Radioactief jodium-opname proef en schildklierscan
De radioactief jodium-opname (RAJO)proef en schildklierscan zijn twee methoden om de grootte, structuur en functie van de schildklier te meten. Ze zijn van waarde bij de diagnose van een te hard werkende schildklier (hyperthyroïdie) en worden ook gebruikt om schildklierknobbels te beoordelen. Beide proeven kunnen poliklinisch of in het ziekenhuis worden gedaan.
Afhankelijk van het doel van de proef, moet u soms tijdelijk alle geneesmiddelen voor de schildklier staken. Afhankelijk van het soort RAJO onderzoek, moet u radioactief jodium in een capsule of vloeibare vorm slikken. Dan kunt u vertrekken. Voor de meting komt u zes of vierentwintig uur later, of op beide tijdstippen, terug.
Voor de RAJO proef wordt u gevraagd op de rug op een tafel te gaan liggen met uw hoofd achterover. Er wordt een apparaat boven uw hals gehouden waarmee de radioactiviteit wordt gemeten. Voor het onderzoek waarmee het vermogen van de schildklier wordt gemeten om het radioactieve jodium te concentreren, kunnen metingen met verscheidene tussenpozen nodig zijn.
De schildklierscan verschilt hiervan een beetje: met deze scan wordt een reëel beeld van de schildklier verkregen. Voor dit onderzoek is het nodig dat radioactief materiaal geslikt of ingespoten wordt. De gammacamera vangt straling op van de radio-isotoop die zich heeft verzameld in de schildklier en brengt dan een beeld op het scherm. Het beeld kan op het scherm worden beoordeeld of worden gefotografeerd voor verdere bestudering door de arts.
Bijzondere zorg is na het onderzoek niet nodig
Nog geen reacties geplaatst, wees de eerste.