verdere ontwikkeling nadelig zou kunnen beïnvloeden. De rechterhand is niet ‘beter’ dan de linker, en linkshandigheid wordt tegenwoordig niet meer als schande gezien. Het is net zo natuurlijk als rechtshandigheid.
Tandverzorging
In de kleuterleeftijd wordt tandverzorging belangrijk. In deze fase is het melk-gebit volledig ontwikkeld en wordt met de wisseling van de tanden begonnen. Het kind moet er nu aan gewend raken zijn tanden regelmatig te poetsen. U kunt er steeds op wijzen dat de tanden anders gaatjes krijgen en kunnen rotten.
Elektrische tandenborstels maken het voor kinderen vaak aantrekkelijker. Verder is het een goed idee om in deze tijd met de tandarts kennis te maken. Het kind zal minder angstig voor de tandarts zijn, als het bij uw eigen tandartsbezoek mee mag komen om ook zijn tanden te laten onderzoeken.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.