Effecten van training
Als we het hebben over de effecten van training, hebben we het over de subjectieve kenmerken (wat ervaart diegene die het programma ondergaat) en over de meetbare en dus objectieve kenmerken. Over de subjectieve kenmerken kunnen we kort zijn. Vrijwel altijd wordt de verbetering in conditie als bijzonder belangrijk ervaren. Het is ook opvallend dat men vaak voelt, dat men nog “vooruit gaat”, terwijl dit door objectieve meetgegevens nauwelijks gestaafd kan worden.
De te bereiken effecten van training laten zich het best uitleggen als we naar de gegevens kijken die in de Informatiegids van 3 zijn beschreven. We zagen daar hoe de gegevens rond maximale zuurstofopname, gewicht, percentage onderhuids vet, etc. bij de verschillende categorieën liggen (mannen, vrouwen, getraind, ongetraind, leeftijdscategorie, duursport, etc.). In appendix e zien we standaard waarden voor zowel mannen als vrouwen. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen “ongetraind” en “deelname aan recreatiesport”). In principe geven deze tabellen een indicatie wat men mag verwachten bij een goed volgehouden training. Natuurlijk hangen de resultaten ook sterk af van persoonskenmerken; niet iedereen is gelijk en zal ook gelijke resultaten bereiken!
Een veel gehoorde vraag is “wanneer kan ik resultaat van mijn trainingsprogramma verwachten?”. We merken dan allereerst op dat als het trainingsprogramma voldoet aan minimale voorwaarden er zeer snel subjectief waarneembare verschijnselen zijn. Men voelt zich al heel snel “aanmerkelijk fitter”. Lichamelijke veranderingen hebben echter tijd nodig. In ca. 2 maanden zijn er echter duidelijke veranderingen merkbaar!
In een onderzoek (J. Vos, Rekreatiesport, uitgave Centrum voor Trainingsbegeleiding en Fitness) is getracht meer gedetailleerd op de vraag “effecten van training” in te gaan. Hiertoe werden vijf trimgroepen gevolgd, die voor de eenvoud met A, B, C, D en E worden aangeduid.
De volgende kenmerken gelden voor de verschillende groepen.
Groep A:
Komt eenmaal per week op woensdagmorgen onder leiding van een trimgroepleider bijeen, om een uur lang met vrije oefeningen en vooral hardlopen buiten, prettig bezig te zijn. De groep bestaat uit dames (leeftijd: 30-60 jaar).
Groep B:
Bestaat eveneens uit dames in dezelfde leeftijdsgroep en hier ligt het accent meer op vrije oefeningen in de zaal dan op buiten hardlopen. Eenmaal per week wordt er onder leiding getraind.
Groep C:
Deze groep heren (30-70 jaar) doet naast vrije oefeningen voornamelijk mee aan een hardloopprogramma, onder leiding van een trimgroepleider (eenmaal per week).
Groep D:
Een groep heren (35-60 jaar) die eenmaal per week en wel op zaterdagmorgen, onder leiding van een trimgroepleider, buiten gaat hardlopen. Sommigen doen extra training.
Groep E:
Een groep heren (35-55 jaar) die eenmaal per week onder leiding van een trimgroepleider traint, voornamelijk hardlopen, maar daarnaast doen alle deelnemers extra trainingen en beoefenen velen ook andere takken van sport, zoals wielrenners, schaatsen, zwemmen, enz. Deze groep gaat meer in de richting van wedstrijdsport.
We kunnen uiteindelijk opmaken dat op korte (1 jaar) en op langere termijn (5 jaar) een gunstig effect optreedt. We vinden namelijk een handhaving van het niveau, terwijl niet-sporters duidelijk wat betreft niveau meer en meer terugvallen.
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.